8.

1K 42 3
                                    

*Luca*

Wat de fuck moet ik aan? Ik weet wel wat ik aan moet hebben naar een feestje in de achterstandswijken, maar niet naar een feestje waar bourbon wordt geserveerd. Ik kan met een simpele witte t-shirt gaan? Nee, zometeen kom ik te underdressed aan. Of een trui? Daar is het weer te warm voor. 

Zuchtend staar ik naar mezelf in de spiegel. Ik draag niets anders dan basketbal-shorts. Mijn (toen) strakke buikspieren zijn inmiddels al helemaal verslechterd en niet meer te zien. Wat heb ik ze verwaarloosd. Ik zal weer eens moeten gaan sporten.

Mijn lichaam zit onderhand al helemaal onder de tattoos. Een draakje op mijn nek. Een werpmes net onder mijn rechterschouder. Een klein skelet dat blowt op mijn linker-bovenarm. De pistool met een roos op mijn rechter-onderarm. 'COURAGE' op mijn rechter-wijsvinger. Op mijn linker-knokkels zitten kleine vlammetjes. Adriano's geboortedatum in Romeinse cijfers op de bovenkant van mijn pols, hij heeft er ook één van mij (wat zijn énige tattoo is). Twee koi vissen die rond elkaar zwemmen op mijn rechter-bovenbeen. Een schorpioen op mijn enkel. 'THE DEVIL DOESN'T SLEEP' in dikke letters, verticaal op de zijkant van mijn rechterarm. Tussen al die tattoos zitten er nog een aantal kleinere die ik er alleen cool uit vond zien, ze hebben niet echt een betekenis. 

Mijn borst en buik heeft maar twee tattoos. Nou, eigenlijk drie. Twee sterretjes, een grote en een kleine, op mijn rechterborst. Eén voor mijn vader, één voor mijn moeder. 

Op mijn rechter-bovenste rib staat in basic letters 'till the end.'. Het representeert niet echt iets. Ik zag het zinnetje liggen bij de tattooshop en dacht gelijk: 'Die moet ik hebben.' 

Zonder te kloppen stormt mijn broer de kamer opeens binnen. 'Waarom heb ik überhaupt een deur?' Adriano doet een nep lachje na. 'Haha, heel grappig. Heb je een onderbroek voor me?'

Verward kijk ik hem aan. 'Je rijdt een Jaguar en vraagt me om een onderbroek?' Hij beantwoordt mijn vraag door me fronsend aan te kijken, en opent dan mijn kast. 'Waarom ben je naakt?' vraagt hij dan. 'Ik bewonder mezelf.' Weer laat ie een vervalst lachje klinken. 

'Ik ga naar een feestje en weet niet wat ik aan moet,' geef ik dan toe. Zijn neppe lach verandert in een oprechte. Meneer staat me gewoon uit te lachen. In mijn eigen kamer nog wel. 'Ja, nu mag je opdonderen.' Ik probeer hem de deur uit te krijgen, maar hij houdt staande voet. 'Wacht! Ik help je wel, doe rustig,' zegt hij, terwijl hij mijn armen van zich af probeert te krijgen. 

Hij stapt weer terug naar mijn geopende kast en "bladert" een beetje door mijn kleding. Deze jongen draagt elke week dezelfde hoodie met dezelfde ripped jeans, waarom neem ik kledingadvies van hem aan?

Na een minuut komt ie opeens tevoorschijn met een zwarte overhemd met korte mouwen. 'Zwarte jeans erbij, gouden ketting, knoopjes open. Graag gedaan.' Na die woorden gezegd te hebben, gooit hij het kledingstuk met de hanger eraan op mijn bed en loopt de deur uit. 

Oh, dat was makkelijk.

***

Verdomme, wat is het druk. Het muziek gonst in mijn oren en de huizen helemaal aan het einde van de straat kunnen overduidelijk de lachende/schreeuwende jongeren horen. Het huis is groot, maar niet gigantisch. Witte muren, grote ramen, plat dak. Echt een huis dat "ik ben accountant" schreeuwt. Ik heb totaal geen zin om uit te stappen, laat staan een parkeerplekje vinden. Ik ga gewoon naar huis en een goeie joint draaien, wat muziek op de achtergrond, misschien een potje gamen met Adriano. Wat is Adriano aan het doen? Hij zei dat ie een date-

Plotseling wordt er - tot mijn schrik - hard geklopt op mijn raam. Een jongen met rode ogen en lang, blond, vettig haar. Ranzig. Hij signaleert dat ik mijn raam naar beneden moet zetten. Ik steek mijn middelvinger op. Hij fronst, klopt harder en schreeuwt. Mijn raam zit al onder de spuug. Als ik doe alsof ik dood ben, gaat ie dan weg? Doorrijden is ook geen optie, ik zit helemaal vast tussen de auto's die ook een plekje zoeken.

Net op het moment dat ik wil uitstappen om zijn t-shirt als doekje voor mijn raam te gebruiken, komt er een engel aan. De brede jongen heeft een getinte huid, dreadlocks, en draagt een wit t-shirt. Zie je? Een wit t-shirt zou niet te underdressed zijn. 

Niet te hard duwt hij de ladderzatte hockeyjongen weg, waarop hij weer agressief op reageert. Dreadlocks duwt hem nog één keer op de grond, laat hem daar liggen, en slentert dan weg. Huh, waar gaat ie heen?

Vluchtig stap ik uit. 'Hey!' roep ik, met mijn ene been nog in de auto en de andere op het asfalt. Hij was blijkbaar onderweg naar een vriendengroepje verder op. Vragend draait hij zich om, en stapt naar me toe. 'Yo, Luca, toch?' Ik ben verrast dat ie weet wie ik ben. Ik knik.

'Polo,' introduceert hij zichzelf. Glimlachend steekt hij zijn hand uit. Blijkbaar zag hij de vraagtekens in mijn ogen, want hij legt zichzelf gelijk uit. 'Ben een vriend van Chance, hij vertelde me over je. Ik irriteer me al de hele avond aan die junk daar, dus ik dacht: ik help je even.' Godzijdank bestaan er nog mensen als hem. 'Als je wil kunnen we je auto verderop parkeren, ik loop het stukje wel met je mee.' Ik knik glimlachend. Bedank hem. Schud hem de hand. 

Dit, mensen, is een voorbeeld van een beginnende vriendschap.

Tot Het EindeWhere stories live. Discover now