9 Slappe conversatiestarters

238 33 1
                                    

Twee uur later, ging de bel. Om eerlijk te zijn, ging de bel drie keer. Mijn moeder en vader waren op hun werk, dus ik was alleen thuis. Mijn oortjes zaten in mijn oren en ik probeerde huiswerk te maken en Gwen uit mijn gedachten te houden. Bij de derde bel, realiseerde ik eindelijk dat ik me het geluid niet had ingebeeld.
Wanneer ik de deur opende, stond Ari daar. Ze tikte op haar telefoon. Ze had  los topje aan en een rokje. Haar make-up was net gedaan rond haar groene ogen. Ze grijnsde en schoof haar telefoon in haar broekzak.
"Ik dacht dat we misschien iets konden gaan eten," Zei ze. Ik leunde tegen de deur terwijl ik het even overwoog. Ik glimlachte excuserend. "Sorry, ik heb nu echt geen moed om iets te gaan eten, volgende keer?"
Ari fronste  haar wenkbrauwen. De hakken van haar botjes klakte tegen de houten grond van de veranda wanneer ze bewoog. "Mia, je hebt nog nooit nee gezegd," Zei ze. "Wat is er aan de hand?"
"Er is niets aan de hand, ik heb gewoon geen zin om te gaan," Zei ik, en probeerde de ergering uit mijn stem te houden.
Mijn vingers klemde zich rond de klink van de deur tot de toppen van mijn vingers wit werden. Ik wou gewoon even alleen zijn, maar Ari's zuchtte.
"Het is dat artikel, niet?" zei ze. Ik schudde mijn hoofd, maar Ari vermoedde dat er iets was.
"Ik wist het!" Ging ze verder. "Je gedraagt je al de hele week vreemd. Je gaat alleen naar huis, je mist altijd het derde lesuur, je rook naar tabak die dag dat we in de bib zaten. Ik dacht dat je had gezegd dat je was gestopt voor dat je naar hier verhuisde."
"Dat is ook waar," Startte ik, maar ze liet me niet praten. Ik zag dat ze ongeduldig werd aan de manier waarop ze stond, de manier waarop ze haar vingers rond de handvaten van haar tas had gewikkeld.
"Als er niets mis is, zeg dan hoe het met je gaat, hoe ver zit je aan je artikel? Wat heb je al? Zeg op." Drong ze aan. Ik ging overeind staan.

"Je weet dat ik dat niet kan doen," Zei ik koud. Ik zou Elias bedriegen, Jenny, Ash en al de andere. Ik zou hun vertrouwen kwijt zijn. De dingen die ze mij hadden verteld hadden ze verteld omdat ze er zeker van waren ik ze niet zou rondbazuinen, maar gebruiken om Gwen's leven te eren in het artikel. 

"God, Ari. Laat het gewoon!"

Haar persistentie wankelde. Ik zag dat ze gekwetst was, maar het was te laat. Ik kon niet terugnemen wat ik had gezegd en ik zou het ook niet terugnemen als ik de keuze had. Het waren niet Ari's zaken.
"Oke, als jij je echt op die manier voelt." Zei ze met een pijnlijke ondertoon in haar stem.
Ze stond daar een momentje, niet zeker wat ze moest doen. Uiteindelijk liepen ze op haar bruine botjes weg van mij. Ik dacht er een momentje aan om haar gewoon weg te laten lopen, maar ik wist dat dat onze vriendschap zou verpesten.
"Wacht," Riep ik. Het geklak stopte en ze draaide enkel haar hoofd mijn kant op. Ik zuchtte. "Laat me mijn tas halen."

      Minder dan vijftien minuten later zaten we in een klein, hip  restaurantje.  Ik nipte van mijn limonade, zij van haar cola. In haar auto was het stil. Ik had uit het raam gekeken omdat de winkels  en de gebouwen die we passeerden nog meer entertainden. De gênante stilte had aangehouden tot op dit moment.
Ik tikte met mijn sneakers op de grond. Ik dacht aan wat ik kon zeggen om een gesprek aan te knopen. 
"Dus, hoe gaat het?" Onmiddellijk had ik spijt van mijn slappe conversatiestarter.
Ari's blik sprong op van het raam.
"Wel goed." Zei ze, en niets anders.
Ik keek hoe ze met het zwarte rietje door haar cola roerde, het bruis knetterde zachtjes tegen de rand van het glas.

 Was dit echt hoe een conversatie met mijn beste vriendin ging gaan?

We waren vriendinnen sinds het vierde middelbaar. We waren bijna drie jaar vriendinnen. Ze wist alles over mij. Alles.
En nu zaten we hier als vreemden die elkaar nog nooit hadden ontmoet voor vandaag.
Ik wou wanhopig graag met haar spreken. Maar op een of andere manier vond ik de juiste woorden niet. Mijn hand greep gefrustreerd het koude glas limonade. Gelukkig kwam de serveerster terug om onze bestelling op te nemen. Op haar naamplaatje stond Elena. Ze zat op onze school. Ik had haar al eens gezien in de gang.  Haar ogen twinkelde als smarachtjes. 

"Wat zouden jullie graag eten?" Ari bestelde een pastasalade en ik een vleessalade. Nadat ze dat had op geschreven, nam Elena onze menu's en liep de keuken in.
Ik kraste met mijn vinger nagel afwezig op de houten tafel wanneer Ari sprak.
"Nog steeds een carnivoor?" Vroeg ze opgewekt en oprecht vrolijk.
"Altijd." Zei ik en knipoogde naar haar. Dan, gewoon op dat moment brak het ijs tussen ons twee. Ze vertelde over een jongen die ze gisteren op school had ontmoet. Volgens haar, hadden zijn ogen de kleur van gebruind tarwe in de zon. Ari had iets met vreemde vergelijkingen. Terwijl ze verder babbelde luisterde ik, en realiseerde ik me hoe hard ik dit had gemist. Hoe hard ik verlangde om te praten over iets anders dan een dood meisje, en en hoe hard ik verlangde om me te concentreren op mijn eigen leven. 

We lachten samen, en ik vond dat de pijn in mijn borst zachtjes aan het verdwijnen was. Ze staarde naar mij voor een moment voordat ze zacht fluisterde, "Waarom kan je het me niet vertellen?"

En wanneer ze dat zij, deed het meer pijn dan ooit tevoren. 
Ik liet mijn hoofd in mijn handpalm rusten. "Ik kan het gewoon niet. Dat weet je."
"Weet ik dat?" Vroeg ze, haar stem was schor. "Mia ik zie je nog zelden, en als ik je zie ben je dit somber meisje, een gans andere persoon. Het lijkt alsof je me niet eens meer kent,"
"Het spijt me," Zei ik, maar ze schudde haar hoofd.
"Dar zeg je gewoon. Als je het echt speet, zou je inspanning doen om zo snel mogelijk dat artikel af te hebben zodat je je zou kunnen concentreren op serieuzere dingen." Haar woorden deden me leeg voelen vanbinnen. Ze kon de connectie niet begrijpen die ik aan het vormen was met Gwen, met de rouwende mensen rond haar. Ari ging verder.
"Je bent niet verplicht om dit-"
"-Ben ik wel, ik ben betrokken in zoveel manieren die je je niet kan voorstellen, Ari?"
Ze lachte ongelovig. "Betrokken bij het leven van dood meisje? God, Mia, je kende haar niet eens. Voor dit, wou je niets te maken hebben met haar of iemand van de Populairen."
"Dingen veranderen."
"Wat veranderd er dan?" Drong ze door.
"Genoeg!" Ontplofte ik eindelijk. "Ari, je moet accepteren dat dit niet jouw zaken zijn. Je wurmt je in dingen die niks met jou te maken hebben!"
"En dat doe jij niet?" Zei ze terug, kin hoog. "Mia, je speelt een verliezend spel. Het maakt niet uit wat er gebeurd, het maakt niet uit wat je te weten komt, Gwen zal nog altijd dood zijn. Je kan haar niet terug tot leven  brengen."
"Dat weet ik!" Zei ik. "Maar ik moet dit doen!"
"Waarom?" Beveelde ze. "Waarom is dit zo belangrijk?"
"Omdat ik mensen zie lijden rond haar om wat ze heeft gedaan. Ze hebben antwoorden nodig. En ze rekenen op mij om die antwoorden te krijgen."
"Je bent hun niets verschuldigd." Ze zei.
"Jawel! Dit is waar godverdomme ik in hoogsteigen persoon mezelf heb in geploeterd. Ik kan niet terug nu."
Mijn vingers gleden van de rand van de tafel, ik moest mezelf beheersen.
"Je verliest jezelf hier in, Mia. En je komt er misschien niet als dezelfde persoon uit aan de andere kant. Je zal anders zijn," Zei ze met droevigheid in haar donkergroene ogen.
Ik keek haar aan. "Ik ben al anders." Ik nam mijn tas en gooide cash op tafel om mijn eten te betalen. "Ik moet gaan."
"Verdrink jezelf hier gewoon niet in, oké?" Zei Ari terwijl ze mijn blik probeerde op te vangen.
"Te laat."


Gwen JenningsWhere stories live. Discover now