een stukje van de spreuk in chicago

21 3 0
                                    

de volgende ochtend wilde we meteen vertrekken nu we wiste waar we naar toe moesten. Ik keek op de kaart. De eerste was in Chicago in een museum. We waren nu in New York. Oké jongens hoe komen we daar dat is echt heel erg ver. Laura zei laat dat maar aan mij over. We kunnen langs mijn huis gaan dat is paar minuten hier vandaan. Waarom sliepen we daar dan niet inplaats van hier vroeg Nico. Ik keek hem en en schudde mijn hoofd van nee dat moet je niet zeggen. Laura zei meteen dat gaat je niet aan. Oké zie James we kunnen vertrekken. We waren aangekleed. Toen kwamen we bij een groot mooi wit huis. Oké zei Laura probeer alsjeblieft beleefd te zijn. Toen we binnen kwamen waren er overal mensen aan het werken. Laura bracht ons naar de woonkamer en zei dat we hier moesten blijven en niks moesten aan raken. Ze liep de kamer uit. Zo zei Percy. Laura komt uit een rijke familie. Ik knikte er kwamen opeens mensen met eten naar binnen. We vulde onze tassen met wat eten. Laura kwam binnen ze had paar kaartje in haar hand. Mensen we gaan naar Chicago. We waren super blij nu konden we het eerst stukje van de spreuk halen. We sprongen in een auto. Paar uur later zaten we in het vliegtuig. Percy was lijkbleek en Nico was al lijkbleek maar hij zag er ook gespannen uit. Percy en Nico zaten naast elkaar. James zat bij een andere man. Ik en Laura zaten naast. Was je moeder thuis. Nee, zei ze ik heb een briefje achter gelaten. Oo oké. Hé Percy en Nico gaat het. Uhm ja het gaat best antwoordde Percy. Opeens kregen we turbulentie. Nico en Percy waren aan het gillen. Iedereen keek hun kant op en James, Laura en ik waren keihard aan het lachen. Ik hoorde in mijn hoofd een stem ik mag ook toch een grapje maken. Ik wist dat Zeus het was ik moest er wel om lachen. Nico zei niet grappig. Percy zei ja inderdaad. Naar 2 en een half uur stonden we weer op de grond. Percy en Nico keken zo opgelucht. Dat ze elkaar een knuffel gaven. Toen na hadden ze het door. Nico zei met een rode kop dat doe ik nooit meer. James lacht oké waar moeten we naar toe. Naar het Nationale Greek Museum zei ik. Oké kom buiten heeft mijn moeder een auto geregeld. De chauffeur zette ons af voor het museum. Toen we binnen waren was het echt heel druk. Oké zei Laura iedereen rond kijken en we spreken over een uur hier af. Ik ging links af uiteindelijk kwam ik uit bij stambeelden van mindere goden. Ik keek om me heen ik zag Panacea, chloris enzo... ik zag er onder soms staan beroofd van de magie in zich. Ik snapte al, wat ze bedoelde. Ik liep door en keek of ik nog een hint kon vinden. Ik keek om me heen. Ik hoorde opeens James. Iets zeggen. Ik liep naar hem toe hij was bij een zaal waar dingen stonden van belangrijke halfgoden. Percy was er ook al. Hé waar is mijn standbeeld. Nergens lachte Nico. Percy negeerde Nico. Wat wilde je laten zien kijk daar hij wees naar een standbeeld. Dat zijn Johans broers toch. Laura knikte een van de jongens had een kladblok in zijn handen hij was blijkbaar aantekeningen aan het maken de andere was aan een auto aan het sleutel en hem proberen te maken. Denk je dat hij op de spreuk zo genaamd schrijft. James knikte. Laura zei denk het ook er is zo'n tekentje op de achterkant ik zag er ook in het boek. Nico zei dat het het teken was van Hephaistos. Goed we sluiten ons op in de wc en wachten tot dat iedereen weg is. Ik liep door een zaal waar godin waren die dingen deden die niet mochten. Tien maalraden wie er in stond mijn moeder. Ze was het grootste van iedereen. Er onder stond wat ze had gedaan. Ik draaide me om en liep naar de wc en wachtte tot iedereen weg was.

Stella drake en de steen van wederkeer Where stories live. Discover now