Hoofdstuk 7

67 10 5
                                    

'Zijn ze eindelijk weg, huilebalk?' vroeg Lola plagend. Ze was ondertussen naar beneden gekomen en stond nu naast hem in het grind.
'Ja,' zei Oliver en hij snoof zijn neus. Hij was een beetje boos dat Lola er zo makkelijk over deed. Novaeya en Diana waren net weg en hij miste ze nu al. Het was lastig om afscheid te nemen van zulke dierbare mensen, daarom was hij misschien ook wel blij dat Lola zo luchtig was. Zij had het natuurlijk ook niet makkelijk, met haar gehele toestand. Hij vroeg zich dus ook af hoe zij nog zo luchtig kon zijn.
'Zullen we een eindje gaan wandelen? Gewoon om je hoofd een beetje leeg te maken.' vroeg Lola.
'Ja is goed,' zei Oliver. Oliver wist dat een wandeling hem altijd goed deed. Zijn hoofd leegmaken hielp altijd wel.
Ze liepen door de lange, stille gangen. Ze had waren naar binnen gegaan, zodat Lola de iets minder bekende weggetjes ook kon laten zien. Het geluid van voetstappen stierven langzaam weg in de stilte van de gangen. Het leek even of zij de enige waren op de hele aarde. Dat vond Oliver een fijn gevoel.
Na een tijdje zigzaggend door het gebouw te hebben gelopen, kwamen ze buiten aan. Het gaf je een heel ander perspectief. Ditmaal voelde hij zich groot, doordat je neerbuigend op de wereld kon neerkijken. Als je met je neus richting het gebouw kwam, voelde je je heel klein ten opzichte van de wereld. De grote en hoge bomen bewogen langzaam heen en weer op het ritme van de wind. Het begon lente te worden en de bomen begonnen langzaamaan groene kleuren aan te nemen. Het gaf een grappig gezicht nu er nog takken waren die nog bruine bladeren of takken die nog geen bladeren hadden. Zo zag je de restanten van de winter nog.
Er stonden drie bomen voor het gebouw. Drie statige bomen. Het waren ook drie verschillende bomen. Een eik, een loofboom en een treurwilg. Er waren twee eiken voor de ingang van de kliniek. De loofbomen stonden langs het grindpad en de treurwilgen stonden langs het meertje. Allemaal waren ze anders, maar toch ergens gelijk.
Het groene gras was netjes gemaaid, maar er staken ook nog enkele eigenwijze, groene grassprieten boven de andere sprieten uit. Rondom het gebouw was een park aangelegd, voor zover je het een park kon noemen dan. Het was een prachtig stenen pad, met om de zoveel meter een rode steen. Ook was er een vijver waarin op dat moment lelies lagen en twee prachtige zwanen. Oliver en Lola liepen langs de vijver, terwijl ze praatten. Lola en Oliver vertelden elkaar over hun problemen en de redenen waarom ze in de kliniek zaten.
'Ik begon minder te eten, omdat ik op school gepest werd. Ze noemden me een dikzak en dat was het moment dat ik begon af te vallen. Ik wilde dun zijn en ze bewijzen dat ik niet dik was. Het pesten hield er helaas niet door op. Ze vonden wel een manier om mij te pesten, dan mijn rode haar en dan mijn lengte. Maar al gauw liep het afvallen uit de hand. Mijn obsessie om af te vallen werd steeds groter en groter, totdat ik helemaal niks meer at, dag in dag uit. Ik hield het vol totdat ik in de klas flauwviel en niet meer bijkwam. Ze hebben me naar het ziekenhuis afgevoerd en sindsdien reis ik van kliniek naar kliniek. Mijn ouders waren geschokt en mijn moeder nam het zichzelf kwalijk dat ze het op hadden moeten merken. Ze had het echter niet op kunnen merken, want ik deed er alles aan om het zo goed mogelijk te verbergen. Klinieken afreizen was verschrikkelijk. Bij de eerste kliniek kreeg ik nog de kans om te leren voor school, zodat ik niet achter liep, maar dat ging er gepaard mee dat ik meer moest eten. Leren voor school was altijd mijn enige uitweg van alle ellende, maar eten kon ik niet. Mijn schoolwerk werd dus al snel verwaarloosd en ik at er niet meer door. Iedere kliniek wist niet wat ze met mij aanmoesten.Dit is de eerste kliniek waar ik langer dan een maand bleef. Nu al een jaar,' vertelde Lola. Lola's oranje haren dansten op het ritme van de wind, terwijl ze dit vertelde. Ze had haar vlecht tijdens het lopen los gemaakt. Haar haren waren ook dunner geworden, ze had ook verteld dat haar haar eens heel vol en dik was geweest, maar het was heel snel dun geworden.
'Dat is echt heftig!' antwoordde Oliver. 'Ik heb ook nooit gesnapt waarom mensen pesten. Ze hebben niet door dat ze mensen zo erg kwetsen en mensen tot erge dingen aanzetten. Maar waarom ben je eigenlijk niet meer gaan eten nadat je in het ziekenhuis bent belandt?'
'Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.' begon Lola, 'Ik kon niet meer terug. Er zat een stemmetje in mijn hoofd die mij vertelde wat ik wel en wat ik niet mocht. En wat ik niet mocht, was eten. Ik was te bang om weer een dikzak genoemd te worden of wat ze me voor de rest ook noemden. Niks hielp, therapie niet, eetsessies niet, niks niet. En de laatste optie was dus Slot Marestein. Het was dit of dood gaan.'
'Dat is echt niet normaal! Ik wist niet dat het zo lastig zou zijn om van een eetstoornis af te komen. Ik dacht altijd: "Die mensen kunnen toch gewoon eten? Waarom doen ze dat dan niet?" Maar het ligt blijkbaar dus veel ingewikkelder.'
'Dat klopt. Mijn ouders waren daarom ook zeer teleurgesteld in mij, omdat ik weigerde te eten. Vooral mijn vader, mijn moeder stimuleerde mij nog wel op een positieve manier om weer te gaan eten. Maar mijn vader was heel stil. En die stilte sprak boekdelen. Hij wist niet wat hij met me aan moest en was bang dat hij zijn enige meisje kwijt zou raken. Mijn ouders waren allebei zo verschrikkelijk bang. Ikzelf heb veel nagedacht over de dood en het maakt me niet meer zo bang als vroeger.'
'Over de dood heb ik ook veel nagedacht.' begon Oliver.
'Mijn jeugd was niet echt ontzettend leuk. Ik ben mijn broer verloren in een motorongeluk en mijn vader heeft mij voor zijn dood aansprakelijk gesteld. Hij heeft het nooit hardop gezegd, maar ik weet dat dat zo is. Zijn minachtende blik doet mij zo vreselijk veel pijn. Onze band is ook niet meer als vroeger. Vroeger waren we de beste vrienden, we stoeiden als twee kleine kinderen, maar konden ook serieus worden op belangrijke momenten. Na de dood van mijn broer is dat veranderd. Hij negeert me en denkt niet na bij wat hij doet en zegt om mij te kwetsen.
'Mijn moeder wil zich er wel tegen verzetten, maar dat durft ze niet. De maat was ook vol toen mijn ouders er achter kwamen dat ik transgender ben. Als streng gelovige christenen accepteren ze het niet. Het is niet zo dat alle christenen het niet accepteren, maar bij mijn ouders is het een geval apart. Ik vraag me soms wel eens af of het anders was geweest als ik geen christelijke ouders zou hebben.'
'Dat moet vast ook heel zwaar zijn geweest. Ik ben er voor je!'
Toen Lola deze woorden sprak, wist Oliver dat er een band was geschept tussen hun tweeën. Het was niet omdat ze elkaar al lang of goed kenden, maar ze wisten dat ze een klik hadden door hun problemen. Ze waren allebei twee jongeren met problemen en begrepen elkaar daardoor.
De stilte die volgde na deze uitspraak van Lola werd verbroken door het geroep van Frank.
'Lola, Oliver, etenstijd!' riep Frank.
'Het leukste moment van de dag,' zei Lola zuchtend.
Oliver en Lola liepen samen naar binnen, richting de eetkamer. Ze liepen door een van de lange hallen met uitzicht op de vijver. De zwanen lagen geruisloos in het water en waren een teken van schoonheid voor Oliver.
'Jij houdt ook van zwanen, toch?' vroeg Lola.
'Absoluut! Ze geven de schoonheid weer die ik zelf niet heb,' zei Oliver. Hij voelde zich ook echt zo. Hij voelde als het lelijke eendje tussen twee prachtige zwanen. Hij kon zichzelf niet zijn en werd uitgekotst door zijn kerk en ouders. Ze zeiden dat natuurlijk niet hardop, maar hij kon het aflezen aan hun blikken.
Ze liepen verder in stilte, terwijl hun voetstappen nagalmden. De stilte was niet raar, maar volkomen natuurlijk. Ze wisten wat in elkaars hoofden om ging en dat was genoeg. Ze konden gewoon zwijgend naast elkaar lopen. Na een paar minuten kwamen ze aan bij de eetkamer. Het was eigenlijk een kamer en suite, want de eetkamer was gescheiden met de woonkamer door middel van deuren. De eetkamer was niet groot, maar het was groot genoeg. De deuren bevatten glas-in-lood ramen wat aftekende tegen de witte muren. De inrichting van de kamer was voornamelijk groen. De eetkamer bevatte drie tafels met aan iedere tafel vier stoelen. Op de mintgroene tafels stond eten uitgestald. Toen Oliver dichter bij de tafel kwam, zag hij dat er aardappelen met groente en vlees op het menu stond. Hij kreeg al wel trek en keek hongerig naar de tafel met eten. Maar terwijl hij naar de tafel toeliep, merkte hij dat Lola nog bij de deuropening stond. Ze stond weifelend aan haar nagels te pulken.
'Ik wil niet,' fluisterde ze net hard genoeg zodat Oliver het nog kon horen. Oliver wist hoe moeilijk het voor Lola was om te eten, maar ze moest eten, anders zou ze nooit beter worden. En diep van binnen hoopte Oliver dat ze beter zou worden. Ze kenden elkaar pas net, maar het voelde als een missie voor Oliver om er voor te zorgen dat Lola daar levend en gezond uit kwam. Oliver liep naar Lola toe en fluisterde in haar oor: 'Het komt goed, ik ben bij je. Je zult vast niet al te veel hoeven te eten.' Lola mompelde wat, maar liep toch, met enige tegenzin, met Oliver mee naar de tafel. Daar zat Frank al het eten op te scheppen. Hij deed voor Lola een aardappel, een portie groenten en een gehaktbal op een bord. Het was niet veel, maar Lola keek vol afschuw naar het bord en haalde haar neus op.
'Dat is dan 283 kcal,' mompelde Lola zachtjes, zodat Frank het niet zou horen. Ze zag er tegen op om het op te moeten eten, maar ze wist dat er geen ontkomen aan was. Ze keek Oliver recht in zijn ogen en smeekte hem dat ze niet hoefde te eten. Toch ging ze maar aan tafel zitten, want Frank keek haar streng aan. Ze baden eerst allemaal tot God voor een gezegende maaltijd en iedereen begon daarna gulzig te eten, behalve Lola. Ze prikte met haar vork in haar aardappel en nam met moeite een klein hapje. Ze nam vervolgens ook een klein hapje van haar groenten en schoof toen het bord van haar weg. Oliver was al trots op haar dat ze begon te eten, maar toch stopte ze met eten. Oliver hoopte dat ze toch door zou gaan eten, maar dat gebeurde niet.
'Ik kan het niet, ik hoef niet meer,' zei Lola vastberaden, het stemmetje in haar hoofd toelatend om haar leven te bedienen.

---------------------------------------------------------------------------------------

Na een jaar van inactiviteit ben ik weer terug. En ik ben nu vastberaden om weer meer te gaan schrijven. Ik heb het afgelopen jaar last gehad van een writers block, maar vanmiddag kreeg ik opeens weer een boost van inspiratie. Ik heb er weer het volste vertrouwen in dat ik dit boek kan afronden (Hoe lang dat ook nog mag duren). Maar laat me effe weten wat jullie van dit hoofdstuk vonden!

xxx
Nikita

Mag ik Mij zijn?Where stories live. Discover now