Hoofdstuk 9

20 4 0
                                    

Alice.

Het enige wat nu nog belangrijk is, is overleven. Samen met Newt ren ik zo snel als ik kan. De griever is een paar meter van ons vandaan. We rennen zo hard als we kunnen. "ALICE! DOORLOPEN!" Schreeuwt Newt in paniek. Naar mijn gevoel ren ik al uren. De schaduw van de Griever glijdt over ons heen. Ik kan niet meer. "Deze kant op!" We rennen de hoek om en de Griever knalt tegen de muur aan. Hij valt om, waardoor Newt en ik nog harder gaan rennen.

We moeten hier weg. Door de paniek vergeet ik waar we heen lopen. Verderop hoor ik de Griever al aankomen. We rennen en rennen. "Newt, dit loopt dood! We kunnen nergens heen." Ik kijk om me heen. Ik zie een lage muur waar we misschien op kunnen klimmen, we hebben geen andere keuze. Newt ziet hetzelfde. Hij tilt me omhoog. Met moeite klim ik naar boven. Zodra ik boven ben zie ik de Griever aankomen, maar Newt staat nog beneden. "NEWT, SCHIET OP!" Ik ga op mij buik liggen en rek mijn arm uit naar beneden. Zijn vingers raken de mijne maar net niet genoeg om hem omhoog te hijsen.

De Griever komt langzaam op Newt af. Ik glij iets verder naar beneden. Nu kan ik wel bij Newts hand. Ik trek hem zo ver ik kan naar boven. Hijgend vallen we neer. Maar lang kunnen we niet uitrusten, want de Griever klimt met gemak naar boven. We rennen verder. Totdat we op de rand komen te staan. Er is geen weg meer terug. Het enige wat we kunnen doen is naar beneden springen. Maar het is meters hoog, dat overleven we nooit. Aan de overkant hangt een muur met klimop. Als we ons daaraan vast houden dan lukt het misschien wel. "Newt, volg mij."

Zonder er nog verder bij na te denken spring ik op de muur af. Het was verder dan gedacht, want ik val al naar beneden. Gelukkig kan ik me vast grijpen aan de klimop. Een paar secondes later springt Newt rechts van mij. Gevolgd door de Griever. Zijn ijzeren poten proberen ons te grijpen, hierdoor verliest het zijn houvast en valt naar beneden. Hij trekt het klimop mee naar beneden. Newt en ik vallen daarom naar beneden. Met een harde klap beland ik op de stenen grond. Ik kreun van de pijn en Newt heeft ook zijn ogen tot spleetjes geknepen. We moeten door. Ik spring omhoog en gelijk overspoeld de duizeligheid mijn hoofd. Ik denk er niet aan en volg Newt die al begonnen was met rennen. We gaan links, rechts, links, links. Het maakt niet uit welke kant we opgaan we moeten wegkomen voordat de Griever ontsnapt is uit de klimop. Helaas, verderop hoor ik alweer het getik van de ijzeren poten die de grond raken.

Nog steeds volg ik Newt die maar ergens heen rent. Op een gegeven moment herken ik het weer. Hier was ik de eerste keer toen ik nog geen Renner was. "Newt stop! Deze muur gaat zo dicht. Kom als we snel zijn kunnen we hem afschudden." En ja hoor, ik had gelijk. Een moment later hoor ik het geschuif van de muren. Zo snel als we kunnen rennen we erdoorheen. De Griever komt dichterbij, maar we zien hem nog steeds niet. De muren klappen tegen elkaar en met een diepe zucht stort ik neer. Ik ben helemaal kapot. Newt zit hijgend naast mij.

Na een paar minuten stil zitten en uitrusten begint Newt met praten. "Ik wil het je nog steeds vertellen. Ik moet het kwijt, maar soms denk ik dat het vroeg is." "Dat is het ook, de zon komt bijna op. Kom mee, we moeten Jack ophalen en hier weg gaan." Newt kijkt me teleurgesteld aan, maar knikt daarna wel instemmend.

We lopen terug naar de muur waar we Jack hebben neergelegd. We maken hem los en sjouwen hem naar de poort. Hij is nog niet open maar aan de lucht te zien begint het al lichter te worden. "Alice, wil je me laten uitpraten?" De poort schuift open en aan de andere kant zie ik de Laarders staan. Gally en Alby staan voorop, hun gezichten kijken heel erg verbaasd. "Kom Newt, we zijn terug." Ik pak Jack weer stevig vast en breng hem samen met Newt naar de andere.

"Hoe hebben jullie het overleeft?" "Hebben jullie een Griever gezien?" "Hoe was het daar vannacht?" De vragen duizelen mij. "Jongens, laat Alice en Newt met rust, ze hebben waarschijnlijk een hele zware nacht achter de rug. Haal Jeff, Jack moet verzorgd worden." Zegt Alby met een bezorgde stem. Daarna richt hij ons weer op ons. "Ik ben blij dat jullie in orde zijn. En Alice, waag het niet om nog eens je leven te riskeren het was dom van je. Vandaag mag je uitrusten, maar vanavond slaap je in het gat." Ik zucht, toch weet ik dat Alby zoals gewoonlijk gelijk heeft.

Verderop zie ik Minho staan. Hij staart mij aan met droevige ogen. Ik ren naar hem toe en geef hem een knuffel. "Ally, ben je nou helemaal gestoord. Ik dacht dat je dood was!" Snikt hij. "Ben je aan het huilen?" "Gast, Ally, jij shank die je bent, je bent mijn beste vriendin natuurlijk maak ik me zorgen als je zomaar naar binnen gaat met allemaal Grievers om je heen. Laat me nooit meer zo erg schrikken oké?" We glimlachen naar elkaar. "Eigenlijk was het best wel gaaf, toch Newt? Newt?" Hij lijkt erg afwezig te zijn. "Ach, laat hem maar. Hij moet nog even bijkomen. Jij ook dus ga alsjeblieft slapen, dan kunnen we vanmiddag nog iets leuks bedenken om te vieren dat je nog leeft." Ik knik en Minho loopt met mij mee naar mijn hangmat.

Ik kijk nog één keer achterom naar Newt. Hij hinkt naar zijn hut. Volgens mij heeft hij een blessure of zoiets. Ik negeer het en loop weer verder. "Minho?" Hij kijkt naar me op. "Ja, Alice?" Zijn ogen onderzoeken mij vragend. "Uhm, nee laat maar." Hij knikt en we komen aan bij mijn hangmat. "Slaapwel, Ally." Ik glimlach en draai me om in mijn hangmat. Ik weet nou niet precies of Minho weg is gegaan of niet. Maar het maakt allemaal niet uit, ik ben doodmoe.

-

Ik ren door een hoog gebouw. Alles is schoon en wit. Als er mensen langs lopen, dan zijn het mensen met een lange witte jas aan. Ik ren en ren. Ik word ingehaald door een langere jongen. Hij heeft bruin haar een is een stukje groter dan ik ben. "Thomas! Niet zo snel." Hijg ik. Ik maak me schrap en sprint zo snel ik kan langs Thomas heen. "Jemig, Ally, doe even rustig." Ik draai mijn hoofd om en steek mijn tong uit. Door deze actie kon ik niet voor me kijken en bots ik tegen iemand aan. "Het spijt me, sorry." Hij heeft grijze haren en draagt een leren jack. Hij glimlacht naar me, maar ik weet niet of hij echt is of uit irritatie. Hij loopt door en Thomas barst in lachen uit. Ik geef hem een stomp. Ik begin weer te rennen met Thomas op mijn hielen de witte muren veranderen in donkere grijze muren. En de voetstappen van Thomas veranderen in metalen geluiden. Ik draai me om en zie een Griever. Ik geef een gil en zak ineen. Mijn hoofd doet pijn en een stem dringt binnen. "Alles gaat veranderen, Alice. Maar onthoudt, wicked is goed." Ik druk mijn handen tegen mijn oren, maar de stem blijft in mijn hoofd echoën.

-

"Alice! Hoor je me?" De stem van Minho. Ik schrik wakker en zet mezelf recht. Ik druk een hand tegen mijn voorhoofd en ik heb ontzettend veel hoofdpijn. "Ally, ben je oké?" Hoor ik de stem van Minho opnieuw. Ik draai mijn hoofd naar Minho zodat ik hem aan kan kijken. "Ben je hier de hele tijd gebleven?" Vraag ik met een nogal schorre stem. "Ik wou net weggaan, maar toen begon je te gillen en te spartelen. Gaat het?" Lichtjes knik ik mijn hoofd. "Zullen we iets leuks doen en dit allemaal vergeten?" Ik knik. "Wacht, voordat er gaan. Neem dit." Hij heeft een pilletje in zijn hand liggen. "Waar is dit voor?" "Hoofdpijn." Ik pak mijn waterfles, neem een slok, pak het pilletje aan en stop hem in mijn mond en neem nog een slok.

Minho en ik hebben gewoon een wandeling te maken over de Laar. Ik kijk om me heen, maar Newt is nergens. "Is hij oké?" "Newt? Ik weet het niet, ik heb hem niet echt meer gesproken. Weet je, jullie zouden echt een goed koppel kunnen zijn." Ik schrik van deze woorden, maar vanbinnen geeft het me toch wel een warm gevoel bij die gedachte. "Constant zijn jullie met elkaar bezig en anders praten jullie alleen maar over elkaar." Vervolgt Minho. "Newt praat over mij?" "Jij praat nu toch ook over Newt." Zegt hij simpel. "Ik zie niks in Newt, ik zal hem ook nooit leuk gaan vinden. Hij is gewoon een goede vriend. Soms twijfel ik wel eens, hij negeert me de laatste tijd steeds meer." Ik lieg een beetje, want soms heb ik het idee dat Newt alles en de enige is voor mij. Ik weet dan ook wel dat er helemaal geen tijd voor is.

Stuck in the mazeWhere stories live. Discover now