14 Dozen vol geluk

245 33 13
                                    

"Het was leuk vanavond," Zei Tyler, die naar mij keek uit zijn ooghoek. 

Ik glimlachte tevreden. Ik kon het niet helpen. Het was een heel leuke avond geweest. De mogenlijkheid hebben om gewoon te praten en te lachen voelde goed. En het was met Tyler, de persoon die ik een paar weken terug nog uitschold. De jongen die een paar weken terug zijn ex-vriendin was verloren. Al stelde het niet veel voor, ik kreeg gevoelens voor hem. 

"Vind ik ook," Zei ik wanneer hij mijn straat in reed. Het was half elf en de lichten van onze villa waren uit, maar ik was zeker dat mijn moeder op me aan het wachten was voor in het geval dat. Hij parkeerde zijn auto voor de stoep en draaide zich om. Hij keek naar mij met een lichtje in zijn ogen. Ik staarde naar hem voor een moment, maar betrapte mezelf, en brak het oogcontact.

Mijn kaken werden rood, en ik gespte mijn veiligheidsgordel los, klaar om uit te stappen, maar hij legde zijn bleke hand op mijn hand. 

Hij zocht mijn blik op en zei, "Mag ik iets proberen?"

Ik fronste en wou net natuurlijk antwoorden toen hij zijn lippen tegen de mijne botste. Verrast verstijfde ik, maar zonk door het gevoel dat hij me gaf. Hij rook nog steeds naar aftershave, maar ik genoot van de geur. Mijn hand ging door zijn zachte haren. Het gevoel van hem onder mijn vingertoppen en zijn smaak -pepermunt- deed me zuchten.
Zijn hand bewoog van mijn heup tot op mijn kaak, en ik voelde zijn wimpers fladderen op mijn huid. Het was zeker geen perfecte kus omdat ik een aantal keren zakte, maar hij leek het niet erg te vinden, hij leidde mij er traag doorheen.
Ik weet niet hoelang we daar zoenend zaten, maar ik was versuft toen hij zich zachtjes terug trok. Mijn benen begonnen te trillen, maar ik kon er nog een slappe zie je nog mompelen en slofte naar mijn deur. Juist wanneer ik terug helder kon denken zag ik mijn moeder op de bank een boek lezen. Wanneer ik de deur opende, keek ze op, een grijns versierde haar gezicht. Ze had duidelijk het hele gebeuren gezien.
"Gewoon een vriend hé?" Vroeg ze, en ze trok haar wenkbrauwen op. Ik forceerde een verdoofd knikje en liep de trap op.

-

Ik was mijn kamer aan het opruimen die zaterdagmorgen. Het was helder en zonnig buiten en de vogels floten naar elkaar. Ik was nog steeds een beetje versuft van gisterenavond met Tyler, en ik raakte mijn lippen om de zoveel tijd nog eens aan.

Mijn kamer was zo rommelig. Overal lagen kleren op de grond gegooid, mijn  spullen lagen  verspreid en ik viel elke keer ik een stap probeerde te zetten. Onnodig om te zeggen, ik was niet de netste persoon. Ik liet dingen liggen tot het me ergerde en ik het opnam. Snoeppapiertjes werden verplettert onder mijn voeten en ik glimlachte. Mijn moeder zei mij eens dat, zelf toen ik nog een klein kind was, ik mijn papiertjes liet rondslingeren. Ik heb foto's van mezelf, zeven jaar oud, zittend in onze oude veranda met chocolade over heel mijn gezicht, hand, en donker haar.

Plots vond ik het nodig om terug naar die foto te kijken. In het midden van al de rommel liet ik me op mijn knieën vallen en keek onder mijn bed. Ik stak mijn hand eronder en duwde de doos mijn kant op. Ik zette me rechter en plante de lichtblauwe, kartonnen doos  in mijn schoot.

Hij was gevuld met foto's, notities en werken die ik had gemaakt als een klein meisje. Oude macaroni pastas die waren gevallen van een oud kunstproject lagen in de doos samen met linten en lijmstiften. Wanneer ik een oud stukje papier terug vond, vormde een glimlach mijn lippen. Ik herkende het papier, het was mijn eerste poging tot schrijven. De potlood-markeringen waren vuil, maar ik kon nog steeds de woorden lezen.

Het was één van die domme oefeningen die de leerkracht ons gaf wanneer we terug naar school gingen in september. Schrijf over je zomer. Voor wat ik kon aflezen zeiden de kinderachtige kribbels dat mijn zomer gevuld was met gaan zwemmen, schilderen en spelen met vriendjes. Boven het geschreven gedeelte was er een plek waar je je tekstje moest verduidelijken met behulp van een tekening. Ik had een lachend, stokken-mannetjes getekend die handjes vasthielden in roos en groen potlood.
Ik glimlachte weemoedig. Als enkel dingen zo makkelijk konden zijn als ze waren toen ik nog een kind was. Ik moest me niet zorgen maken over examens, universiteit of jongens. Ik was niet op jacht om aanwijzingen te vinden waarom een meisje zichzelf heeft gedood. Alles was simpel toen.

Ik zette het terug in de doos en bekeek een foto waar ik en mijn moeder opstonden. Ik was vier en mijn ouders hadden me meegenomen naar een manege. Mijn bruin haar lag losjes over mijn schouders en we stonden recht voor een wit paard. Mijn tanden stonden scheef en ik leunde tegen mijn moeder aan, die breed lachte voor de foto. Een golf van heerlijke nostalgie vloog over mij heen, ik kon zelf de stank van de paardenstal nog eens ruiken. Ik scande het meisje haar gezicht. Ik had een lange weg afgelegd sinds dien.
Een stem sneed door mijn gedachten heen, waarvan ik verschoot. Ik draaide mij om en zag mijn moeder in de deuropening staan. Ze vond het leuk om binnen te komen en me te doen schrikken. Ik denk dat ze er een kick van kreeg.

"Ik kijk naar foto's." Zei ik. Ze liep over de rommel en kwam naast mij zitten, de lucht werd gevuld met een geur van vanille. Haar haar was opgestoken in een paardenstaart en haar ogen lichtte op toen ze de foto zag.
"Ik herinner me dat," Zei ze, en ze nam de foto in haar handen. Ze lachte zachtjes.
"Je viel bijna van je paard, het maakte me doodsbang, maar je vader zei dat ik onredelijk deed.
"Je reed op de witste merrie dat ik ooit had gezien, en je hield van haar. Je noemde haar-"
"-Appeltje" Maakte ik haar zin af. Ze knikte.
"Ik kan niet geloven dat je je dat nog herinnerd. Je was pas vier toen."
Ik haalde mijn schouders op. "Ik herinner me veel dingen."
Ze lachte. "Dus herinner je je de keer dat we chocolade ijs hadden proberen maken en we het helemaal over de vloer hadden gemorst omdat we vergeten waren er een kom onder te zetten om het ijs op te vangen."

Ik giechelde. "Wanneer papa thuis kwam had ik ijs-crème over mijn hele gezicht en was de vloer plakkerig."
Ze staarde naar mij. "Waar is de tijd naar toe?" Mompelde ze zacht. Ik glimlachte voorzichitg naar haar, en vroeg me hetzelfde af. 

Zou ze wensen dat ze terug kon gaan en het allemaal opnieuw kon doen? De beste tijd van ons leven hebben wanneer het leven niet zo ingewikkeld was? Ze scheurde haar blik van de mijne en keek terug in de doos. "Ik weet zeker dat we er hier nog meer van hebben ergens." Zei ze en fronste. "Ik vraag me af waar ik die dozen heb gelegd."
Ik begon me iets te herrineren. "Wat zei je?" Vroeg ik.
Ze keek me vreemd aan. "Ik zei, ik vraag me af waar ik die dozen heb gelegd." herhaalde ze, ze keek me in de war aan.

De dozen.

Plots stond ik op. "Ik moet gaan," Zei ik en liep haastig over alles wat nog op de grond lag.
"Waar ga je naartoe?" Riep ze me nog achterna, maar ik was al weg. Er was geen tijd om te verliezen, want langzaam begon alle stukjes op zijn plaats te vallen.

Ik wist eindelijk waar alle antwoorden waren.



Gwen JenningsWhere stories live. Discover now