Hoofdstuk 18

556 30 7
                                    

Ik knipper met mijn ogen. Mijn wenkbrauwen gaan omhoog. Mijn mond valt open. Nee nee nee nee nee!

Helaas kan ik niet echt met panieksituaties omgaan, dus zonder te denken ren ik weg

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Helaas kan ik niet echt met panieksituaties omgaan, dus zonder te denken ren ik weg. En ik meen het. Ik. ren. weg. Ik ben echt een idioot, maar daar zullen we later maar aan moeten werken. Op mijn blote voeten en in mijn korte pyjama broekje ren ik de deur uit. Mijn ademhaling is zwaar en ik blijf rennen. Ik kom voorbij het huis van Lydia, natuurlijk, ze woont naast me. Ze zit in haar tuin met haar hondje en kijkt me verbaasd aan terwijl ik voorbij ren. 'Zoey!' hoor ik nog achter me maar ik ben al weg. 

Ongeveer tien minuten later stop ik pas. Ik kijk om me heen en merk dat ik midden in het centrum van Beacon Hills ben. Het is een grote winkelstraat waar geen auto's in mogen. En ik sta tussen allemaal mensen. In mijn pyjama. Ik zucht en loop voorzichtig door de menigte om niet te veel aandacht te trekken. De straatstenen voelen koud onder mijn blote voeten en de frisse wind slaat zich om mijn benen. Rillend loop ik de eerste winkel in die ik zie. 

Ik ben blijkbaar in een kledingwinkel. Snel loop ik naar de pashokjes en ga op de grond in een van de hokjes zitten. Met hartkloppingen denk ik aan net. Luke's ogen veranderden. Maar het was niet mooi, of magisch. Het was eng, en het gaf me kippenvel. Dan pas denk ik aan Liam, die ik zonder shirt in mijn kamer met een boze Luke heb achtergelaten. Ik hoop dat hij oké is. Ik wil mijn telefoon pakken, maar ik grijp mis. Natuurlijk ligt die nog aan de oplader in mijn huis. Misschien kan ik wel iemands telefoon lenen? 

Verlegen loop ik naar de vrouw achter de kassa. 'Hoi, ehm, kan ik misschien uw telefoon lenen?' vraag ik zacht. Wat moet ze wel niet van me denken? Mijn haar ziet eruit als een vogelnest en mijn kleding is, hoe zal ik het noemen, niet voor overdag. De vrouw fronst haar wenkbrauwen en vraagt chagrijnig: 'Waarom?' 'Ik moet even naar huis bellen, maar ik ben mijn telefoon vergeten.' antwoord ik zo onschuldig mogelijk. Ze haalt haar schouders op en zegt dan: 'Oké, maar doe het snel.' en ze geeft me haar telefoon. Ik bedank haar en loop weer terug naar de kleedkamers.

Wie moet ik bellen? Wiens nummer weet ik uit mijn hoofd? Alleen die van Luke en mijn ouders, maar ja, daar heb ik nu niet echt veel aan. Er moet toch nog wel een nummer zijn? Mijn hoofd doet bijna pijn van het nadenken. Scott! Vlak nadat ik gebeten was had Liam zijn nummer op een briefje geschreven en aan mij gegeven voor het geval dat. Gelukkig heb ik het toen uit mijn hoofd geleerd. Met trillende vingers typ ik het nummer in. Na een paar keer overgaan neemt Scott op.

Scott: Hallo, met Scott McCall. Met wie spreek ik>

Zoey: Hoi, met Zoey. Ik eh-

Scott: Zoey, eindelijk! Liam gaat bijna uit zijn dak van ongerustheid. Waar ben je, gaat het goed met je?

Zoey: Ja, ik- 

Ik stop even met praten om na te denken. Wat moet ik zeggen dat er gebeurd is?

Zoey: Ik ben in een kledingwinkel in het centrum. Ik was mijn telefoon vergeten en ik heb geen schoenen aan, dus teruglopen is ook geen optie. Zou je me heel misschien willen komen halen alsjeblieft?

Scott: Ja, natuurlijk! Ik kom eraan.

Op de achtergrond hoor ik was gemompel. Het enige wat ik opvang is 'ze is oké' en 'Nee Liam, je kunt niet mee, je bent veel te opgefokt.' Ik lach zachtjes.

Zoey: Oké, bedankt! Dan ga ik buiten wel op je wachten. Tot zo.

Ik hang op en geef de telefoon terug aan de vrouw. Dan loop ik de winkel uit en ga op een bankje zitten om vervolgens op Scott te gaan wachten. 

Na iets van een kwartier zie ik Scott aan komen rennen. Ik sta op en vlieg in zijn armen. Mijn adem is onregelmatig en ik tril over mijn hele lichaam. 'H-hij is mijn- mijn broer.' snik ik zachtjes. 'Ik weet het, en ik beloof dat het allemaal goed komt.' zegt hij troostend. 

Mijn ademhaling word nog sneller en mijn hart doet mee. Ik voel mijn nagels weer groeien. Nee, niet nog een keer! 'Hij bedreigde Liam met de dood.' grom ik. De woede komt weer boven. 'Hij wilde hem vermoorden!' mijn ogen zijn nu ook gaan gloeien en mijn tanden zijn weer messen. 'Zoey, zoey probeer het tegen te houden!' roept Scott. 'Het lukt niet.' antwoord ik wanhopig.

 Alles duizelt en ik kan me niet meer op een ding focussen. 'Het enige wat mij normaal kan houden is Liam. En hij is er niet!.' Snel pakt Scott mijn pols en trekt me mee naar een steegje. En nog een, en nog een. Na iets van vijf minuten zijn we al een heel stuk van de drukke winkelstraat verwijderd. Plotseling stopt Scott met lopen en draait zich om. Zijn ogen kleuren rood. Zo hard als hij kan gromt hij. Het lijkt wel alsof ik weggeblazen wordt. Mijn voeten verschuiven van de grond en ik houd mijn armen als bescherming voor mijn hoofd. De grom tuit door in mijn oren. Ik kijk naar mijn handen en zie dat de klauwen weer ingetrokken zijn. Een zucht van verlichting verlaat mijn mond. 'Bedankt.' glimlach ik. 

Als we bij mijn huis aankomen staan er verschillende auto's. In de keuken staat mijn moeder samen met Liam, Lydia, Mason, Malia, Kira en Stiles. Mijn moeders ogen staan verward. 'We staan al een tijdje met zijn allen te wachten op jou, denk ik. Wat is er met je gebeurd, waarom heb je je pyjama aan? En waarom ben je op blote voeten?' Ja hoor, nu moet ik weer een mislukte poging wagen om te liegen.

Iedereen staat een beetje ongemakkelijk naar mij te kijken. Wat moet ik zeggen? Gelukkig is Stiles me voor. 'Ze had een paniekaanval, maar alles is weer goed.' 'Is het goed als we met zijn allen naar Zoey's kamer gaan?' doet Lydia er nog een schepje bovenop. Mijn moeder kijkt sprakeloos naar mij. 'Ja?' zegt ze twijfelend, niet zeker van wat er net gebeurd is. 

Eenmaal in mijn kamer zoeken we allemaal een plekje. Ik weet dat mijn kamer groot is, maar hij is niet gemaakt voor acht mensen. Dus gaan Lydia, Kira en Malia en Mason op mijn bed zitten. Stiles en Scott nemen plaats op de vensterbank in het raam en Liam en ik gaan op de grond tegen de rand  van het bed aan zitten. Ik leun met mijn hoofd op Liam's schouder en pak zijn hand vast. Hij trekt mijn hand mee op zijn schoot en zo blijven we zitten.

'Dus... What the hell is Luke?' vraagt Stiles



from Normal to UnforgivableWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu