Hoofdstuk 5

396 20 68
                                    

Een maand verstreek en voor Maria was dat de gelukkigste tijd uit haar vijftienjarig bestaan. Ze was eindelijk weg uit dat verschrikkelijke huis waar zij haar jeugdjaren had doorgebracht, weg van die dronkaard die zich haar vader noemde en haar kille moeder, die wist hoe het voelde geslagen te worden door haar man, maar niet ingreep wanneer ze getuige was van zijn daden. Eindelijk had Maria haar thuis gevonden; ze woonde in bij een goede familie, die haar - ondanks ze slechts hun dienstmeisje was - behandelde als een gelijke. 

Ze had een eigen kamer gekregen in het huis, groot genoeg voor een bed en een kledingkast en waar ze zich terug kon trekken om te breien, want dat had Leopoldine Cools haar geleerd, en wanneer Arnaud overdag naar school ging en diens vader uit werken ging - Marcel Cools was ambtenaar, moet u weten - verzorgde zij met haar schoonmoeder de maaltijd, deden ze de was of maakten ze schoon, en konden ze spreken over allerhande onderwerpen. Omstreeks vier uur 's namiddags stond Maria dan aan de schoolpoort om Arnaud op te wachten, zodat hij, wanneer ze arm in arm huiswaarts keerden, kon vertellen over wat hij die dag beleefd had, en Maria deed hetzelfde. Na het avondmaal speelden Maria, Arnaud en zijn ouders doorgaans een kaartspel aan de eettafel voor het haardvuur, en Arnaud gaf zijn meisje steeds zijn beste kaarten onder de tafel door. Ja, waarde lezer, het was een gelukkige tijd voor de geliefden; in haar dagboek schreef Maria dat ze wenste dat het voor eeuwig zo kon zijn. Helaas zou haar vreugd niet lang duren. Vreemde, mysterieuze dingen gebeurden in Europa rond die tijd - zo vertelde Marcel Cools geregeld, met zijn krant in de handen - maar op de tiende mei van het jaar 1940 zou de grond onder de voeten van miljoenen brave, Belgische burgers, wegzakken.

Die namiddag leek er nog geen vuiltje aan de lucht in Blauberg. Marcel Cools was net weer thuis van zijn werk op het gemeentehuis van Herselt en hij las zijn krant in de zetel, zijn vrouw Leopoldine was in de keuken het avondeten aan het bereiden, Arnaud maakte zijn schooltaken op zijn kamer en Maria was de meubels in de hal aan het afstoffen. Plots ging de bel. Aangezien de jonge dienstmeid het dichtst bij de voordeur was, opende ze deze. 

De man die voor haar stond was minstens vijftig. Hij had een groot hoofd, met een gezicht dat Maria er tamelijk leeg vond uitzien, omdat zijn petieterige ogen, scheve neus en kleine mond vol scheve tanden dicht op elkaar stonden en hij een immens voorhoofd had, een grote, vooruitstekende kin en dikke wangen. Hij leek een beetje wankel op zijn benen te staan; wellicht een dronkaard die de weg naar huis wilde vragen, want Maria zag deze sterk naar drank ruikende lomperik tot weinig anders in staat.

"Goedemiddag, meneer. Kan ik helpen?" vroeg ze met een hoog stemmetje, alsof ze tegen een kind sprak, trachtend haar Kempisch accent achterwege te laten.

"Klapt nie zo tegen mij", snauwde hij. "'k Zen gene kleine."

"Uiteraard, heer. Mag ik weten wat u hier komt doen? Komt u rechtstreeks van het café?" vroeg het dienstmeisje, nog steeds op diezelfde toon en heel traag - uit ervaring wist ze dat dronken mensen moeilijker konden communiceren. Maria genoot van de verwarring van de man en kon het niet laten speels te glimlachen.

"Stopt, gij. Ik zen nie zat en 'k hem nog genen druppel gedronken vandaag."

"Maar natuurlijk, dat geloof ik graag. Zal ik misschien meneer Cools voor u halen?"

"'k Zen hier nie voor meneer Cools, ik moet Maria Esselings spreken."

Ogenblikkelijk smolt de glimlach van haar gezicht weg. Ze zweeg een poos. "Ik zen Maria Esselings", zei ze toen. Aan de toon waarop dit onbekend heerschap haar deze mededeling bracht kon ze merken dat hij serieus was en hij misschien niet zoveel gedronken had als zij eerst dacht. "Veur wa hebt ge me nodig?"

De man zweeg even en staarde naar de grond. Een windvlaag liet de denappels uit de bomen loskomen en neervallen in de voortuin. Maria rilde.

"Ah, ge kunt dus ook normaal doen", merkte hij op.

Het Geslacht Vuil GatWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu