Hoofdstuk 2

228 3 0
                                    

-pov Lisa-

Nadat ik en mijn zus nog afscheid hadden genomen van Magic was de ophaaldienst er al. Met veel pijn in mijn hart liet ik mijn beste vriendin ophalen. Van binnen kreeg ik weer het gevoel dat ik had gefaald, ik had het lievelings paard van mijn moeder laten gaan. Ik had gewoon weg niet goed voor Magic gezorgd, dat ik haar zo maar had laten gaan zonder dat ik iets van moeite had gedaan maar ergens wist ik dat het helemaal niet mijn schuld was. Ik zag dat mijn zus er eigenlijk niet echt moeite mee had. Dat deed ook echt pijn, alsof ik de enige op deze hele aardbol was die om Magic gaf. Nadat de wagen van de ophaal dienst weg was liep ik naar de stal van Warrior. Ik probeerde hem te aaien, maar hij was een beetje schuw. De dierenarts had wat pakjes met melkpoeder achtergelaten dus ik ging kijken hoe ik de melk moest maken. Warrior had uit zijn eerste flesje nog bijna niks gedronken, dus het flesje met melk was koud geworden. Ik had het water gekookt en ik roerde het melk poeder er doorheen. Ik voelde of de melk warm genoeg was en ik liep naar de stal van Warrior. Toen ik de stal in liep kwam hij niet naar me toe maar ik zag dat hij wel wilde. Het voelde alsof er een soort onzichtbare muur tussen ons zit. Ik probeerde een manier te bedenken hoe ik die muur kon doorbreken. Nadat ik 10 minuten in zijn stal had gezeten kwam hij steeds een stapje dichterbij en uiteindelijk begon hij gulzig te drinken uit de fles. Ik was blij dat hij uit zich zelf naar mij toe kwam. Toen ik hem probeerde te aaien schoot hij naar achteren. En meteen voelde ik weer de onzichtbare muur. Toen ik weer even goed gingen zitten viel het me op dat mijn zus in de deuropening stond. "Hij wil niet. Hij mag je gewoon niet. Laat mij het maar proberen" zei ze op de meest kattige toon die ik ooit heb gehoord. Ze stapte naar binnen en rukte de fles uit mijn handen en liep naar Warrior toe. Maar Warrior probeerde zo snel mogelijk weg te gaan en rende de stal uit. Mijn zus schold heel de boel bij elkaar maar ik liep achter Warrior aan. Midden in de gang bleef hij stil staan en ik liep heel rustig naar hem toe. Toen ik er bijna was liep hij weer verder. Het voelde alsof de onzichtbare muur hem verder duwde wanneer ik dichterbij kwam. Er kwam een pension klant de gang in dus ik vroeg of zij het veulen halster wilde pakken die aan de haak van Magic hing. Ik vroeg ook of ze het halster om wilde doen. Warrior bleef braaf staan en liet het halster omdoen. Ik voelde me boos en onzeker, omdat het iedereen wel lukte om Warrior onder controle te houden en mij lukte het als enige niet. Ik pakte Warrior van haar over en bracht hem naar zijn stal. Ik voelde me nu een soort trots, omdat ik nu eindelijk dicht bij hem kon komen. Toen ik bij zijn stal aan kwam stond mijn zus op hem te wachten. "Zo zo heb je hem eindelijk te pakken gekregen" zei mijn zus spottend. Ik negeerde haar gewoon en liep door ik wilde Warrior nog een kusje geven maar hij sprong al weer naar achter. Ik liep de stal uit en deed hem dicht. "Zou jij de volgende voedings-beurt willen doen?" vroeg ik aan mijn zus, want ik voelde dat ik erg moe was van alles van vandaag. "Wat denk je zelf?! Natuurlijk niet! Je zorgt zelf maar lekker voor dat stront beest!" zei mijn zus boos. Ik merkte dat zij ook meer op Magic was gesteld dan op Warrior. Het deed me pijn dat ik er helemaal zelf voor stond zonder enige hulp. Was mam maar hier, zij had mij sowieso geholpen met deze situatie. Ik liep naar mijn eigen pony Storm, die in een andere gang stond. Hij was een 12 jarige Duitse rijpony en het leukste diertje dat ik ooit had gezien. Ik spring met hem in het L en we kunnen al bijna naar het M. Ik ging even met Storm knuffelen en ik ging alvast even een flesje maken voor Warrior. Nadat ik het flesje klaar had ging even Storm poetsen, want ik had even afleiding nodig. Toen ik bezig was met poetsen, stortte ik in. Niet lichamelijk maar metaal. Alles wat gebeurd was die dag, leek slecht. Dat Warrior geboren was, dat Magic overleden was en dat ik überhaupt bestond. Ik barste in tranen uit en Storm probeerde mij te troosten, maar ik was ontroostbaar. Een andere pension klant kwam de gang binnen lopen en probeerde mij ook te troosten maar ik wilde niet. Mijn zus liep langs mij maar ze negeerde me volledig. Ik wilde wegrennen, geen idee waar naartoe maar ik wilde hier weg! Weg van deze plek, weg van al mijn problemen. Maar mam heeft altijd tegen mij gezegd: "Wegrennen van je problemen helpt niet, je moet ze leren accepteren". Op dit moment had ik geen zin om naar haar te luisteren, maar diep van binnen wist ik dat ik dat wel moest doen. Toen ook mijn vader er aan kwam omdat die pension klant hem had geroepen, probeerde hij mij niet te troosten. Hij werd boos op mij. "Lisa kom op zeg! Ga hier nou niet zielig lopen doen! Ik heb het veel zwaarder dan jou. Mijn allerbeste merrie is dood en jij zit hier maar een potje te janken!" zei mijn vader boos. Toen hij dat had gezegd was ik er helemaal klaar mee. Ik rende weg, zo hard als ik kon. Ik rende richting de boerderij van mijn opa en oma. Ik wist dat ik altijd bij hen terecht kon. Toen ik er bijna was hoorde ik voetstappen achter me. Ik schrok me rot en draaide me om.

Het komt goedWhere stories live. Discover now