POV Selene
Ik zie Remus langs me heen rennen, met tranen in zijn ogen. Verbaasd loop ik de ziekenzaal in en kijk van James naar Sirius. Ik zie dat James een diepe snee in zijn wang heeft, geschokt kijken ze voor zich uit.
'Wat is er nou weer met je gebeurd? En waar gaat Remus heen?' vraag ik en Sirius kijkt snel naarbeneden. 'Sirius?'
'Ik had Snape vertelt hoe hij door de doorgang van de womping Willow kom komen. E-en toen ging James hem redden, maar Remus is nu boos op me en ik weet niet wat ik moet doen. H-hij zei van alles e-en-' ratelt Sirius met tranen in zijn ogen en hij maakt zijn zin niet af. Woest kijk ik hem aan, maar ik probeer mezelf in te houden, wat best wel mislukt.
'JE HEBT WAT!' schreeuw ik kwaad. 'SEV HAD WEL VERMOORD KUNNEN WORDEN E-EN REMUS ZOU VAN SCHOOL GETRAPT WORDEN!' de tranen in Sirius gezicht worden alleen maar erger en ik probeer mezelf te kalmeren, alles wat nu belangrijk is is dat ik opzoek naar Remus gaat, ik wil niet dat hij zichzelf wat aan gaat doen, ik weet hoe gevoelig dit onderwerp bij hem ligt. 'Ik ga opzoek naar Remus.'

Ik ren door de vele gangen heen, ik zoek door de common room, de dormitory, maar nergens is Remus te bekenen. Uiteindelijk vind ik hem op de top van de astronomy tower. 'Remus wat doe je daar op de rand?' vraag ik angstig. Remus staat op de buitenkant van de rand. Hij draait zijn gezicht naar me om en het is doorweekt van de tranen.
'Ik kan er niet meer tegen oké. I-ik- kan zo niet verder leven.' stottert Remus. Rillingen gaan over m'n rug heen, ik wil alles behalve dat m'n broertje van de astronomy tower springt.
'Remus kom van die rand af, dan kunnen we er over praten.' zeg ik met een trilling in mijn stem.
'I-ik verdien het niet om te leven, ik ben een moordlustig monster, zelf papa denkt dat en Sirius.' huilt hij.
'Reem, alsjeblieft, i-ik ben toch ook hetzelfde, maar kijk, ik leef toch ook gewoon in vreugde.' zeg ik. 'alsjeblieft Remus, i-ik - ik kan niet zonder je, oke, ik en Sirius en James en iedereen houden van je, Sirius vindt jou geen monster en papa ook niet, alsjeblieft Remus!'
Remus bijt op zijn lip. Mijn speech blijkt niet veel inpakt op de jongen te hebben. Ik verslik me bijna in mijn tranen. 'Remus, alsjeblieft!' smeek ik weer.
Een schok gaat door me heen als hij de leuning los laat.
'Ik hou van je, Selene.' zegt hij.

'REMUS JOHN LUPIN, KOM DAAR NU VAN AF!' schreeuw ik over de top van mijn longen, waardoor mijn stem omslaat. De tranen stromen nog harder over m'n gezicht. Remus kijkt van mij naar de grond honderden meter onder zich en weer terug naar mij. De terror staat op zijn gezicht, het is maar al te duidelijk te zien. Het begint weer te sneeuwen en ik heb het ijskoud, maar mijn hersenen kunnen niks anders dan aan Remus denken.
'Ik hou te veel van je, ik kan je niet verliezen.' zeg ik. Remus knijp zijn ogen dicht. Elke seconde duurt lijkt een eeuw te duren. Hij zucht diep en klimt weer terug over de reling. Zodra hij dicht bij me staat, trek ik hem in een knuffel.
'Laat me nooit meer zo schrikken.' snik ik. Remus huilt ook.
'Het spijt me, Selene, i-ik weet niet wat me bezielde.' antwoordt mijn broertje. 'Ik was en ben gewoon zo boos.'

James komt de toren op gerend, achtervolg met een betraande Sirius.
'Wat de bloody hell gebeurd hier, ik - we hoorde Selene gillen, gaat alles goed?' vraagt hij met schrik in zijn ogen. Hij is overduidelijk bezorgd. Peter komt ook de trap op.
'Wat is hier gebeurd?' vraagt hij ook.
Remus laat me los en loopt zonder nog wat te zeggen weg, waarmee hij onderweg Sirius aan de kant beukt.
'Selene, wat is er gebeurd?' vraagt Sirius. Ik veeg mijn betraande gezicht aan mijn mouw af.
'Laat het, oké?' zeg ik en ook ik verlaat de toren.

Zodra ik me in de common room bevind ga ik meteen naar de dormitory. Ik ben niet moe, mijn lichaam zit vol met adrenaline van het voorval en ik ben nog steeds in shock. Hoe kon dit gebeuren? Het ging allemaal goed, Remus was gelukkig, nou ja, ik heb al het gevoel gehad alsof dit niet de ware Remus was, maar toch. Dat het zo erg kan verdraaien in één nacht is bizar. Sirius was degene die hem gelukkig maakte, maar Sirius heeft een vreselijke fout ondergaan.
Ik open de deur en tref daar Lily aan, ze ligt op haar bed een boek te lezen.
'Hey Sel, waar was je vannacht?' vraagt ze niks vermoedend. Zodra ze opkijkt veranderd haar uitdrukking gelijk. Geschrokken springt ze op uit haar bed. Ik zak op mijn bed neer en de tranen woelen weer op.
'Jemig Sel, wat is er met jou gebeurd?' vraagt ze, terwijl ze naast me komt zitten en ze slaat haar armen om me heen. Met haar mouw veegt ze de verse tranen uit mijn gezicht. Ik schud mijn hoofd.
'Ik-' zeg ik, maar ik kan niks anders zeggen. Wat moet ik zeggen? Lily wrijft met haar hand over mijn bovenarm heen.
'Hey Sel, als je het niet wilt zeggen is het oké.' zegt ze begripvol. Ik kijk haar aan. De tranen zijn eindelijk gestopt met stromen, maar mijn ogen zijn nog wel knalrood. Ik probeer te praten, maar de woorden komen niet uit mijn mond. Ook als ik het vertel, wat zal ze wel niet denken? En ik weet zeker dat Remus niet wil dat ik dit iemand vertel. 'Maar, je kan me alles vertellen, dat weet je toch?' vraagt Lily.
Ik adem diep in en uit.
'Ik - ik kan het gewoon niet zeggen.' antwoordt ik, waarop Lily weer begripvol knikt.
'Als je toch iets kwijt wil, ben ik hier voor je.' zegt ze. 'En ga maar slapen, je hebt enorme wallen, het lijkt alsof je geen slaap te pakken heb gehad deze nacht.'
Ik doe wat Lily me vertelt, ik kleed me om en stap m'n bed in. Het lukt me alleen niet om inslaap te komen, het is gewoon zoveel stress dat in me borrelt alsof er een overvolle bom in zit. Zodra Lily de kamer verlaat voor lunch sta ik op uit mijn bed. Ik loop naar de badkamer toe en open de kraan. Van mijn hand maak ik een kommetje. Splat! Ik gooi het water uit de kraan in mijn gezicht. In de spiegel zie ik iemand staan die ik niet herken. Het meisje heeft bloeddoorlopen ogen en de twinkeling die ze normaal in haar ogen heeft is verdwenen. Haar haar zit warrig in een knotje. Haar huid is lijkbleek en de wallen onder haar ogen zijn enorm. Dit is de Selene die ik in m'n ergste nachtmerrie nog niet zou zijn, en toch, hier staat ik. Op dit moment leef ik in een soort van nachtmerrie. Ik wendt mijn blik af van de afgrijselijke spiegelbeeld. De wallen zijn normaal voor na een transformatie, maar de rest? De rest hoort niet bij Selene Lupin. Opnieuw open ik de kraan en ik drink wat water. Zelfs de aantal keren dat ik moest transformeren in een weerwolf is nog niet zo erg als dat ik me nu voel. Sinds ik op Hogwarts ben, voelt het aan alsof Remus niet blij is. Misschien is dit allemaal mijn schuld, misschien had ik nooit van school moeten wisselen. Zo ken ik Remus helemaal niet, Remus was altijd de aardige jongen die altijd blij was en nu is hij altijd zenuwachtig, huilt hij vaak en probeert hij zelfs zelfmoord te plegen. Ik kruip weer m'n bed in en doe een nieuwe poging tot slapen.

                             ~

Later die dag loop ik over de gang om mijn gedachten kwijt te kunnen raken. Mijn ogen weer rood van het huilen, tijdens het slapen kreeg ik een nachtmerrie... over Remus, waarbij hij ook echt werkelijk naar beneden was gesprongen. Geschrokken onder een nieuwe lading tranen werd ik wakker. Natuurlijk ging ik bij Remus kijken, checken of hij er nog was, gelukkig lag hij er nog, maar het gaat niet bepaald goed met hem, hij wil de dormitory niet verlaten. Zuchtend laat ik me op een bankje buiten vallen. Het sneeuwt nog steeds. Ik trek mijn sjaal wat strakker.
'Selene?' zegt een bekende stem achter me. Ik draai mijn hoofd om, om Severus te zien staan.
'Hey Sev.' zucht ik en Severus komt naast me zitten. Ik probeer mijn bloeddoorlopen ogen te verbergen, maar zonder succes natuurlijk.
'Gaat het wel goed?' vraagt hij bezorgd. Ik knik.
'Het gaat best.' antwoordt ik en ik kijk naar de lucht.
'Weetje, het maakt me niet uit wat of wie je bent.' zegt Severus dan. Ik richt mijn blik op hem.
'Wat bedoel je?' vraag ik.
'Je bent er ook een, of niet?' vraagt hij soort van twijfelend, hoewel het meer klinkt alsof hij een feit opnoemt. Natuurlijk weet ik meteen waar hij het over heeft.
'Laat me met rust, Severus.' zeg ik en ik probeer op te staan, maar hij houdt me tegen.
'Nee, Selene, wacht.' zegt hij. 'Ik - ik ehm, het maakt me echt niet uit.'
Ik ga weer zitten.
'Weet je het zeker?' vraag ik onzeker, maar Severus knikt. Ik leg mijn hoofd op zijn schouder, waarna severus zijn armen om me heen slaat. Dit heb ik even nodig, iemand waarbij ik gewoon op dit soort momenten terecht kan komen. Het blijft stil, maar het is geen nare stilte, integendeel zelfs, het is juist fijn. Na een tijdje heft Severus mijn kin op, zodat ik gedwongen wordt om hem aan te moeten kijken. Ik bijt op mijn lip, maar voor ik het weet zitten de lippen van Severus op die van mij. Ik geef me even aan hem over, maar zodra ik door heb waar ik mee bezig ben maak ik me los. 'i-ik moet gaan.' stotter ik en ik ren weg. Achter me hoor ik Severus nog mijn naam roepen, maar ik ren door tot dat ik terug ben bij de common room. Als Severus eens wist waar ik mee zat.

𝐖𝐀𝐑 𝐎𝐅 𝐇𝐄𝐀𝐑𝐓𝐒 ☾ // MaraudersWhere stories live. Discover now