Zes rozen voor mijn liefste

998 91 19
                                    

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

DE WEG NAAR zijn kamer was gebrandmerkt in mijn hoofd. Ik kende iedere stap als een locatie op een landkaart en wist iedere vlek en scheur in de muren van zijn kasteel te vinden. Het was klein maar fijn en fris maar knus. Het bleef me verbazen dat de zon kon overleven in een plek die net zo sterfelijk was de mensen waarvoor hij straalde.
     Met rozen in mijn handen en bloed aan mijn vingers sloop ik zijn eigen kleine, veilige ruimte in. Ik liet de prachtige rode blaadjes zijn bed en zijn aarde bedekken en plaatste er zes in een vaas naast zijn bed. Niet zo mooi als hij—nóóít zo mooi als hij, maar net prachtig genoeg om te volstaan.
     Na gisteren was er niets dat hij meer nodig had dan mij. Zijn woede was aangewakkerd als een vlam, die alleen ik tot passie zou kunnen smeden. Mijn hart zou moeten volstaan als een prooi voor zijn vuur.
     Ik was een jager geweest,
     maar zelfs een leeuw
     werd in een woestijn zonder water
     onderworpen aan de hitte van de zon.
De zon was immers iets dat ver boven de aarde stond, ver boven welk jachtdier dan ook. Ieder individu was een slaaf van de zon, biddend voor warmte en biddend voor regen. En dus smeekte ik de zon om liefde terwijl ik de betekenisloze blaadjes in zijn rustplaats achterliet.
     Want wat was geen liefde ten opzichte van schaarse liefde?

Droomprins Gezocht [oud]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu