Hoofdstuk 21

3K 217 17
                                    

-21-

Robin p.o.v

Snel schiet ik langs de struiken. Het is midden in de nacht en het enige wat ik, op mijn snelle voetstappen na, nog hoor is het zachte geluid van de krekels. Ik ren alleen. We zijn opgesplitst en allemaal een andere kant op gegaan. Ik kijk naar de hemel en zie de sterren aan de hemel staan. Ik ben al ruim een paar uur aan zoeken, en geen spoor van Demi.

Een luid wolvengehuil klinkt niet veel verder. Ik spits mijn oren, maar ik herken het niet. Ik sta voor de grens van een andere roedel. Waarschijnlijk ruiken ze me en waarschuwen ze me, voor het geval dat ik van plan was om het territorium op te gaan. Ik laat het en ren verder, vlak langs de grens van The Lake pack. Ik twijfel of ik de grens over moet gaan en ga stil staan. Ze hebben ons niks voor niks aangevallen, ook al weet ik de rede nog steeds niet. Als ik nu over de grens heen ga, maken ze me geheid af. Maar misschien is Demi er. Ik twijfel en til dan een poot over de grens, waarna mijn andere poten volgen. Kan ik niet beter met meerdere gaan? Ik schut mijn hoofd. Alleen snel kijken.

Zachtjes en langzaam loop ik een paar meter van de grens af. Ik voel me steeds ongemakkelijker. Bijna elke wolf die zonder toestemming de grens over gaat, is ten dode opgeschreven. Je moet geluk hebben als ze je alleen wegjagen.

Ik begin te ruiken. Er zijn hier veel onbekende geuren. De meeste leden van de roedel, zullen gewoon slapen. Maar er zijn altijd en overal wachters s'nachts. Ook wil de Alpha of Luna nog wel eens buiten zijn, meestal als er gevaar dreigt, wat nu het geval is. Ze verwachten aangevallen te worden, aangezien ze ons al aangevallen.

Ineens hoor ik luid gegrom achter me. Ik zie een vrouwelijk wolf achter me staan. Ze is wit en heeft bijna zwarte ogen. Ze ontbloot haar vlijmscherpe tanden en lijkt niet bepaald een typ waarmee je iets kan uitpraten.
Ik kan twee dingen doen; vechten of vluchten. Ik weet dat als zij een kik geeft, er andere wolven komen en ik er ben geweest. Maar ondanks dat ik het liefst Demi wil zoeken, schiet ik weg. Een luid wolvengehuil klinkt achter me, waarnaar haar snelle voetstappen mij volgen. Ik versnel mijn pas en ren zo hard als ik het territorium af. Ik hoor meerdere wolven nu achter me aanrennen en schiet hoop heilig dat ze me snel met rust laten. Ik kijk achter me en zie vier wolven, waaronder de witte wolf, achter me aanrennen. Ik spring over een klein, smal beekje en maak een scherpe bocht naar rechts, richting Black Blood. Ik weet dat op het moment dat ik het territorium daar haal, ze hopelijk direct weg zijn, aangezien ze het met hun vieren, niet redden. Snel schiet ik mijn territorium op, maar ze rennen gewoon achter me aan. Ik zie verderop een grote groep wachters staan, met een stuk of 8 mannen en vrouwen. De groep wolven stopt met rennen als de wachters hun zien. Snel nemen ze de benen en rennen verdwijnen tussen de bomen. Zeker weten dat ze het territorium direct verlaten.

Buiten adem laat ik mijn kop hangen. 'Luna, alles oké? Wat is er gebeurd?' Vraagt een vrouw, een van de wachters, bezorgd. 'Ik... ik wilden Demi zoeken dus ik ging hun territorium op...' Hijg ik. 'Waarom? U kunt toch niet in u eentje gaan?' Vraagt een man verbaasd. 'Ik ben een jij.' Zucht ik en ga recht op staan. Eindelijk weer een beetje op adem kijk ik ze aan.

Ineens hoor ik verderop luid gepiep. Ik draai me met een ruk om. Ik ren direct naar het geluid, met de wachters achter me aan. Ik zie Jayden en Sem samen de witte wolf aan stukken scheuren, letterlijk. Een akelig gezicht is het. Hele stukken vacht vliegen in het rond en heel hun snuit zit onder het bloed. Jayden en Sem kijken me aan als ze me zien staan en Jayden loopt naar me toe. 'Wie is dat?' Vraagt hij. 'Ik ging het territorium van The Lake pack op, toen werd ik achtervolgd en...-' 'Ben je helemaal alleen hun territorium op gegaan.' Jayden kijkt me woedend aan. Hij veranderd terug, net als ik. Ik knik langzaam. 'Ben je gek! Ze hadden je kunnen verscheuren!' Ik rol met mijn ogen. 'Ik leef toch nog, of niet dan?' Mopper ik. Jayden kijkt me fel aan en gromt kort. 'Ik ga weer verder met zoeken.' Zegt hij en wilt weer veranderen maar Sem houdt hem tegen.

'Rustig. Je kan niet heel de nacht zoeken.' Zegt hij en legt zijn hand op zijn schouder. Jayden draait zich richting Sem. 'Het is mijn zusje, de dochter van mijn ouders waar ik de verantwoordelijkheid over heb. Ik stop niet met zoeken voor dat ik haar heb gevonden.' Zegt hij. Sem kijkt hem even aan maar doet dan een halve stap achteruit, zodat hij kan veranderen, wat Jayden ook direct doen. Ik zucht vermoeid maar Jayden heeft gelijk, hij kan niet stoppen met zoeken. En ik ook niet.

Ik verander ook direct en ren achter Jayden aan. Jayden kijkt me verbaasd aan als ik naast hem ren, maar glimlacht dan. Ik glimlach ook en we rennen verder.

Het begint na een paar uur weer rennen, weer lichter te worden. De vogels beginnen zachtjes te fluiten en de lucht kleurt oranje door de opkomende zon. Als ik nu niet zo bezorgd was geweest, had ik dit prachtig gevonden. Jayden stopt even met rennen en kijkt me bezorgd aan.

Jayden p.o.v

'Gaat het nog?' Vraag ik bezorgd. Ze knikt. 'Gewoon een beetje moe.' Zegt ze en wilt weer verder rennen, maar ik hou haar tegen. 'Misschien kan je beter naar huis gaan, zodat je wat kan uitrusten.' Zeg ik bezorgd. Ze schut resoluut haar hoofd. 'Nee, het lukt wel. Écht.' Zegt ze. Ik trek me mond open om wat te zeggen, maar ik sluit hem weer. Ik zucht, ze moet het zelf bepalen. Ik hoef niet voor haar te zorgen, dat kan ze prima zelf...

Ook al gaat dat volledig tegen de natuur in.

'Oké, dan rennen we weer verder maar je zegt het direct als je...-' 'Stil is.' Onderbreekt Robin me. Ik spits me oren en al me zintuigen staan op scherp. En direct, ruik ik de citroen-geur van Demi. Ik kijk Robin aan en ik loop achter het spoor aan. Het is oud, maar sterk. Robin zoekt ook en kijkt om haar heen. 'Demi? Schatje?' Roept ze. 'Robin!' Hoor ik Demi zachtjes roepen. Geschrokken kijk ik Robin aan. 'Deem? Waar zit je?' Vraag ik bezorgd en loop paniekerig heen en weer, niet geconcentreerd genoeg om te ruiken. 'Hier!' Roept ze. Ik grinnik zachtjes door me bezorgdheid heen. 'Maar waar is hier?' Vraagt Robin. Ik loop richting het geluid, maar zie haar niet. 'Jay-Jay!' Hoor ik zachtjes gehuil naast me. Ik kijk verbaasd onder me en zie een omgevallen boom naast me liggen, met bladeren en al, wat hier niet zo erg verbazingwekkend is. Ik kijk onder de uit de grond getrokken wortelen en zie Demi onder de modder in een groot gat onder de wortelen van de boom liggen, wat waarschijnlijk een nest is geweest voor puppy's van wolven.

'Demi!' Zeg ik opgeluchten en verander terug, net als Robin. Demi zit onder de modder en de krassen met bloed, wat er erg akelig uit ziet. 'Kan je er uit?' Vraagt Robin en ik hurk naast haar neer. 'Nee, er zaten allemaal wolven achter me aan en toen ben ik me h-h-hier gaan verstoppen. Maar nu kan ik er niet meer u-uit.' Huilt ze. Haar tanden klapperen op elkaar van de kou en het huilen. Ik pak de dikke wortelen met mijn handen beet en trek zo hard als ik kan. Ik trek ze met moeite kapot zodat Demi er onder door kan kruipen. Direct til ik haar op. 'Oh schatje, we waren zo bezorgd!' Zegt Robin en haalt ze modder van haar gezicht. Demi's tanden klapperen op elkaar van de kou en ze is nog steeds in haar pyjama, hoe ze waarschijnlijk weggelopen is. Ze heeft geschaafde knieën en een paar krassen op haar lichaam. Ook heeft ze een bloedlip. Een akelig gezicht bij zo'n klein meisje, ook al valt het gelukkig mee. Robin haalt haar sjaal van haar nek en legt die over Demi heen.

'Je zal even op Jayden's rug moeten schat, anders is het wel heel ver lopen.' Demi knikt en Robin neemt me van haar over. Ik verander weer in mijn wolven vorm en Robin zet Demi op mijn rug. 'Goed vasthouden hè.' Waarschuw ik Demi. Demi knikt terwijl haar tanden snel op elkaar klapperen. Ze pakt mijn dikke, warme vacht stevig vast en Robin trekt haar sjaal goed over haar heen. Dan veranderd Robin ook en beginnen we te rennen...

My mate is the alphaWhere stories live. Discover now