14.

954 33 5
                                    

*Aviana*

Ik moet hier weg.

'Nee. Nee, nee, nee,' is het enige wat ik zeg. Ik draai me gelijk weer om en loop de andere kant op, weg van Luca. 'Aviana!' roept hij me nog na. Ik hoor zijn voetstappen achter me.

Zo snel als ik kan wurm ik me door de drukke gangen heen. Als ik even achter me kijk, zie ik alleen nog andere leerlingen. Geen Luca meer. Meisjes-wc, ik moet naar de meisjes-wc. Daar kan hij toch niet in.

Ik gooi mijn tas op de wasbak en gris mijn telefoon eruit. Chance afzeggen, en dan de school uitrennen. Luca negeren totdat hij dit is vergeten. Snel tik ik het berichtje in.

Chance, ik voel me niet goed, ik zie je m

De deur zwaait open en van de schrik laat ik mijn telefoon vallen. Ik probeer hem nog deels op te vangen, wat mislukt.  'Man, wat ben jij snel.'

'Luca! Dit zijn de damestoiletten!' sis ik. 'Weet je wat ze doen als ze je hier-' Hij steekt zijn hand op en hijgt nog even. 'Ja, ja, sorry.' Dan raapt hij m'n telefoon op.

'Waarom rende je weg?' vraagt hij lachend. Ik kijk hem fronsend aan. Hij weet het antwoord al, hij wilt me alleen stangen. 'Klootzak,' zeg ik kort.

'Grapje. Ik weet dat je het niet meende, ik vond het gewoon grappig,' lacht hij. Het blijft even stil. 'Of meende je het wel?' Knipoogje. Ik sla hem zo hard als ik kan op z'n borst. Hij reikt grinnikend naar de plek waar ik hem heb geslagen. 'Ja, die verdiende ik.'

En precies op dat moment loopt er een nietsvermoedende meisje binnen. Tegelijkertijd draaien we ons hoofd om. Zonder iets te zeggen, loopt ze langzaam achteruit en verdwijnt dan om de hoek.

Ik ben weg hier. Snel grijp ik mijn tas en been de gang in. Luca volgt me natuurlijk weer, zijn knoopjes dichtmakend.

'Kan je me alsjeblieft met rust laten?' zucht ik. Nog een paar flinke stappen en ik ben de school uit.

'Ik zou wel willen, maar Sergio verwacht ons over een half uur.'

Wacht, wat?

Abrupt sta ik stil. 'Sergio?' Hij knikt. 'En waarom zegt hij dat tegen jou? En niet tegen mij?'

Luca haalt zijn schouders op. 'Adriano sprak hem net. Mijn opdracht is om jou mee te nemen naar Sergio.'

'Hallo? Ik ben geen pakketje. Ik ga er zelf wel heen.'

'Oké, succes met erheen gaan.'

'Waarheen?'

'Succes.'

Geërgerd kijk ik hem aan. 'Als we nu niet op school waren, had ik een elleboog in je nek gedouwd.'

Hij blaast me een sarcastisch kusje toe.

***

Ik weet niet uit m'n hoofd hoeveel dekmantels of locaties de organisatie ongeveer heeft, maar het zijn er een hele boel. Restaurants, casino's, kantoren, winkels, enzovoort.

Daarom ben ik een beetje verward als we stilstaan op een bijna lege parkeerplaats. Midden op klaarlichte dag. Iets voelt niet goed.

Luca kijkt nerveus om zich heen. Er zijn maar vier auto's geparkeerd - inclusief wij - op een parkeerplaats die ongeveer tweehonderd vrije plekjes aanbiedt. Verderop is een warenhuis en we zitten langs de snelweg. Ik heb helaas niet opgelet op de weg hier naartoe.

'Weet je waar we zijn?' vraag ik voorzichtig. Hij legt zijn telefoon neer. 'Ik heb geen idee, Adriano zei dat we hier moesten zijn. Waar blijft hij?' Zijn vingers trommelen op het stuur.

'Wie gaf die opdracht aan Adriano?' Avi, denk na. Er kan elk moment iemand opduiken en een doekje met chloroform voor je mond houden. Of Luca houdt een wapen tegen m'n hoofd aan. Hoe kon ik zo ongelofelijk dom zijn? Ik heb een zakmes in m'n tas zitten, maar ik kan hem niet ongemerkt pakken. 'Sergio.' Nu kijkt hij me aan.

Ik ga nergens heen zonder dat het me persoonlijk wordt verteld. Dat weet Sergio. Waarom heeft Luca me hier gebracht?

Zonder te na te denken open ik de deur en stap uit. Mijn voet blijft ergens haken en ik struikel. Met een smak kom ik op de grond terecht. 'What the...' hoor ik Luca achter me zeggen. Shit, ben ik serieus nou gevallen? Mijn handen vergaan van de pijn. Twee schaafwonden op m'n palmen.

'Aviana, wat doe je?' Luca kijkt me verward aan door de open deur. 'Gaat het?' Hij maakt aanstalten om de auto uit te komen, maar vluchtig sta ik op. 'Blijf. Daar.'

Zijn ogen zitten er verbaasd bij. 'Wat? Wat is je probleem?'

'Zeg me nu wat er is, of ik zorg ervoor dat Sergio je levend vilt!' Een straaltje bloed sijpelt uit het wondje. Hij kijkt me ontdaan met open mond aan. 'Aviana... Ik weet net zo min als jij,' zucht hij ongelovig. Overstuur haalt hij zijn handen door zijn haar. 'Stap gewoon weer-'

Plotseling hoor ik razende motors achter me. Een zwarte SUV met verblindde ramen komt met een ongelooflijke snelheid naar ons toe rijden, en staat abrupt stil. Vlak voor me.

Van de schrik val ik achteruit, tegen de auto aan. Ik hoor het geklik van Luca's wapen achter me. Waar heeft hij die vandaan gehaald? 'Hey, hey! Rustig, man!' De deur vliegt open en maakt plaats voor een geschrokken Adriano, achter hem zit Sergio met nog twee mannen die ik niet ken. Zuchtend zakt Luca zijn hand.

'Waarom... waarom deze optocht?!' Ik schreeuw de woorden bijna. Mijn hart bonst nog steeds door de schrik. 'Sorry, lieverd. We hebben haast.' Nu is Sergio degene die praat. Hij heeft een tandenstokertje in de hoek van z'n mond en draagt een zonnebril. Dit is raar. 'Jullie allebei, stap in.'

Luca stapt uit z'n auto, doet hem op slot, en loopt aarzelend onze kant op. Het is Sergio, dus stap ik maar gewoon in. Luca volgt. 'Vanwaar de haast? Waar gaan we heen?' vraagt hij dan. Adriano kijkt hem breedgrijnzend aan. Het maakt me bijna bang.

'We gaan naar het vliegveld.'

Tot Het EindeWhere stories live. Discover now