6

640 47 23
                                    

Harry rent naar de grote zaal. Als hij daar aankomt is hij zo buiten adem dat hij hijgend stil gaat staan.

Hij kijkt om zich een en ziet tot zijn grote verbazing dat er geen spoor van Ron te bekennen is. Hij krabt verward op zijn achterhoofd en kijkt nog eens goed rond, totdat een verwilderde, hijgende Ginny naar hem toe komt rennen.

'R-ron, h-h-hij is naar het St H-h-holisto!' zegt Ginny paniekerig.

'Rustig, rustig. Wat is er gebeurd dan?' Harry pakt Ginny's schouders vast om haar te kalmeren.

'I-ik weet het n-niet. Op-opeens liepen er m-mannen door de zaal met R-ron op een br-br-brancard.' Een traan rolt over Ginny's wang en ze veegt hem snel weg. 'Ik heb nog gevraagd wat er was, Harry. M-maar ze wilden niks zeggen.'

'Dan moeten wij er nu meteen naartoe.'

Even later lopen Harry en Ginny samen naar binnen. De nare ziekenhuis geur dringt hun neus binnen. Harry probeert de viezige geur te negeren en loopt naar de receptie.

Eenmaal bij de receptie aangekomen verteld Harry aan de blonde heks die achter de balie staat waar ze voor komen.

'Ron Wemel zeg je?' De heks bladert in de papieren. 'Dat is op de tweede verdieping, magische kwalen. In kamer 38.'

Harry hoort Ginny sneller ademen en beseft ook zelf maar al te goed dat dit geen goed teken is.

Op weg naar de kamer is de stilte onverdraaglijk. Harry doet een paar keer zijn mond open om iets te zeggen, maar beseft dan dat dat volkomen nutteloos is in deze situatie. Als ze in de lift staan botst Ginny 'per ongeluk' met haar hand tegen Harry's hand aan als stimulans zodat Harry haar hand vast zou pakken. Harry begrijpt de hint en pakt ongemakkelijk haar hand vast. Hij hoopt echter stiekem wel dat Ginny hierdoor geen verkeerde indruk krijgt, want Harry voelt niks dan vriendschap voor dit jongere, roodharige meisje.

De lift zegt ping en gaat open. Harry's ogen zoeken naar een bordje met de nummers van de kamers erop. Ha, gevonden! Hij gebruikt het bordje als excuus om Ginny's hand los te laten en wijst, met zijn nog warme hand, de kant uit waar kamer 38 zich bevindt. Ginny, die in de lift heel stil en bijna dromerig was, schrikt nu op en loopt met rode blosjes op haar wangen naar de kant die Harry op wijst.

'Kamer 38', zegt Ginny terwijl ze naar het bordje op een deur rechts van hen wijst. Voorzichtig pakt ze de klink vast en doet de deur open.

Harry kijkt de kamer in en ziet een leeg bed waarop de naam 'Ron Wemel' staat.

Harry en Ginny kijken elkaar aan. De vraagtekens zijn van hun gezichten af te lezen.

Harry gaat verward op het bed zitten, Ginny komt naast hem zitten en legt haar hoofd op zijn schouder. Harry voelt zich weer ongemakkelijk, maar ook een beetje verontwaardigd en boos. Het ging nu toch om Ron? En niet om Ginny en hem?

Gelukkig wordt het 'moment' verstoord doordat er een kleine, bruinharige vrouw binnen komt lopen die erg naar chemische middelen ruikt. Ze kijkt verbaasd naar het tweetal.

'Wat doen jullie hier?'

'Wij komen voor Ron Wemel. Hij, ehh, is net hier binnen gebracht.'

'En we vroegen ons af wat er met hem aan de hand is.' Vult Ginny hem aan.

'Wemel zeg je?' De heler voelt in haar zakken en pakt er een formulier uit. Haar ogen glijden over het papier en blijven hangen bij "Wemel, Ron". 'Hier, ik heb het al. Ron Wemel, gebroken hart.' Leest ze voor.

'Een gebroken hart? Dat is toch niet zo erg, dat gebeurt ook zo vaak in dreuzelfilms als de jongen het meisje dumpt', zegt Harry opgelucht en hij kijkt naast zich.

In tegenstelling tot Harry is Ginny helemaal wit weggetrokken en ze is nog stiller dan in de lift.   

He's mine ~ Drarry fanficWhere stories live. Discover now