hoofdstuk 25

1.4K 35 0
                                    

Destiny

“Kom. Hier heen!” vertelde ik de anderen terwijl ik ze uit de rij van naar Hogsmeade lopende leerlingen trok. Geklaag steeg op. “Oh hou je mond!” zei ik. “We kunnen Pam toch zeker niet in de steek laten?! Dat is niet eerlijk!” Onwillig gaven Remus, Sirius en James toch toe. Peter schudde verwoed zijn klein, bol hoofdje. “H-h-het bos in? N-n-nee…” stotterde hij voordat hij terug de rij in vluchtte. Aangezien ik hem toch eigenlijk niet echt mee wilde hebben, liet ik hem gaan. “Oké… Dan zijn we nog met z’n vieren. Kom!”

“Wat is je plan?”

Ik klopte zachtjes op zijn schouder. “oh, Moony toch. Heb ik dat ooit?”

“Nee.”

“En komt het niet altijd goed?”

“Nee…”

Ik deed net of ik dat niet gehoord had en liep door. Ze zuchtten maar kwamen toch achter me aan. Ik liep gewoon door totdat Sirius mijn arm beetpakte. “ Is dit nou wel zo’n goed idee Des? Je weet dat Pam zich heel goed zelf kan redden, en heel boos op je gaat worden als je door haar Hogsmeade mist.” Ik overweeg zijn woorden even, en ik wist achterafgezien heus wel dat hij gelijk had. Ik was gewoon te koppig en wilde gelijk hebben. Altijd, dus ook nu. Ik schudde koppig mijn hoofd. “Er komen heus nog wel meer Hogsmeade bezoekjes! Dit is heus niet de laatste en Pam is wel mijn zus! Ik laat haar niet alleen door het verboden bos zwerven.”

“Snowy, wees niet zo’n dramaqueen. Ze is niet alleen Hagrid is erbij!” Lachte James. Ik sloeg hem zachtjes op zijn arm.

“Jaah! En SEVERUS! Wat nou als ze Hagrid kwijt raakt! Dan dwaalt ze dadelijk alleen in het bos met die Snape! Wie weet wat hij haar aandoet!”

“*kuch* Dramaqueen *kuch*”

“HOUD JE MOND JAMES!”

Ik liep weer verder. Even stonden ze stil, totdat Sirius zich bij mijn zijde voegde, volgden zij ook. Na even lopen stonden we aan de rand van het bos. Het was nu of nooit. Ik nam diep adem en liep toen door.  “Heb je de kaart?” Vroeg ik Remus. Hij knikte en gaf het aan mij. “I solemnly swear I’m up to no good.” Mompelde ik, en de kaart ging open. Ik zuchtte geërgerd. Door alle bomen was het zonlicht  niet zichtbaar en was het bos koud en donker. “Ik kan het niet lezen!” zei ik geërgerd. Remus rolde met zijn ogen.

“Agum. Lumos?”

Ik voelde mijn wangen rood worden en pakte mijn toverstok. “Owja. Lumos!” ik hield mijn toverstok omhoog en een wit licht verscheen aan het uiteinde. Ik deed net alsof er niets gebeurd was en keek naar de kaart. Bij het verboden bos waren zeven paar voetstapjes zichtbaar.  Vier aan het begin van het bos, waar wij dus stonden, met de namen Destiny, Remus, James en Sirius erbij. Één ergens in het midden van het bos, waar Hagrid bij stond, en twee op een zijpaadje aan de linkerkant van het bos. De namen Severus en Pamela stonden er netjes bij geschreven. “ZEI IK HET NIET!” Schreeuwde ik ze boos toe. Mijn bezorgdheid groeide met de seconde. “Wat nou als er iets gebeurd?!” Sirius legde een kalmerende hand op mijn schouder.

“Kom, we gaan ze zoeken. We zullen er vast wel op tijd zijn voor er iets gebeurd. Geen zorgen, je zus is een goede heks. Ze weet haar spreuken en is een echte Marauder. Marauders raken niet gewond! We vechten ons een weg uit elke slechte situatie!” Hoe raar zijn Peptalk ook klonk, het beurde me echt op. Hij had een punt. “Oké! Je hebt gelijk. Maar laten we nu toch echt gaan!” Ze knikten allemaal instemmend en we gingen dichter het bos in. Op zoek naar mijn zus.

“We moeten hier heen!” Riep James even later nadat we vijf minuten gelopen hadden. Hij wees naar rechts met een gezicht dat vertelde hoe zeker hij van zichzelf was.

Sirius schudde eigenwijs zijn hoofd. “Hoe kom je erbij?! Natuurlijk niet! Daar komen we net vandaan!”

“Hoe krijgen jullie het voor mekaar dat we een kaart hebben en jullie toch nog verdwalen!” Zei Remus geïrriteerd terwijl hij, zijn hoofdschuddend, rechtdoor liep. James en Sirius keken elkaar even aan, haalde hun schouders op, en liepen toen achter Remus aan.

“Jullie zijn onmogelijk.” Zuchtte ik diep.

Sirius nam even de tijd om met een vrolijke glimlach terug te kijken. “Daarom vind je me zo geweldig.” Ik gaf hem een klap voor zijn achterhoofd. “Auw! Er zijn andere manieren om je liefde te laten blijken.” Een nog hardere klap volgde zijn woorden. Hij hield wijselijk zijn mond terwijl hij met een zielig gezicht zijn hand over zijn achterhoofd wreef.

“En?” Riep ik naar Remus. “Hoever nog?”

“We zijn er al bijna.” Kreeg ik terug. “Niet lang meer.”

Hogwarts Lost SecretUnde poveștirile trăiesc. Descoperă acum