Hoofdstuk 6

103 5 0
                                    

Het is zondagochtend. Ik heb vannacht veel beter geslapen dan gisternacht. Ik ben al veel meer gewend aan het bed. Ik voel me ook beter als gisteren. Ik ben niet meer misselijk en heb geen buikpijn meer. Vandaag ga ik niet zoveel doen. Een beetje chillen en wat Netflix kijken denk ik. 

Nog even over school. Morgen kan ik niet naar school toe, want ik moet de hele dag rust hebben. Ik krijg dus online les. Ik moet dan op m'n laptop school volgen. Ik ben benieuwd hoe het gaat en of dat lukt, maar dat zullen we morgen zien. Ik heb al een brief gekregen dat ik via een programma in moet loggen en dat ik dan de docent en andere kinderen in mijn klas kan zien. We zullen zien hoe het morgen gaat!

Ik lig al een poosje in mijn bed op mijn telefoon te netflixen. Ik ben bijna bij seizoen 3 van Jane the Virgin, zo veel kijk ik het. Dan hoor ik een bekend geluid, het geluidje van de telefoon oftewel de telefoon gaat. Mama loopt er naartoe en pakt de telefoon op. Ze kijkt verschrikt als ze doorheeft wie er belt: het is het ziekenhuis. Ik hoor wat vage woorden en zie dat mama moet huilen. De vage woorden zijn MRI, hersenvliezen en meningeoom. Dan vallen de puzzelstukjes op zijn plaats: de dokters zagen op de MRI een meningeoom (tumor in de hersenvliezen)  in mijn hersenvliezen. Mijn opa, die een jaar geleden is overleden, was ook overleden aan een meningeoom, maar die van hem was kwaadaardig. Ik hoop heel erg dat die van mij goedaardig is. Ondertussen heeft mama de telefoon opgehangen en loopt ze huilend naar mij toe. Ze heeft al door dat ik weet wat het ziekenhuis heeft gezegd. Ik ben nog steeds in shock en besef niet wat er allemaal aan de hand is. Mama komt bij me zitten en geeft mij een knuffel. Ze vertelt dat ze niet weten of het goedaardig of kwaadaardig is, maar dat ze daarvoor een craniotomie moeten doen. Ik weet niet wat dat is, maar het begint allemaal tot me door te dringen en ik barst in tranen uit, ik kan het niet geloven. Ik dacht dat ik na dit zou herstellen en dan weer verder zou kunnen, maar nu komt dit er ook nog bij. Waarom treft mij dit en niemand anders?

Na een poosje ben ik wat bijgekomen van het nieuws en ondertussen heeft mama papa ook al gebeld dat hij zo snel mogelijk naar huis moest komen. Dat deed hij en nu is hij ook thuis. Mama en ik staan op het punt om hem het slechte nieuws te vertellen. Nadat hij het heeft gehoord, barst hij in tranen uit. Hij kan het net als ons niet geloven en raakt ook in shock. 

Ik pak mijn telefoon en bel oma. Zij weet het nog niet, maar moet het wel weten van mij. Als oma op neemt, barst ik in tranen uit. Ze vraagt wat er is, maar ik kan het niet antwoorden. Papa pakt de telefoon en vertelt dat ik een meningeoom heb, net als opa. Oma barst ook in tranen uit, ze kan het niet geloven. Haar kleinkind heeft hetzelfde als waaraan haar man is overleden, ze wil niet twee mensen kwijtraken aan een meningeoom. Oma komt zo snel mogelijk naar ons toe, ze wil nog even tijd met mij door brengen, voordat ik morgen naar het ziekenhuis moet en ze verder dingen gaan vertellen die er gaan gebeuren. 

Ik heb een goed gesprek met oma gehad, over van allerlei dingen. Van leuke herinneringen zoals samen naar de kinderboerderij tot aan emotionele momenten zoals het moment dat mijn eerste huisdier overleed. Morgen moet ik vroeg naar het ziekenhuis. Mijn vriendinnen op school weten nog van niks, alleen dat ik bij turnen ben gevallen en daardoor thuis moet blijven. Ik laat het hun morgen weten!


Van topsporter naar ziekenhuispatiëntWhere stories live. Discover now