Hoofdstuk 1

342 14 22
                                    

Het is woensdag. Eén van de vijf dagen dat ik train in de week. Vandaag heb ik trainen van 17.00 tot 19.30. Het is leuk, maar zwaar. Ik ben net uit school, het was een zware dag. We hadden twee proefwerken, waar ik graag een goed cijfer op wil. Samen fietsend met Maud ga ik naar huis toe. We zijn voorbij de kruising en zij slaat links af, terwijl ik rechtsaf moet. We groeten elkaar en in mijn eentje fiets ik vrolijk verder. 5 minuten later kom ik thuis aan. Ik ren in alle haast naar boven, want ik moet zo naar turnen. Eerst snel omkleden en daarna vertrekken. Ik loop naar mijn kamer toe en zet mijn tas op de grond neer. Het lijkt wel of die tas met de dag zwaarder wordt. Ik sta op mijn tenen om mijn sportkleding uit de kast te pakken, maar mijn lievelingspakje ligt er niet bij. Zuchtend roep ik naar mijn moeder om te vragen waar het pakje is. Ze antwoordt dat hij in de was zit. Ik haal mijn schouders op en pak snel een ander pakje en kleed mij om. 

Ik kijk op mijn telefoon naar de tijd. Kak, het is al 16.13 uur. Ik pak snel een ontbijtkoek en een flesje water uit de kast en roep tegen mijn moeder dat we moeten vertrekken. Mijn moeder komt eraan en we stappen snel in de auto. 'We hadden vandaag twee proefwerken op school, eentje van Latijn en eentje van wiskunde. Ik hoop dat ik ze goed gemaakt heb.', vertel ik terwijl we aan het rijden zijn. Mama antwoordt: 'Ik hoop het ook voor je, maar meer dan je best kun je niet doen.' Ik geef haar gelijk, meestal wil ik alles goed doen, maar met de tijd leer ik dat dat niet altijd hoeft. 

We zijn aangekomen. Ik geef mama nog een knuffel en daarna loop ik snel naar de turnhal. Ik ben wat aan de late kant. Als ik de zaal binnenkom, zijn er al veel andere meiden, waaronder Sophie. Dat is het meisje waarmee ik altijd wedstrijden samen heb. We trainen dus op hetzelfde niveau. Zij is een goede vriendin van mij. Ik leg mijn spullen neer en doe gauw mee met de warming-up. Het eerste deel van de training is krachttraining en daarna moet ik aan mijn vloeroefening werken. Ik word samen met Sophie en een paar andere meiden in een groepje geplaatst met krachttraining. De trainster heeft een schema gemaakt met alles wat we moeten doen. Ik begin met 25 squats en daarna 50 pushups. Na een poosje neem ik even een pauze. Sophie komt naar mij toe en vraagt: 'Hee, hoe ver je ben je met je vloeroefening?' Ik antwoord: 'Ik heb een begin, jij?' Sophie zegt: 'Ik heb hem al af, maar succes met het bedenken.' Ik bedank haar. We gaan allebei verder met de krachttraining.

Het is even pauze. Ik check mijn telefoon. Niks op te zien, ik ga maar weer verder. Ik eet nog wat en dan moet ik verder met mijn vloeroefening. Het begint met een paar sierlijke pasjes en daarna komt mijn eerste serie: arabier, flikflak en een hele schroef. Verder ben ik nog niet, maar gelukkig helpt mijn trainster mij verder. Zij heeft een speciale cursus daarvoor gedaan en heeft meiden op heel erg hoog niveau geholpen, dus het is een eer om met haar te mogen werken. We beginnen met wat choreografie voor het stuk na de eerste serie. Het zijn een paar vlugge pasjes die goed op de muziek passen. Ik raak er opgewonden van en wil hem graag gaan proberen. De radio waar de muziek wordt afgespeeld draait en er komt een harde piep uit: de muziek is begonnen. Als eerste maak ik de sierlijke pasjes. Dan komt het moment voor de eerste serie. Ik ren en begin met mijn arabier, dan mijn mijn flikflak. Yes, dat ging goed! En dan het lastigste: de hele schroef. Eerst hard springen, dan je draai inzetten en niet te veel door draaien en weer landen denk ik in mijn hoofd. Ik heb de flikflak gedaan en ik spring hard. Ik draai en ik draai. Dan zie ik niks meer en hoor ik vaag wat geschreeuw in de achtergrond, maar dat vervaagt.

Van topsporter naar ziekenhuispatiëntWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu