Hoofdstuk 6

101 19 28
                                    

Oliver stond nog steeds bij de deur met de opengescheurde brief in zijn hand. De tranen stonden in zijn ogen. De woorden maalden rond in zijn hoofd. Hij kon het gewoon niet begrijpen. Er zouden daar ook mensen zijn die hem zouden respecteren en begrijpen, maar toch. Hij zou afgesloten zijn van de buitenwereld. Niemand om zich heen. Hij zou Novaeya moeten missen en zo ver verwijderd zijn van zijn huis. Hij zou een half jaar school op zijn minst missen en dus niet overgaan naar de vierde klas. De enige houvast die hij op school had, was Novaeya en die zou dan niet meer bij hem in de klas zitten. En hoe zou hij reageren op de buitenwereld als hij uit de kliniek kwam? En hoe zou de buitenwereld op hem reageren? Of eigenlijk zou hij dan een zij zijn?
Waarom is het leven zo ingewikkeld. Iedereen lijkt een gemakkelijker leven te heben dan hem. Waarom had God juist hem uitgekozen? Was hij maar een normale jongen zonder enkele problemen. Een jongen die als enige probleem had wat hij 's ochtends aan zou gaan doen.

Oliver staarde voor zich uit. Novaeya kwam eraan gelopen. Ze sloeg een arm om Oliver heen en las de brief. Vanuit het raam van de deur, zag hij Novaeya's verschrikte gezicht. en dacht vast over hoe ver het zou zijn en dat ze hem heel lang niet meer zou gaan zien.
'Moet je weg? Ga je mij verlaten? Ik wil niet dat je weggaat. Je moet hier blijven!' zei ze angstig.
'Ik ben bang van wel, Nova. Het spijt me zo erg. Ik vind het echt verschrikkelijk!' mompelde Oliver.
Hij had het afschuwelijk gevonden om de tranen van Novaeya te zien. Morgen zou hij al naar die stomme kliniek gaan. Het leven is zo oneerlijk. Waarom moest hij nou naar die rot kliniek gaan aan zowat de andere kant van Nederland.
'Ik ga mijn spullen pakken,' zei Oliver abrupt. Hij zag er tegen op om in te pakken, maar zo hoefde hij in ieder geval Novaeya's verdriet niet te zien. Hij wist dat haar verdriet hem meer pijn zou doen dan wat dan ook in de wereld.
Hij zou er hoe dan ook het beste van moeten maken, want het zou nog wel even duren voordat hij daar ook weer weg zou gaan. Hij zou Novaeya toch wel missen, maar hij zou haar tenminste terug zien. Hij kon wel blijven treuren, maar dat had geen enkele zin. Het verdriet zou er toch niet meer of minder op worden en het was een feit dat hij daar naartoe moest.
Oliver stommelde de trap op. Op de overloop zag je drie kamers. De ene kamer was van Max. De kamer van Max had een blauwe en een rode muur en hij had een bed in de vorm van een brandweerwagen. Max wilde later een brandweerman worden en had al heel veel plaatjes en speelgoed van brandweermannen. Luna's kamer daarentegen was in een pastelroze kleur geverfd en ze had een bed in de vorm van een kasteel. Oliver had voor Luna's verjaardag een prinsessen dekbed gegeven en sindsdien lag die op haar bed. Ze was er zo ontzettend blij mee geweest.
Hij liep nog twee trappen op, naar het kleine zolderkamertje, eigenlijk meer vliering, dat van hem was. Daar stond zijn bed. Er lag een neutraal wit dekbed overheen. Hij had nog niet veel aan de kamer gedaan, maar was het nog wel van plan.
Hij had al plannen gemaakt om in de voorjaarsvakantie samen met Novaeya het hele kamertje te gaan schilderen met een vrolijke, zonnige kant en een donkere, duistere kant. Zo kon hij zijn bed verschuiven naar hoe hij zich voelde. Ook zouden ze de lapjesbank ophalen en daar neerzetten. De lapjesbank van Novaeya's kamer werd daar dan neergezet, zodat hij altijd aan Novaeya kon denken en ze een plek zouden hebben om gewoon lekker te chillen. Maar dat zou nu allemaal niet meer doorgaan.

Oliver had voor zijn gevoel een heel groot brok steen in zijn keel en maag, terwijl hij zijn spullen aan het inpakken was. Kleding, gedichtenboekje, toiletspullen, telefoon en tablet. Het waren allemaal hele normale dingen, maar toch voelde het niet normaal. Aan ieder ding of product zat wel zijn eigen verhaal. Het voelde heel raar om weg te moeten gaan. Het huis van Novaeya voelde als een thuis, een veilige haven. Het was een thuis die hij in zijn eigen huis nooit had gevoeld. Het warme welkom als je binnenkomt. De warmte en liefde in een gezin die je ontvangt. In zijn echte huis voelde slechts aan als een kille en lege plek. Het had geen waarde meer in zijn hart. Sinds de dood van Luca was het geen huis van liefde meer geweest, het was alsof het niet meer zijn thuis was.
Om nu de mensen te verlaten waar hij in een korte tijd zo'n band mee had opgebouwd was heel erg lastig. Hij zou ze zo verschrikkelijk erg gaan missen. Hij kende ze goed en altijd wisten ze wel een echge glimlach op zijn gezicht te toveren, hoe verdrietig hij zich ook voelde. In die kliniek had hij niemand waar hij om gaf of die hij kende.
Hij had al zijn spullen in zijn tas gedaan, toen Novaeya op de deur klopte. Ze kwam naar binnen. Ze had de rode opgezwollen ogen van het huilen. Ook voor haar moest het niet makkelijk zijn om hem te verlaten.
Ze rende naar Oliver toe en viel huilend in zijn armen. Oliver sloeg zijn armen om haar heen.
'Het komt allemaal goed, dat beloof ik. Voor je het weet ben ik weer terug,' zei Oliver sussend. Hij wiegde Novaeya zachtjes heen en weer. Hij durfde niet te zeggen dat het misschien nog wel heel lang zou duren. Hij voelde als een zus voor hem en hij zou dus ook niet weten hoe hij haar los moest laten. Hij kon het nog niet. Hij moest haar geruststellen, maar om dan de waarheid te verschuilen, voelde verkeerd.
'En als ik terugkom, kunnen we meidendingen gaan doen,' grapte hij.
Dit zorgde ervoor dat Novaeya door haar tranen heen moest lachen. Oliver was blij om haar te kunnen zien lachen. Die laatste lach van haar had hij in zijn geheugen geprent.
Oliver streelde door Novaeya's haren, waardoor Novaeya al kalmeerde. Novaeya's zwarte haren waren zacht en makkelijk om door heen te strelen.
Zij had het er evengoed heel zwaar mee, dat Oliver zou vertrekken. Ineens, door een brief, worden ze van de ene op de andere dag van elkaar gescheiden. Hetgeen waarvoor ze al die tijd al heel bang waren. Ze hadden gedacht dat het niet zou gaan gebeuren, maar ergens in hun achterhoofd was er een gedachte die wisten dat het onvermijdelijk was.
'Onthoud dat je altijd in mijn hart zult zitten,' fluisterde Oliver, 'en dat wij nooit van elkaar gescheiden zullen zijn, wat er ook zal gebeuren.'
Novaeya snifte even, keek Oliver in zijn ogen en zag hoop. Ze kreeg een glimlach op haar gezicht.
Ze gaven elkaar moed en hoop om door te gaan. Ookal zouden ze gescheiden worden, ze zouden voor altijd bij elkaar blijven in hun harten.

Mag ik Mij zijn?Where stories live. Discover now