Hoofdstuk 20

280 16 10
                                    

Als Bea wist welke schandelijke praktijken zich zojuist onder haar dak hadden afgespeeld, zou ze het vreselijk onfatsoenlijk gevonden hebben en zou ze spijt gehad hebben dat ze had aangedrongen dat Maria haar liefde zou verklaren aan Ross. Da meiske heeft 'n vuil gat, zo zou de Blaubergse boerin het zeggen. Maria had het echter zelf in haar dagboek benoemd als het mooiste moment uit haar leven, en daarna had ze afscheid genomen van Fons en Bea, de boerderij verlaten en had ze haar fiets genomen om weer huiswaarts te keren. Wat ze zojuist gedaan had was ongehoord, dat besefte ze maar al te goed, maar ondanks de ijskoude buitenlucht was ze vanbinnen vervuld met warmte. Als dit echte liefde was, wilde ze nooit meer afstand doen van dat wondermooie gevoel.

Toen ze het pleintje van Blauberg bereikte, zag Maria langs de kerk een jongeman met een wandelstok manken. Hij leek haar ook opgemerkt te hebben, want hij keek om en stak zijn hand op.

"Maria!" riep hij schijnbaar opgewekt. Het meisje stak de straat over en stapte van haar fiets. "Kunnen we efkes klappen?"

"Naa?"

Victor knikte en gebaarde naar een bankje naast de houten poort die toegang bood tot de kerk. Tot een aantal seconden geleden had Maria niet kunnen stoppen met glimlachen, maar nu was haar blijdschap omgeslagen in bezorgdheid en ongemakkelijkheid.

Het meisje parkeerde haar fiets tegen de bakstenen muur van de kerk en ging dan naast haar neef op het bankje zitten.

"Wa is't?" vroeg ze, botter dan haar bedoeling was.

"Niks bijzonders. 'k Wil simpelweg weten of ge 't wel stelt, omdat Arnaud gevangengenomen is en hij nog altijd nie... Ik maakte me bezorgd om u." Hij glimlachte flauw, maar dat kon Maria hem niet kwalijk nemen; zijn gezicht was immers zo zwaar verminkt dat hij niet meer breder kon lachen dan hij op dat moment liet zien.

"Oh, da 's sympathiek." Dat meende Maria echt, al vond ze het ronduit vreemd dat Victor dat haar vroeg, want sinds hij zwaargewond was teruggekeerd van het front hadden ze nog nooit een fatsoenlijk gesprek gevoerd. Dat hij plots zoveel interesse toonde in Arnaud, verbaasde haar. Daarom vroeg ze ook niks terug aan hem, want als er één ding was dat de Esselingsen zelden deden, was het interesse tonen in het leven van een ander.

"Vindt gij 't ook niet griezelig da 'r hier een vliegtuig neergeschoten is, en da we nog altijd nie weten waarom?" vroeg Victor na een korte stilte. Hij keek op en Maria zag vanuit haar ooghoek dat zijn blik een tijdlang op haar gezicht bleef hangen. Ze besloot strak voor zich uit te blijven kijken, hopend dat haar plotse zenuwen zijn aandacht niet trokken.

"Ja, 't is vreemd", zei ze kort, zonder hem aan te kijken.

"Misschien zijn er wel overlevenden."

"Misschien wel. Mor da weet 'k nie."

Stilte. Victor wendde zijn blik af en had zijn aandacht nu gericht op een man die de houten deur van de kerk achter zich sloot, zijn handen tegen elkaar wreef om hen te verwarmen, de twee Esselingsen begroette met een kort knikje en dan doorliep. Pas toen hij in de verte verdwenen was, zei Maria's neef: "Hebde gij enig idee of Fons en Bea..."

"Vanwaar toch die plotselinge interesse?" onderbrak Maria hem.

"Zomaar." Hoe harder Victor probeerde te glimlachen, hoe angstaanjagender hij eruit zag.

Toen pas viel haar frank. Ze had het kunnen weten: Victor was degene aan wie Bea al hun geheime informatie had toevertrouwd. Wie anders kon iemand enkel door zijn schrikwekkende voorkomen overtuigen om hem eender wat te vertellen? "Hoe weet gij dan da 't vliegmachien neergeschoten is?"

Zijn grimmige grimas verdween en Maria meende opluchting in zijn ogen te kunnen zien.

"Victor, als er iet is wa ge mij wilt vertellen, zegt het dan", ging ze verder op strenge toon.

Meteen daarna loosde hij een luide zucht, steunde hij met zijn ellebogen op zijn knieën en verborg hij zijn gezicht in zijn handen. Hij huilde echter niet. Hij gromde enkel gefrustreerd en zuchtte tot Maria dacht dat hij in ademnood zou geraken.

"'k Moet informatie hemme, anders wordt da mijn dood", zei hij met bevende stem terwijl hij hoofdschuddend opkeek.

"Wablieft? Waar hebt ge 't over, in godsnaam?" schreeuwde Maria. Een aantal vogels vlogen op uit een boom, enkele meters van hen verwijderd, en een fietser die voorbijkwam bleef haar een aantal tellen verbaasd aanstaren.

"Ik kan nie anders", zuchtte Victor wanhopig op een toon die kalmer was dan die waarop zijn nichtje daarnet sprak. "Ik heb informatie nodig. Ze zetten mij onder druk." Hij zweeg even.

"Ga voort."

De jongeman ademde diep in en en een piepend, rasperig geluid verliet zijn keel. "D' er is ne vent die mij volgt. Als 'k 'em niks vertel, zal hij mij iet aandoen. Verstaat ge 't dan nie? Ik kan nie anders dan hem die informatie geven!"

Maria schudde zorgelijk haar hoofd. "Nee, 'k vertel u niks. Desnoods geeft ge 'em valse informatie. Mor ik wil nie op m'n geweten hebben dat er zoveel mensenlevens verspild worden zodat ze u niks aandoen. Zegt toch gewoon dat ge d' er niks van weet?"

"Zijt ge echt zo stoem?" snauwde Victor. "Dat heeft 'em direct door!"

Maria knikte en staarde naar de kasseien onder haar voeten. "Hoelang houdt ge Stan al in de gaten?" vroeg ze na een stilte.

"Maria, ik..."

"Hoelang?" herhaalde ze dwingend.

"Sinds Bea mij alles verteld hee." Victor zuchtte zachtjes.

"Dus dan weet ge waarschijnlijk oek wel wa we daarzjust besproken hemme?"

Victor knikte voorzichtig. "'k Hem echt 't beste met u voor, maar 'k wilde gewoon zeker weten da..."

"Doe wa ge wilt met aa informatie", onderbrak Maria hem nogmaals. "Ik hoop alleen da ge weet wa ge doet." Nadat ze was opgestaan en haar fiets die tegen de muur van de kerk geparkeerd stond genomen had, glimlachte ze naar Victor en zei ze: "'k Zal mor doen alsof dees gesprek nooit hee plaatsgevonden, tenzij gij..."

"Maria, ge weet da 'k geen andere keus heb."

Ze lachte schaapachtig. "Ja, da zal wel. Ge hebt altijd een keus." En na die woorden gesproken te hebben, stapte ze op haar fiets en reed ze naar huis. Aan het einde van de weg wierp ze nog een vluchtige blik achterom; Victor greep zijn wandelstok en stond moeizaam rechtop. Hij kneep zijn ogen dicht en leek op zijn tanden te bijten van de pijn, en toen wist Maria zeker dat hij met plezier zijn dorpsgenoten, vrienden en familie zou verraden, dat hij alles zou doen om niet nog meer te moeten lijden dan hij reeds deed.

Maar ik zal u één ding vertellen, beste lezer: als Victor Maria zou ruïneren, zou zij hem meesleuren in haar val. Wees daar maar zeker van. Zo stond het in haar dagboek en zo is het ook werkelijk gebeurd.

Het Geslacht Vuil GatWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu