Hoofdstuk 9 : Het Bord

76 9 3
                                    


De zon kwam op, maar Edward was al wakker. Hij had de hele nacht nagedacht over Ina en of alles nog goed met haar ging. Zeker toen ook Klaus verdween werd hij ongerust. Zou hij ook meegenomen zijn door deze beer? Edward keek om zich heen. Hij werd gek van dit bos. Overal waren bomen en het enige wat hij kon zien waren bomen en modder. Het was herfst en het bleef maar regenen. Op de grond lagen natte bladeren met daaronder modder. hij had op zijn lichtblauwe mantel geslapen om minder vies te worden. Dat had best goed gewerkt, alleen was zijn mantel nu helemaal vies. Edward stond op om de andere te wekken. Tot zijn verbazing lag alleen Guy er nog. Edward zocht zijn zwaard en vond het onder een hoop modder. Zou Candel nou ook al meegenomen zijn? En Klaus was ook nog niet terug. Hij trok zijn zwaard en liep onzeker met getrokken zwaard het bos in. 'Candel? Klaus? is hier iemand?' Hij hakte een aantal takken, die in de weg hingen, opzij en liep steeds verder het bos in. Hij keek om zich heen en besefte iets. Hij was verdwaald... De paniek sloeg toe en Edward begon al de takken voor hem weg te hakken terwijl hij rende. Hij rende en rende tot hij op een open plek kwam. Midden op de open plek stond een rozenstruik met witte rozen. Een ongemakkelijk gevoel bekroop Edward en hij liep naar de struik. Hij knielde neer waardoor zijn maliënkolder rinkelde. Opeens was al de paniek weg en bleef Edward geknield bij de struik zitten. Hij keek naar de zon, die net opgekomen was. Hij plukte een roos en stak hem in de riem waar zijn zwaard aan hing. Opeens hoorde hij geritsel in het struikgewas rechts van de rozenstruik. Edward keek geschrokken op. Hij zag iemand in het struikgewas. Twee lachende, glinsterende ogen keken hem aan. Hij wist het zeker. Hij hoorde een schelle kinderlijke lach. Opeens verdwenen de ogen uit het struikgewas. Hij was gek geworden. Hij begon dingen te zien die er niet waren. Hij omklemde het handvat van zijn zwaard zo hard dat het pijn deed aan zijn vingers. Hij begon langzaam op de struik af te lopen toen het ongemakkelijke gevoel dat hier iets gebeurd was hem weet bekroop. Opeens wist hij het. Hij bleef perplex staan en liet zijn zwaard uit zijn hand vallen. Hier was het gebeurd. Hier was zijn vader vermoord. De rozenstruik, een open plek met struikgewas rechts van de struik. Edward liet zich op de grond vallen en barstte in tranen uit. Hij vergat het gelach uit de struik en dacht aan zijn vader. Het was een aprilnacht en Henry had geweten dat zijn opoffering de enige manier was om zijn rijk te redden. Hij moest zichzelf opofferen anders zou deze oorlog voor altijd doorgaan. Hij had gezongen en gedanst om de overwinning met zijn vrienden. De bellen hadden geklonken voor de overwinning van de koning. Dagen waren voorbij gegaan en hij er was enorm veel triomf. Uiteindelijk stopte de triomf en was dit de enige oplossing geweest. Edward wreef door zijn ogen. Zijn vader werd gezien als held en hij had niks gedaan. Ze hadden de koningin gevonden zonder koning. Niemand had zijn moeder willen schrijven dat Henry dood was. Een koningin zonder koning, maar met baby. Een baby zonder vader. Later hoorde Edward dat Claris voor Henry zong en vaak huilde. Ze vroeg zich af hoe morgen ooit zou kunnen beginnen zonder Henry. Met die gedachtens in zijn hoofd, lag Edward daar in het gras. Hij wist niet hoe lang hij daar lag, maar de zon was al ver op en het licht scheen fel in zijn ogen. Hier ergen op het veld was zijn vader dood aangetroffen. Misschien had zijn vader hier wel gelegen. Die gedachte werd Edward iets te veel, dus hij stond op en keek om zich heen. Zijn blik viel op het struikgewas. Misschien had hij de ogen gewoon ingebeeld. Misschien was het een of andere gekke hallucinatie die hij kreeg door het geval met zijn vader. Misschien was dat wat zijn vader had gezien vlak voor hij besefte dat hij dood ging. Hij keek naar de rozenstruik en plots wist hij weer waar hij vandaan kwam. Hij had het gevoel dat Henry hem zou helpen. Henry zou hem helpen om Ina te vinden of om zijn moordenaar te vinden. Hij liep langs al de takken die hij had afgehakt om het pad vrij te maken, terug naar Guy.

'We dachten dat je dood was!' riep Candel boos. Guy rende op hem af en omhelsde hem. 'Ik ging jou zoeken.' verdedigde Edward zichzelf en hij wees naar Candel. Edwards oog viel op lege plek naast Guy en Candel. 'Is Klaus nog niet terug?' vroeg Edward bezorgd. Guy keek hem verdrietig aan. 'Nee.' Hij probeerde zijn tranen binnen te houden. Candel zuchtte. 'Ik heb hier net al 10 minuten over gepraat Guy. Misschien is hij gewoon naar huis gegaan ofzo. Oh, en Edward ik was gewoon eten halen.' Hij wees op het vuur waarboven een haas hing. 'Zeg dat voortaan! Dan hoef ik niet het bos in.' Candel rolde met zijn ogen. 'Oke, oke. Maar hoe gaat het nu verder. Ik wil naar mijn zusje.' Guy keek hem strak aan. 'En naar Klaus!' zei hij op een dwingende toon, alsof hij geen enkele tegenspraak duldde. Candel zuchtte. 'Ja en naar Klaus.' zei hij met tegenzin. 'Maar hoe gaan we ze zoeken? We hebben geen idee waar ze zijn.' piepte Guy onzeker. 'Geen zorgen Henry vertelt het ons wel!' zei Edward zelfverzekerd. Candel en Guy keken elkaar niet begrijpend aan. 'Eh Edward..' begon Guy voorzichtig. 'Henry is-' hij slikte. 'Dood.' Edward knikte. 'Weet ik, maar ik geloof dat Henry's geest ons kan helpen.' Candel knikte onbegrijpelijk. 'Juist..Of we gaan naar het dorp en vragen wat rond. Misschien zijn er meer verdwijningen.' Candel was best slim, maar dat liet hij niet graag merken. Hij vond het namelijk niet heel stoer. 'Oke dan doen we dat, maar ik weet zeker dat Henry ons helpt!' zei Edward vastbesloten. Hij wist het zeker. Zijn vader zou ze helpen!

Steven liep heen en weer door de grote zaal, waar de nieuwe koning zat. Iedereen noemde hem de nieuwe koning omdat niemand zijn naam wist. Bijna niemand wist überhaupt hoe hij eruit zag. Maar hij was alles behalve een nieuwe koning. Hij was al 17 jaar de koning, dat was net zo lang als het leven van Steven. Steven stopte bij de enige, grote tafel, die midden in de zaal stond. De koning stond met zijn rug naar Steven toe en keek uit het raam. 'Ik wil dat je ze tegenhoudt.' zei hij. Steven ging op de tafel zitten en schonk een beker wijn in. 'Je weet niet eens zeker of Edward, Candel en Guy voor jou komen.' zuchtte Steven. 'Kom op man, waarom zou ik helemaal daar naartoe rijden om die dingen weg te halen.' De koning sloeg met zijn vuist op de vensterbank. 'Waag het nog één keer zo'n toon tegen me aan te slaan! Je bent veel te brutaal. Al sinds je hier werkt! En dat is al een jaar.' Steven zuchtte en pakte zijn beker met drinken om een slok te nemen. De koning draaide zich om en liep langs Steven. 'Bedankt.' zei hij. 'Waarvoor?' Steven keek hem niet-begrijpend aan. 'De wijn.' antwoordde de koning en hij griste de beker uit de handen van Steven. De koning had maar 9 vingers en wilde niet vertellen wat er was gebeurd. Steven balde zijn vuisten en sprong van de tafel. 'Probeer maar.' zei de koning, die naar de handen van Steven keek. 'Ik geef je er gewoon de doodstraf voor.' Steven keek de koning geschrokken aan. 'Ik ben serieus. Pak die hamer en ga, neem desnoods nog een van de mannen mee. Want ik begrijp dat je het erg moeilijk vind om dingen zelfstandig te doen.' Steven stampvoette de kamer uit. 'Ik doe het zelf!'

Guy, Edward en Candel liepen het stadje Lavenham binnen. Lavenham was een stadje in het gebied van Leonard en Marie-Antoinette. Er was markt en er stonden enorm veel kraampjes. Gelukkig wisten de meeste mensen niet hoe de koning eruit zag anders had Edward een groot probleem. Hij sloeg zijn mantel er om zich heen zodat zijn Cashewlot uniform minder opviel. Er was een enorme drukte op de markt. Er liepen vrouwen met mandjes vol groenten en stoffen. Een klein kind, dat tikkertje speelde rende tegen Candel op. 'Kijk uit!' zei geïrriteerd. Het kleine meisje keek hem bang aan. Ze had twee kleine bruine vlechtjes in en droeg een donkerblauwe jurk. 'Sorry.' zei ze zachtjes. Een jongen met zwart haar dat alle kanten opstond tikte het meisje en rende snel weer weg. Een tijdje liepen ze verder over de drukke markt. 'Edward, ik heb honger.' zei Guy toen ze langs een kraampje liepen waar groenten en broodjes werden verkocht. Edward knikte. 'We halen wel even wat.' Ze drongen zich naar voren naar de verkoper, die druk bezig was iedereen te helpen. 'Hallo, meneer.' probeerde Guy de aandacht van de verkoper te krijgen. De verkoper negeerde hem en ging verder met een van zijn vaste klanten. Candel sloeg met zijn vuist op de houten tafel waar de groenten op stonden uitgestald. 'Wij waren voor haar!' riep hij gefrustreerd uit. De mensen om hem heen keken Candel wantrouwend aan en zette een stap naar achteren. De verkoper keek hem boos aan. 'Wat wil je hebben dan?' zei hij brutaal. Candel draaide zich om naar Guy en maakte een gebaar dat hij het moest zeggen. 'Ik wil graag een grote zak met wortels.' zei hij zelfverzekerd. De verkoper gooide boos de wortels in de zak en gaf Guy de wortels. Candel en Edward bestelden brood. Ze betaalden en wurmde zich weer uit de menigte. Guy pakte een van de wortels en begon druk te een. 'Ik hou zoooo veel van wortels!' Edward keek om zich heen. Hij moest toch iemand aanspreken. Hij keek Candel aan. 'Wat nu? Hoe gaat je plan verder?' Candel haalde zijn schouders op. 'Ik denk dat we gewoon iemand moeten aanspreken.'

Steven sprong van zijn paard en bond hem vast aan een paal, die naast de wegwijsborden stond. Steven pakte de hamer en begon het bordje waar 'Het kasteel van Mandarini', wat in keurige zwarte letters erop was geschilderd, weg te halen. Hij moest het weghalen omdat de "nieuwe" koning geloofde dat dat bordje Edward naar zijn kasteel zou brengen en dat wilde hij niet. Steven probeerde met de hamer de spijkers uit het bordje te halen. 'Ik werk me kapot voor hem en wat krijg ik er voor terug? Helemaal niks.' mompelde hij. 'Waar blijft mijn geld?' Hij kreeg de spijkers er niet uit dus sloeg hij met de hamer hard tegen het bordje. Het houten bordje brak en de splinter vlogen alle kanten op. Steven draaide zich weg om te voorkomen door splinters te worden geraakt. 'Oh verdomme.' riep hij boos.

'Misschien staat het op één van die bordjes.' opperde Guy. Hij wees naar een paal met wegwijsbordjes aan het einde van de straat. 'Maar Guy, er staat iemand van Mandarini bij. Kijk maar een rode mantel.' protesteerde Candel. 'We kunnen het aan hem vragen.' zei Guy. 'Uhm dat lijkt m-' begon Edward te protesteren, maar Guy en Candel rende al richting de ridder. Edward rende achter ze aan. 'Hallo meneer! Meneer!' schreeuwde Guy hijgend van het rennen. Zijn rode haar wapperde achter hem aan. Candel stopte met rennen waardoor Edward tegen hem op knalde. 'Wat doe je?' vroeg hij geschrokken. 'Dat is -' begon Candel, maar Guy was al aangekomen bij de ridder. 'Guy?' Steven stond op en veegde het hout uit zijn donkerblonde krullen. Edward en Candel kwamen aanlopen. Candel sloeg Steven vol in zijn gezicht. 'Jij vuile verrader, die geen geld teruggeeft- jij mietje- jij zielige babymoordenaar.' viel hij uit. 'Auch..Oke..Dat had ik wel verdiend. Oh ja en Candel ik heb je geld bijna.' mompelde Steven. Candel keek hem geschrokken aan. 'Werk je omdat je het geld voor mij bij elkaar haalt?' vroeg hij ongelovig. Steven glimlachte. 'Tuurlijk, man. We waren toch vrienden.' hij stopte even. 'En ik hou ook nog wat ver voor mezelf dus het is een win-win situatie.' 'Aw wat ben je toch een lieve jongen.' zei Guy en hij omhelsde Steven. Steven keek Guy ongemakkelijk aan en duwde hem van hem af. 'Dat vind ik een beetje klef.' Guy sloeg hem op de schouder. 'Zo beter?' vroeg hij. Steven knikte grinnikend. 'Hallo?! Gaan we nu gewoon vergeten dat hij een baby heeft verbrand en iemands huis heeft vernield?!' riep Edward geïrriteerd. 'Daar gaan we hem in Cashewlot wel voor straffen, maar eerst moet je ons alles vertellen over de mensen uit deze streek, die Ina meenemen in een berenpak.' zei Guy. Steven grinnikte. 'Oh dat is Marie- Antoinette. Makkelijk, man.' 'Breng ons nu naar haar toe.' antwoordde Candel vlug. Steven dacht na. Edward wilde helemaal niet de koning vermoorden, hij was helemaal niet uit op oorlog, hij wilde gewoon Ina terughalen. En Steven wist bijna zeker dat Ina bij Marie- Antoinette was, maar Marie- Antoinette zat in hetzelfde kasteel als de koning. 'Hallo? Ga je ons nog brengen?' vroeg Candel ongeduldig. 'De koning kan de pot op' dacht Steven. 'Ja hoor. Kom we gaan.'

De Vervloekte Troon en de Kinderen van de DodenWhere stories live. Discover now