Hoofdstuk 19

1.4K 42 0
                                    

O o. This niet good. Nu denk je vast van: wat is er niet goed dan? Nou ja, je weet toch dat wie die missie gingen doen? Nou da's niet goed gegaan. Ik ben namelijk aan het rennen voor mijn leven. Letterlijk. Hoe dat komt? Ja dan moet we even terug in de tijd.
~2 uur eerder~

Mijn wekker gaat. Ik sla hem uit en spring uit mijn bed. Ik kleed me om en loop naar Jullians kamer. Ik maak hem wakker en zeg dat we zo weg gaan. Ik loop alvast naar de deur en pak appel en eet het op. Als ik het me op heb komt Jullian aan lopen. Ik gooi hem ook en appel toe en we lopen de deur uit. We lopen naar beneden toe en wachten op de rest.

Na 5 minuten komen ze aanlopen en lopen we naar buiten. We stappen in het busje en net voor we weg rijden zegt Zara: 'Emma, heb je je wapens mee?' 'Shit, nee!' Ik spring de bus uit en hoor ze nog lachen. Ik sprint naar binnen toe en ten de trappen op. Als ik ik er bijna ben besef ik dat ik nog no et gevallen ben. Da's een wonder, want ik struikel echt over alles.

Maar ja. Zoals ze zeggen: te vroeg gejuigd. Komt dat spreekwoord nu van pas, want bij de laatste treede struikel ik en lig ik plat op de grond. Ik denk bij mezelf: lekker bezig Emma. Dan kom ik erachter dat ik naar boven ben gerent, omdat ik mijn wapens ben vergeten. Ik ren naar mijn kamer en pak snel mijn wapens en verstop ze.

Zodra ik daar mee klaar ben, ren ik weer naar beneden. Dit keer struikel ik nergens over en kom ik heel de trap af. Ik ren naar buiten zo het busje in. Ze zijn nog steeds aan het lachen. Ze zien mij en gaan zitten. Als we allemaal zitten rijden we weg. We overleggen nog even het plan en gaan dan nog even rusten.

Als we daar aankomen zet ik mijn muts op, zodat ik niet te herkennen ben. Ik pak het pakketje en loop de bus uit. Ik loop rustig naar de deur. Ik bel aan en een grote man doet open. Zijn armen zitten vol tattoes en en hij zegt kil: 'Wat kom je hier doen?' Ik antwoord net zo kil terug: 'Ik kom HET pakketje brengen.' Hij zegt kil: 'Wacht hier. Ik haal het geld.' 'Oké.' Hij loopt naar binnen toe en slaat de deur dicht.

Ik zeg in mijn oortje dat ze moeten komen. De rest komt er snel aan. Ik hou de deur voor hun open en doe dan zachtjes de deur dicht. Nu denk je vast van, hoe dan? Ik stak mijn voet ertussen dus bleef de deur open. Dat deed trouwens echt zeer. Hij kan hard gooien zeg.

Ik wacht totdat de man de deur weer open doet. Hij heeft het koffertje met geld niet bij zich. Ik kijk hem vragend aan, maar bedenk me dan dat hij mijn gezicht niet kan zien. Ik vraag dan maar kil: 'Waar is het geld?' 'Loop maar even mee naar binnen toe; zegt hij kil terug. Hij grijnst. Ik vertrouw het niet helemaal, maar ik loop toch mee. Dat had ik beter niet gedaan, want 5 minuten later ben ik aan het rennen voor mijn leven.

The badgirlWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu