Hoofdstuk vier

2 1 0
                                    

"Dus jij bent stiekem groot fan van mijn vaders werk?" Vroeg Jackie die naast Dana over straat liep.

"Ik ben altijd gefascineerd geweest door zijn vondsten en zijn ontdekkingen. Daarom ben ik onderzoeker geworden. Zodat ik ook ontdekkingen kan doen." Zei Dana.

"Ik ben er zelf als kind mee opgegroeid, dus ik weet gewoon niet anders." Zei Jackie. Hij vond Dana op een bepaalde manier wel knap. Ze zag er niet zo uit als andere vrouwen in de buurt. Die zagen er allemaal uit alsof ze zo bij iemand in de auto konden springen. Hij had haar op het eerste oog misschien onderschat qua uiterlijk.

Ze had zwart golvend haar en donkerblauwe ogen. Een prachtplaatje. Ze had geen make up op, dus haar huid was puur natuur.

"Waar doe je recentelijk onderzoek naar?" Vroeg Dana.

"Ik ben een hele tijd gefascineerd geweest door een eiland aan de kust van Australië." Zei Jackie.

"The Black Island?" Vroeg Dana.

"Ja inderdaad. Het leek wel gisteren dat ik de eerste keer las over dat eiland." Zei hij. Dana keek hem aan.

"Ik kan misschien zorgen dat we daarheen gaan." Zei ze.

"Hoe bedoel je dat?" Vroeg Jackie.
"Ik ben je nieuwe collega." Zei ze met een knipoog en ze draaide zich om en liep weg.

Jackie bleef verbaasd achter. Nieuwe collega? Waar had ze het over? Zou zij bij dat bedrijf werken? Vroeg hij zichzelf af. De vragen vlogen door zijn hoofd terwijl hij naar huis waggelde.

Hij moest zijn tas met zijn papieren nog ophalen. Hij zou die kunnen gebruiken om tijdens de sollicitatie te laten zien wat hij wilde bereiken. Misschien een soort lokmiddeltje, maar het kon altijd werken.

Hij keek in het rond in zijn eigen straat. Hij vond de huizen nou niet bepaald mooi. Ze zagen er oud uit. Jaren negentigstijl, maar de huur die je ervoor betaalde. Een lachertje vond hij zelf.

Hun tuin was niet echt het mooiste van het mooiste. Gewoon een strakke grindbak voor de deur. Het zag er netjes uit, maar niet mooi.

Hij opende de voordeur en liep naar binnen.

"En hoe ging het?" Vroeg zijn pa.

"Ik moet vanmiddag nog naar de sollicitatie." Zei Jackie.

"Ja dat weet ik toch. Ik bedoelde je etentje met Amier. Wat moest die glad Jannes van je?" Vroeg zijn pa.

Jackie haalde zijn schouders op.

"Hij was niet echt duidelijk, maar het leek erop dat hij informatie nodig had." Zei Jackie.

"Pas maar goed op. Ik heb vroeger ervaring gehad met mensen zoals hij. Ze zijn niet te vertrouwen." Zei zijn pa.

Jackie schudde zijn hoofd.

"Amier is niet zo." Zei hij hoofdschuddend.

"Vroeg of laat kom je erachter." Zei zijn pa.

"Ik moet gaan." Zei Jackie en hij liep naar de keuken. De klok die daar aan de muur hing, stond al twee dagen stil op 16:00 uur. Iedere keer als het middag was moest Jackie op zijn horloge kijken hoe laat het was. Het was pas 14:35 uur. Hij had nog vijfentwintig minuten voor hij moest gaan.

Jackie pakte zijn aktetas van de grond en liep naar de voordeur.

"Ik weet niet hoe laat ik terug ben!" Riep hij naar zijn pa, die op de bank een boek zat te lezen.

"Is goed, ik zie je wel komen. Succes he Jackie." Riep zijn pa. Jackie liep de deur uit en trok hem achter zich dicht in het slot.

"Zo op weg naar een groot avontuur." Zei hij tegen zichzelf en hij zuchtte even.

The Black IslandWhere stories live. Discover now