Hoofdstuk 21

1.3K 38 1
                                    

Emma's pov

We rennen naar buiten en gooien de deur dicht. We rennen naar het busje en het gebouw ontploft. Omdat ik naar het gebouw keek struikelde ik over de rand van het busje. Iedereen barst in lachen uit. Ik kijk ze chagrijnig aan en ze stoppen meteen.

Ik stap in het busje en kijk of we iedereen hebben. Ik zie Jullian niet en raak gelijk in paniek. Ik doe de deur open en ren naar buiten. 2 seconden later lig ik weer eens op de grond. Ik hoor een bekende lach en lach mee. Jullian tilt me van de grond af en zet me in het busje neer. Hij zegt: 'Jeetje jij bent zwaar. 'Dat komt denk van al dat eten,' zeg ik lachend. De rest begint nog harder te lachen.

Als we eenmaal uitgelachen zijn, gaan we goed zitten en rijden we weg. Ik bel mijn vader om verslag te brengen van de missie.

(Telefoongesprek. V=vader en I=ik)

V: Hoe ging de missie?

I: Niet zo goed.

V: Waarom niet?

I: Nouja, het is zeg maar geen missie X geweest.

V: WAT!!!!!!

I: Sorry

V: Wat is het dan voor missie geweest?

I: Een missie Y.

V: O, da's nog niet zo erg.

Ik zucht opgelucht. Hij is niet boos.

V: Eigenlijk hadden ze wel verdiend dat het gebouw opgeblazen werd.

I: Oké. Zie je morgen.

V: Zie je morgen.

Blijkbaar was iedereen aan het afluisteren, want ze zitten allemaal zowat op mij. 'Zo. Hebben jullie dit interessante gesprek gehoord?' Ze knikken allemaal en ik barst in lachen uit. Even later liggen we allemaal in een deuk. Als we er zijn lopen we gauw naar boven. We zeggen gedag en ik loop met Jullian naar onze kamer. We zeggen doei en lopen naar onze eigen kamer. Ik kleed me om en val op mijn bed.

(Ik weet niet of ik ooit een dag heb gezegd, maar het is nu zaterdag)

Ik strek me uit en kijk op mijn klok. 10:00 uur. Grrrr. Ik had langer willen slapen. Maar ja, je kan niet alles hebben. Ik sta op een spring onder de douche. Dit weekend zou er een pakketje voor mij aankomen van mijn vrienden uit Nederland. Nu ik het me afvraag. Waar komt ie eigenlijk. Ik pak snel mijn tel.

(I=ik, T=Thomas, K=Kim, M=Mila, C=Cesar h1&2)

T: Het pakketje zou elk moment moeten komen.

I: Oké. Waar komt ie eigenlijk? En hoe laat?

K: Bij het internaat. Geen idee hoe laat.

I: Oké.

Ik app nog even met ze en ga dan ontbijten. Na het ontbijt word er op mijn deur geklopt. Ik doe de deur open en kijk wie het is. Het is de directeur. Hij zegt: 'Er staat een pakketje op je te wachten beneden.' 'Oké, ik kom eraan.' Ik doe de deur dicht en loop naar mijn kamer. Ik pak mijn tas en tel en loop weer naar de deur.

Ik doe de deur open en loop naar beneden. Ik loop naar buiten en zie inderdaad iemand staan die een pakketje heeft. Ik loop naar hem toe en teken het. Ik app naar mijn oude squad dat het pakketje er is en ze zeggen allemaal oké.

Ik pak het pakket je op en loop weer naar boven. Het is best wel licht, maar best wel groot. Wat zou het zijn. Zodra ik in mijn kamer ben zou ik het weten.

Ik doe de deur open en loop naar binnen. Ik ga op mijn bed zitten en maak hem open. Binnen in zit een.........

The badgirlWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu