Hoofdstuk 3

516 26 101
                                    

"Maria?" klonk er plots van buiten.

Het meisje keek op. Haar ogen waren na al die eenzame uren in het kolenhok gewend geraakt aan het donker. Met een klein, dun stokje dat ze op de grond had gevonden maakte ze tekeningen in het vuile zand.

"Maria, ik ben zuster Begonia. Zijt ge daar nog?"

"Niejet", antwoordde ze kort.

"Maria Esselings", zei de zuster met verheven stem. Maria, die onderuitgezakt tegen de muur van het kolenhok zat, keek geschrokken op. "Ge dient uw excuses nog aan te bieden", ging zuster Begonia verder.

"Het spijt mij en 'k zal het nooit meer doen", zei Maria geveinsd. Het meisje stond op maar stootte daarbij haar hoofd tegen de ijzeren plaat die tegen het dak geplakt hing. Ze slaakte een kreet van de pijn.

"Esselings, wat gebeurt er daarbinnen?" vroeg de zuster ongerust. Terwijl Maria over de pijnlijke plek op haar achterhoofd wreef, klopte Begonia op de deur. Onverhoeds zag Maria een groot, groen heksenoog door het kijkgaatje in de deur gluren. Even wist ze niet wat te doen. Ze was het beu dat ze geen plezier mocht maken op het internaat en dat de zusters en de priester steeds zeiden wat wel en niet mocht. Waarom werd ze gestraft omdat ze een grapje had gemaakt? Iedereen was vast van mening dat zuster Begonia's achterste erg omvangrijk was, wat maakte het uit dat één iemand dat eens hardop zei? En Maria wilde helemaal geen huisvrouw worden, dus waar had ze deze opleiding dan voor nodig? Ze haatte dit internaat, de lessen, de strenge straffen, maar vooral: ze haatte de zuster. 
Al deze gedachten schoten in een fractie van een seconde door haar hoofd. Maria balde haar vuisten, overspoeld door een vloedgolf van woede. In de diepste krochten van haar hersenpan vormde zich een uitzinnige, belachelijke gedachte, en nog voor ze het goed en wel besefte bracht ze haar hand met een krachtige zwaai naar het kijkgaatje en duwde ze het stokje erdoor, in het heksenoog van die godsgruwelijke zuster. 

Maria had het gevoel dat de wereld stilstond. Toen ze een jammerlijke gil hoorde aan de andere kant van de deur, besefte ze pas wat ze gedaan had. "Mijn oog! Mijn oog!" tierde de zuster hysterisch.

"Godverdekke", siste Maria terwijl de paniek zich van haar meester maakte. Automatisch liet ze het stokje op de grond vallen. Ze keek vluchtig om zich heen, op zoek naar een plek waar ze zich kon verschuilen; nu ze de zuster dit aangedaan had, kon ze enkel angstig raden naar de straf die haar gegeven zou worden.

"Wat is er, zuster Begonia?" hoorde Maria een ongeruste mannenstem in de verte roepen.

"Esselings heeft een stok in mijn oog gestoken!" schreeuwde de oude dame woedend.

Maria wist niet wat te doen. Van schrik kon ze niet meer bewegen. Terwijl ze door het kijkgat probeerde te loeren naar het tafereel dat zich buiten afspeelde, vloog de deur van het kolenhok open. Maria deinsde achteruit maar werd stevig vastgegrepen door de oude pastoor. Hij trok haar mee naar buiten, waar het felle zonlicht Maria even verblindde. Toen ze na een aantal ogenblikken weer beter kon kijken, zag ze drie zusters die zich ontfermden over Begonia, de pastoor die haar bovenarm haast verbrijzelde door zijn ijzersterke greep, en vanuit haar ooghoek zag ze in het schoolgebouw zo'n honderd meter verderop, dat alle studentes - één van hen droeg de ezelsoren - met hun hoofd uit hun slaapkamerramen hingen, hopend dat ze een glimp konden opvangen van wat er was gebeurd.

"Het spijt me, meneer pastoor..." stamelde Maria nerveus. Haar excuses waren echter niet gewenst.

"Maria Esselings!" krijste de man razend, en Maria besefte dat ze diep in de problemen zat.

*

"Maria Esselings", zuchtte haar moeder teleurgesteld. "Wat moe'k naa beginnen met aa?"

Het meisje zat op een houten stoel aan de keukentafel terwijl haar moeder door de kamer ijsbeerde.

Het Geslacht Vuil GatWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu