Hoofdstuk 24

364 13 6
                                    

Sinds die bewuste winterochtend kroop de tijd nog trager voorbij en de twee jaren die volgden leken veel langer te duren dan ze werkelijk waren. Ondertussen was Maria achttien geworden en had ze haar jeugd verspild aan piekeren. Ross had vermoedelijk de dood gevonden en ook de woorden die Arnaud haar toevertrouwde per brief kregen steeds een sombere bijklank. Maria vroeg zich af hoe lang het zou duren voor Marcel en Leopoldine haar zouden ontslaan en haar zouden terugsturen naar haar familie in Tongerlo. Alle gebeurtenissen van de afgelopen tijd bleven in haar hoofd rondspoken, als een echo die blijft weergalmen door een diep dal. 

Exact twee jaar na de arrestatie van Fons en Bea was de familie Cools samen met haar dienstmeid naar de mis gegaan. Het was een grijze morgen in 1943 en de bomen dansten heen en weer op de tonen van de ijskoude wind. Maria slenterde zwijgzaam het kerkgebouw uit. Haar felblauwe ogen waren lang niet meer zo guitig als vroeger en staarden nu treurig voor zich uit; haar mond die zich in elke situatie tot een ondeugende glimlach kon vormen was nu een strakke streep; haar vingernagels waren afgeknabbeld tot op het bot; ze was zienderogen vermagerd - niet zo erg dat het er ziekelijk uitzag, maar wie haar twee jaar niet meer gezien had zou duidelijk het verschil merken; haar gelaatskleur was ongezond, als de vergeelde pagina's van een oud boek. De dorpelingen zagen een welopgevoede jongedame die eindelijk haar fatsoen kon bewaren in het openbaar, ik zag een hoopje ellende. Dit was niet meer de Maria die ik gekend had. 

"Maria", hoorde ze plots haar naam in de verte. Ze keek om en bleef staan, waardoor de dorpelingen die de kerk uitschuifelden zich langs haar heen moesten wurmen. 

"'k Zen direct terug", zei ze tegen Leopoldine en Marcel en ze haastte zich terug naar binnen. 

"Mijnheer pastoor", begroette ze de oude man met zijn dikke witte snor. "U hebt mij nodig?" 

"Maria, goeiemorgen." De man gebaarde naar twee stoelen op de laatste rij en ging zitten - het was Maria niet ontgaan dat hij zijn ogen even dichtkneep en naar zijn rug greep terwijl hij plaatsnam, maar ze deed alsof ze dat niet gemerkt had en ging naast hem zitten. "Ge moet weten dat ik u heel erg bewonder", begon hij alsof dit een monoloog was die hij uit het hoofd had geleerd. 

Maria onderbrak hem echter voordat hij haar nog meer kon complimenteren. "Ik begrijp nie waarover u het heeft, mijnheer pastoor."

"Ach, doe niet zo bescheiden. Gij zijt Maria Esselings, de heldhaftige weerstander van Blauberg. Daar zoudt ge trots op moeten zijn!" Hoe meer hij zei, hoe sterker zijn enthousiasme leek te worden. 

Er verscheen een zwakke glimlach op Maria's gezicht, al was dat enkel maar om de bewondering die de pastoor voor haar en haar intenties leek te hebben. "Da was lang geleden. 'k Zen veranderd." 

"Twee jaar is inderdaad lang in het leven van een jongeling, maar voor mij is dat allemaal heel snel gegaan." Hij staarde even zwijgend voor zich uit. "Die tijd voor de oorlog begon lijkt al zo lang geleden. En ik denk dat het u ook steeds meer dwarszit."

Maria keek verbaasd op. 

"Ik kan me voorstellen dat ge uw vrienden heel erg mist."

"Natuurlijk", mompelde Maria. Ze keek vluchtig om zich heen om zeker te weten dat er niemand meer was die dit gesprek op zou kunnen vangen, maar alle dorpelingen waren al huiswaarts gekeerd. De pastoor en zijzelf waren de enigen in de donkere kerk. "Mor 't is ondertussen al twee jaar geleden. Ik denk geregeld terug aan Fons en Bea en 'k mis hen nog altijd, mor 't leven gaat veut. We zullen moeten accepteren da ze 'r niet meer zen. En Arnaud..." Ze slikte even en haar stem sloeg over bij het uitspreken van zijn naam. De jongedame wendde haar blik af, trachtend haar innerlijke verdriet voor zichzelf te houden. "Hoe langer dat 'em wegblijft, hoe meer 'k m'n hoop verlies", zei ze met trillende stem. "Al bijna drie jaar spreek ik hem alleen per brief en geen enkele andere jongen uit 't deurp is ooit teruggekomen, enkel Victor dan, mor ziet toch wat den oorlog met hem gedaan hee. Hij is verminkt voor de rest van z'n leven." 

Het Geslacht Vuil GatWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu