hoofdstuk 26

1.4K 33 4
                                    

Pamela

Ik onderdrukte de paniek die bij me naar boven kwam. We waren Hagrid kwijt.

Severus zag nog bleker dan hij normaalgesproken was en ook ik voelde me een beetje misselijk. Allerlei nare gedachten over de beesten die in het Verboden Bos rond zwierven spookten in mijn hoofd.

‘Sev, ik weet niet maar misschien moeten we een hulp pijl afschieten?’ Ik had wel eens gehoord van de rode pijlen die met een simpele spreuk op te roepen waren.

‘Ja, en dan alle beesten naar ons toe lokken?’

Ik zweeg, hij had gelijk. ‘En als we nou gewoon terug lopen zoals we gekomen zijn?’

‘Dat doen we al een uur en nog steeds heb ik het idee dat we rondjes lopen.’

Opnieuw zweeg ik. We kwamen op een kleine open plek bij een kloof die uitkeek op een vallei waar nog meer bos was. Ik zuchtte en Severus en ik ging tegelijk zitten. We keken naar de zon die onderging en roze, oranje en paarse strepen in de lucht maakte. Het zag er prachtig uit maar ik wist ook dat ik nu bang moest worden. Nog maar even en het zou volkomen donker zijn.

Ik concentreerde me op het prachtige landschap voor me. Het was werkelijk waar adembenemend. Om een of andere reden dacht ik nu aan Remus en ik realiseerde me dat ik van hem hield. Ik had nog nooit op zo’n manier van iemand gehouden. Nog nooit. En anders dan Destiny en Sirius die gewoon in het openbaar gingen zoenen waren Remus en ik daar niet van. Bij ons was het een soort stille gelofte. Was hij nu maar hier.

‘Pamela!’

Droomde ik nou of hoorde ik Remus mijn naam roepen. Ik draaide mijn hoofd om en daar stonden de Marauders.

‘Remus!’ Ik sprong op en rende naar hem toe om hem te omhelzen. Zijn armen waren warm en zijn ogen straalden. Ik voelde de neiging om me naar hem toe te buigen. Maar hij streek en lok haar achter mijn oor en kuste me.

Dat was het mooiste moment uit mijn leven. Een leven dat niet lang meer ging duren, maar dat wist ik toen nog niet want op dat moment leek alles perfect. Ik voelde me veilig en de rust die hij uitstraalde maakte me zo gelukkig.

Dit was liefde. Dit was het lot. Wij waren het lot want ik hield zo van hem. Maar toen ik mijn hoofd omdraaide zag ik dat de zon onder was gegaan en een heldere volle maan aan de hemel scheen.

Ik keek geschrokken naar Remus en hij keek even geschrokken terug. ‘We moeten hier weg, nu!’ Zei ik en Remus knikte.

‘Waarom?’ Vroeg James maar ik kon niets zeggen. Severus ogen waren donkerder dan ooit. ‘De weerwolf,’ Zei hij.

Mijn mond viel open. ‘Hoe… Hoe weet jij daar van?’

Hij keek me aan. ‘Wie denk je dat de jongen was die bij het meisje in het bos was?’

‘Maar die was toch verdwenen?’ Vroeg Remus met grote ogen.

‘Denk je dat Dumbledore graag wou dat iedereen wist dat Severus Snape erbij was toen een meisje werd aangevallen door een weerwolf? Ik probeerde haar tegen te houden naar het bos te gaan maar…’

Op dat moment klonk er een luid gehuil dat door merg en been ging. ‘Nee…’ Mompelde James. Ik pakte Remus hand vast en Destiny die van Sirius, want daar, tussen de bomen verscheen de weerwolf.

Hij was nog enger dan in mijn dromen. Zijn ogen waren alles behalve menselijk en hij liep als een beest. Zijn tanden blikkerden gevaarlijk. Zelfs de plaatjes in de bibliotheekboeken leken hier niet op, logisch want er waren er maar weinigen die een weerwolf hadden overleeft.

Ik slikte krampachtig toen hij naar ons toe liep, of strompelde. Hij snufte en keek ons een voor een aan, berekenend wie hij als eerste ging aanvallen. We waren allen versteend en durfden niet naar elkaar te kijken, bang dat elke beweging ons fataal kon worden.

En toen stapte Remus naar voren, pakte zijn toverstaf en richtte die op de weerwolf. Zijn mond vormde onhoorbare woorden terwijl hij een defensive charm uitsprak. Een straal licht kwam uit zijn staf maar de weerwolf leek nergens last van te hebben. Deze leek alleen maar kwader. De weerwolf maakte een enorme sprong en viel Remus aan. 

Hogwarts Lost SecretOnde as histórias ganham vida. Descobre agora