XXXIV

1K 47 1
                                    

Eva pov
Ik zit nu al bijna twee uur hier op mijn bed. Nog steeds heb ik niets van Fleur of Wolfs vernomen. Blijkbaar zijn ze druk in gesprek. Ik richt me weer tot mijn boek en ga op in de rustige en fictieve wereld.
Ik kijk op van iemand die op mijn deur klopt. 'Eva?' Aan de stem te horen is het Fleur. 'Ja, je mag wel binnenkomen hoor.' Langzaam gaat de deur open. 'Het gaat wel goed met hem. Ik heb met hem gepraat en het heeft wel geholpen, denk ik.' Ik klop naast me op het bed als teken dat ze er bij mag komen zitten. Ze doet wat ik vraag. Als ze dichtbij komt, zie ik aan haar rode ogen dat ze gehuild heeft. Wanneer ik een arm om haar heen sla barst ze weer in snikken uit. 'Ach Fleur.' aai ik haar over haar haar. 'Zullen we naar beneden? Ik wil niet dat hij daar alleen zit.' zegt ze. Daar heeft ze een punt. Ik sta op en Fleur volgt mijn voorbeeld nadat ze haar wangen heeft droog geveegd. Beneden tref ik Wolfs aan voor de tv, hij zit te kijken naar zijn favoriete programma. Dat is in ieder geval al een goed teken. 'Jij ook wat drinken?' vraag ik hem. 'Doe maar cola.' 'Jij ook Fleur?' 'Doe mij maar water.' Ik schenk voor iedereen in wat ze willen en ik pak voor mezelf chocomel waarna ik bij ze op de bank kom zitten. Wolfs drukt een kus op mijn haar en richt zich weer op de beeldscherm.

'Doei Fleur!' zwaaien ik en Wolfs haar uit. Nog een laatste keer kijkt ze om en verdwijnt dan om de hoek. 'Zullen we gaan slapen? Ik ben bek af.' kan hij een geeuw niet onderdrukken. 'Ja is goed. Tandenpoetsen dan maar.' zucht ik waarna ik naar boven vertrek.

'Is er nog iets van Daan vernomen?' vraagt Wolfs me wanneer we lepeltje lepeltje in bed liggen. Ik draai mijn hoofd en kijk over mijn schouder naar hem. 'Nee, hij is ervandoor en hij is nergens in de systemen te vinden.' vertel ik hem de gruwelijke waarheid, waarop hij mompelend antwoordt dat hij zijn ingewanden door zijn strot naar buiten zal trekken wanneer hij hem tegen komt. Ik besluit er niet op te reageren, dat zal alleen maar een discussie veroorzaken. 'Uiteraard is hij ook weg uit De Ponti.' vertel ik hem, wat eigenlijke niet nodig was geweest want dat weet hij natuurlijk al. 'Laten we maar hopen dat hij snel gevonden wordt. Dan kunnen wij verder met ons leven, zonder gestoord te worden.' drukt hij zijn lippen tegen mijn slaap. 'Welterusten.'

'Hoe gaat het met je, Wolfs?' vraagt Mechels wanneer we met z'n tweeën voor haar bureau staan. 'Ja, naar omstandigheden goed.' antwoordt hij. 'Dat is fijn. Daan is nog niet gevonden. We doen er alles aan om hem te pakken, maak je daar maar geen zorgen over. Als je wilt mogen jullie Marion en Romeo helpen met wat aangiften.' Wolfs knikt en loopt het kantoor uit om onze collega's te hulp te schieten.

'Zullen we chinees halen?' stelt Wolfs voor wanneer we weer in de auto zitten. Ik kijk vreemd op. Wolfs en een voorstel om chinees te halen, dat gaat niet samen. Maar daar heb ik uiteraard geen problemen mee, graag zelfs. 'Dat vind ik nou een goed idee.' kijk ik hem triomfantelijk aan. Hij kijkt hoofdschuddend terug en draait het stuur naar links.

Verloren - Flikken MaastrichtWhere stories live. Discover now