Hoofdstuk 20

3 0 0
                                    

Alice.

De jongens staan allemaal in een kringetje met hoge palen. Ik moet terug denken aan Jack. Hij is ook op deze manier verbannen. Minho komt met Ben aanlopen. Zijn armen zijn vast gemaakt aan een stevig touw, zodat hij niemand kan aanvallen. Hij wordt op de grond gezet en Minho maakt met een mes de touwen los. Hij gooit een klein rugzakje tussen de muren van de ingang, daarna loopt hij buiten de kring en Ben blijft als enige over in het midden.

Ik, Thomas en Chuck zijn de enige die geen stok vast hebben. Wij staan buiten de kring te kijken. De muren beginnen te bewegen en Chuck draait zich om. "Ik snap niet hoe jullie dit willen aanzien." Mompelt hij nog voordat hij weg strompelt. Ik kijk hem na, maar mijn blik wordt snel weer terug gezet naar Ben als Alby roept: "Stokken." Met tegenzin brengen de jongens de stokken omlaag en Ben wordt nu gedwongen het labyrint in te gaan.

"Nee! Laat me gaan, alsjeblieft! Ik kan genezen, alsjeblieft." Smeekt hij nog in de hoop vrijgelaten te worden. "Ik kan echt genezen." Gaat hij verder. Iedereen weet dat dat hem niets gaat helpen, hij zelf heeft dat ook wel door. De jongens duwen de stokken dichter naar elkaar. De muren zijn nog maar een meter uit elkaar en Ben moet nu wel echt naar binnen, anders wordt hij geplet door de muren. Hij weet dat er bijna geen tijd meer is en hij rent naar binnen. Als hij aan de andere kant is begint hij nog harder te schreeuwen. De muren gaan dicht en de stem verdwijnt. Ondanks dat hoor ik hem nog steeds echoën in mijn oren.

De sfeer is apart. Newt is extra afwezig en van Minho heb ik ook niks meer gehoord. Gally is chagrijnig, eigenlijk altijd maar nu is het beter als je gewoon niks tegen hem zegt. Alby heeft zich afgesloten in z'n hut en Chuck is stiller dan normaal.

Thomas en ik zitten naast elkaar op het gras. Het is erg koud, maar volgens mij begint het met de dag warmer te worden. "Oké, oké, Alice, wat is het eerste wat je gaat doen als we hieruit komen?" Eerlijk, daar heb ik nog nooit over nagedacht. Ik denk altijd alleen maar aan hieruit komen. Maar wat als we hier ook echt uitkomen. En dan? Ik grinnik. "Ik weet het niet Thomas, misschien kunnen we beter bij het punt blijven dat we hier weg kunnen."

Hij knikt. "Stel je voor, binnen nu en een week zijn we hieruit, wat ga je doen? Alles is mogelijk." Vraagt hij opnieuw. "Uhm, oké... Ik zou dan een hele grote reis maken en alle mooie plekken op aarde bewonderen. Het enige wat ik nu zie als ik om me heen kijk is namelijk gras en meters hoge muren." Thomas moet lachen, maar ik heb wel gelijk. Hoe erg iedereen ook zijn best doet, er is hier gewoon geen toekomst.

"Dus vertel, hoe zit het tussen jou en Newt? Is het al iets?" Vraagt Thomas nieuwsgierig. Ik word rood, gelukkig zie je het niet omdat het al best wel donker is. "Nou krijg ik nog antwoord?" Hij geeft me een speels duwtje op mijn boven arm. "Nee ik denk niet dat het überhaupt iets gaat worden, hij negeert me al dagen." Ik zucht en Thomas begint te grinniken. "Wat is er zo grappig?" Hij moet nog harder lachen. "Je vind hem dus leuk?" "Heb ik dat gezegd?" "Ik zie het gewoon aan je gezicht, Alice. Hebben jullie al gezoend?" "Dat gaat jou niks aan." Zeg ik bot. Thomas begint opnieuw te grinniken. "Dat neem ik dus aan als een 'ja.'" Lacht hij. Ik rol met mijn ogen.

"Vertel het hem gewoon, dan zegt hij het ook wel gewoon hoor. Heb je gezien hoe hij naar je kijkt. Ik ben hier misschien net, maar ik kan dat best wel zien hoor." Ik glimlach. "Wie ben jij? Cupido of zo? Laat ons alsjeblieft met rust." Grinnik ik. Thomas moet lachen. "Het was gewoon advies." Misschien heeft Thomas gelijk. Als ik Newt vertel wat ik van hem vind dan zegt hij ook iets terug. Maar wat is iets, misschien mag hij me niet eens. Ik had hem wel achtergelaten toen we gekust hadden. Hoe kon ik dat doen. Waarschijnlijk haat Newt me.

"Hallo Alice? Ben je er nog? Je lijkt zo afwezig ineens." Ik schud mijn hoofd en ik ben weer terug in bijzijn. Ik glimlach naar Thomas. "Het was niks hoor." Antwoord ik vlug als hij me vragend aanstaart. "Denk je dat hij het gaat redden?" Vraagt Thomas. "Wie? Ben? Nee, niemand heeft ooit een nacht in het labyrint overleefd." Ik had de waarheid kunnen vertellen dat mij dat wel is gelukt samen met Newt, maar mijn gevoel zegt om gewoon mijn mond te houden. "We kunnen hem beter vergeten." Antwoord ik er nog achteraan. Thomas geeft een zwakke glimlach en knikt. Hij haalt zijn handen door z'n haar en staat op. "Ik ga slapen. Trusten." Zegt hij onder een gaap. "Welterusten."

Thomas is pas net weg en ik hoor iemand vanachter aankomen. Aan het ritme van de voetstappen weet ik al dat het Newt is. Het verbaast me eigenlijk dat hij naar me toe komt. Misschien kan ik nu wel goed met hem praten. Newt blijft achter me staan en ik hoor een zucht. Ik draai me om en wijs Newt om naast me te komen zitten. Hij geeft een zwakke glimlach en neemt plaats in het gras. "Hee Al." Zegt hij op een zenuwachtige toon. "Is er iets?" Newt kijkt me nu recht in m'n ogen aan. "Nee, hoezo?" "Oh niks hoor, je klonk een beetje zenuwachtig." Hij knikt lichtjes en zucht. Hij begint te praten, maar ik krijg er niet veel van mee. Eigenlijk helemaal niets. Ik wordt meegesleurd in een droom, een nachtmerrie. Ik probeer me te verzetten tegen de slaap, maar toch zak ik in elkaar.

"Alice, kom je nog. We gaan naar buiten even een luchtje scheppen." Zegt mama. Ik ben Alice, ik ben 5 jaar en iedere zaterdag maken mama en ik een bos wandeling. Ik mag dan blaadjes zoeken voor mijn herfst opdracht op school. Papa is weg. Een jaar geleden zei hij dat hij weg moest voor zijn werk. Daarna hebben mama en ik hem nooit meer gesproken of gezien. Ik mis papa wel. Gelukkig is er een andere man, ik mag hem niet maar hij heeft mij en mama wel geholpen toen we het moeilijk hadden. Het is een collega van mama, zijn naam begint met een J, als het goed is.

"Ally, schiet nou op, mama staat te wachten!" Roept mama vanuit de keuken. Snel pak ik mijn roze gympen met lichtjes. Met losse veters loop ik naar mama die haar blonde haren in een hoge knot doet. "Mama, strik strik." Ze geeft een zwakke glimlach en begint mijn veters te strikken. Daarna geeft ze me mijn jas die ik aantrek en samen lopen we naar buiten. Mama heeft mijn handje vast zodat ik niet struikel.

We zijn nu een eindje van huis weg. Ergens in het bos. Ik heb een hele mooie dennenappel gevonden. Ik wil net doorlopen naar een ander mooi blaadje dat op de grond ligt als er een enorm hard alarm afgaat. Mama kijkt geschrokken en pakt haar mobieltje erbij. Ik kan niet lezen wat er staat maar mama lijkt heel erg geschrokken en wanhopig. Ze trekt me omhoog en rent weg met mij in haar armen.

"MAMA WAT IS ER AAN DE HAND?!" Roep ik voor de zoveelste keer. We zijn nu een paar straten weg van huis. Maar overal zijn er mensen in paniek. "We moeten zo snel mogelijk naar huis, Alice. Ik leg het thuis wel uit.

We waren thuis gekomen en mama en ik zijn nog in orde. Ik ben wel nieuwsgierig naar wat er gaat gebeuren. "Alice, luister goed. Er komt een zonnevlam op de aarde, ik weet niet hoe laat en wanneer, maar tot die tijd moeten we binnen blijven. Begrijp je dat, het is levensgevaarlijk buiten dus je blijft binnen!" Een zonnevlam? Wat is dat. Maar hoe mama het had uitgelegd weet ik wel zeker dat ik binnen moet blijven.

We zitten al 3 dagen binnen, maar nog steeds is er niks gebeurd. Ik begin me af te vragen of dit een grap is. Ik zit op de bank televisie te kijken. Ik weet niet wat het voor programma is maar het is wel super grappig. Mama komt naar me toe gerend en geen moment later gaat dat vreselijke alarm weer af. Mama brengt ons naar zolder en we gaan helemaal in een hoekje zitten. Ik hoor een hele harde piep en ik bedek mijn oren terwijl mama haar armen over mij heen beschermen. Een hele harde knal van heel ver weg en een schudding in ons huis. Het is zo eng, het is alsof ik in een achtbaan zit maar dan erger, en achtbanen vind ik al eng. Op een gegeven moment wordt de schudding zo heftig dat er potten van de zolderplanken afvallen. Het glas breekt en beland in mijn onderarm. Het begint hevig te bloeden en van bloed word ik misselijk. Daarom val ik flauw.

Stuck in the mazeWhere stories live. Discover now