Hoofdstuk Vijfentwintig

1 1 0
                                    

John trok Jackie aan zijn arm en trok hem opzij. De twee grote houten deuren vlogen open en er kwam een grote ronde steen uit rollen. Jackie viel op zijn rug in de bladeren en keek naar de steen die verderop met een luide knal tegen een boom op rolde.

"Geluk" zei John. Jackie stond op en klopte zijn broek af.

"Dat kun je wel zeggen ja." Zei hij en hij keek naar de grote steen.

John liep richting de deur en stapte voorzichtig de trappen op. Jackie bleef op de vaste grond staan.

"Kom." Zei John en hij wees naar de ingang van de kerk.

"Zijn er geen vallen meer dan?" Vroeg Jackie.

John draaide zich om en keek Jackie lachend aan. Daarna schudde hij zijn hoofd.

"Hierheen." Zei John en hij liep verder.

Jackie huppelde snel, maar wel voorzichtig, achter John aan.

Het duurde een tijdje, maar er kwam eindelijk licht aan het einde van de tunnel. Jackie werd er niet te enthousiast van, maar hij merkte wel dat ze eindelijk hun doel hadden bereikt.

"Waar zijn we?" Vroeg hij.

"Jungle." Zei John.

"Ja dat zie ik ook." Zei Jackie en hij keek zijn ogen uit. De grote groene jungle lag voor hem. Het was uit het niets gekomen.

Jackie keek nog eens achter zich en zag de grote ingang van de tunnel achter zich.

"Waar zijn we?" Vroeg Jackie.

"In de Jungle." Zei John.

Jackie lachte even, maar hij was zenuw achtig.

"Weet je niet waar de tempel is?" Vroeg hij. John keek achterom.

"Dit is de tempel." Zei hij.

"Wat?" Vroeg Jackie.

"Dit is de tempel." Zei John nogmaals. Jackie lachte even.

"We zijn weer buiten hoor." Zei Jackie.

John schudde zijn hoofd en wees naar boven. Jackie keek omhoog en zag in de verte scherpe rots punten.

"Waar zijn we?" Vroeg Jackie.

"In de tempel." Zei John.

Jackie keek naar boven en zag de scherpe punten hangen. Hij keek nog eens naar John die lachend stond te kijken.

"De Diamant." Zei Jackie.

"Die is hier." Zei John en hij wees naar voren.

"Is de diamant in deze tempel?" Vroeg Jackie.

"Ja..." Zei John en hij wees nog steeds naar voren.

John begon te lopen naar de plaats waar hij zojuist heen had gewezen, maar Jackie vertrouwde het niet.

"Hoe weet je dat de diamant hier is?" Vroeg Jackie. John draaide zich om en keek Jackie een beetje vragend aan.

"Je moet niet twijfelen." Zei John. Dat hij dat zei zorgde er alleen maar voor dat Jackie meer ging twijfelen en hij deinsde achteruit.

"De diamant is hier. In deze tempel, maar de tempel houd ons voor de gek." Zei John.

"Hoe bedoel je?" Vroeg Jackie die nog steeds achteruit liep.

"De tempel is niet wat het lijkt." Zei hij. Jackie keek nog steeds vragend.

"Er is ergens een toren." Zei John.

"Wat voor een toren?" Vroeg Jackie.

"De toren is er altijd." Zei John.

"Wat voor toren!?" Riep Jackie.

"De zwarte toren." Zei John uiteindelijk. Jackie keek hem even aan.

"De zwarte toren." Zei Jackie hem na.

John keek hem even aan en sloot toen zijn ogen.

Na een paar seconden deed hij ze open en wees naar links.

"We moeten die kant op." Zei hij.

"Hoe weet je dat nou?" Vroeg Jackie.

"We moeten daar naartoe!" Riep John en hij zette het op een lopen. Jackie keek hem even snel achterna, maar wist niet wat te doen.

Hij kon wel terug de tempel uit gaan, maar daar had hij niets aan. Hij moest met John mee en hij volgde hem de dichte Jungle in.

The Black IslandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu