Hoofdstuk 1: De veranderingen

135 12 6
                                    

"Henry Edward Winchester. 3 april 1185. Rust in Vrede."

 Edward stond bij het graf van zijn vader. Met zijn handen in de zakken van zijn broek stond hij naar de woorden op het graf te staren. 17 jaar geleden stierf koning Henry doordat hij zichzelf opofferde voor zijn rijk. De oorlog die toen tussen het rijk van koning Henry en het rijk van Achilles heerste, werd door die opoffering geëindigd. Beide koninkrijken, plus degene die de rijken hielpen, trokken zich terug. Cashewlot had een nieuwe koning: Guy de Saussure. Achilles werd niet verslagen. Edward dacht aan de woorden van Guy, op Henry's begrafenis. 'Ik zal altijd aan Henry blijven denken. Wij allemaal. Henry is een persoon die je niet zomaar vergeet. Ik zal het nieuwe rijk heersen, maar zal me nooit de koning voelen. De echte koning, dat is Henry. En zo hoort het.' Edward was toen nog maar net geboren, maar later hoorde hij van zijn moeder hoe zijn oom overmand was van verdriet. Zijn beste vriend. Henry Edward Winchester. Dood. Edward zuchtte. 'Gelukkig is de tijd van de oorlog voorbij. Je was dapper pap.' fluisterde hij. Hij voelde warme zonnestralen in zijn nek. Hij keek om zich heen en ademde de frisse lucht in. Hij liep naar een bosje, met prachtige rode rozen erin en plukte er een paar. Hij liep terug naar het graf van zijn vader en legde de rozen op het graf. 'Ik ga nu weer naar het kasteel pap. Oom Guy wilde me nog spreken. Ik zeg wel tegen hem dat alles goed met je is.' zei Edward zacht. Hij glimlachte en liep terug naar het kasteel.

'Over een paar weken wordt je 18.' zei Guy. Hij zat aan zijn bureau en keek Edward peinzend aan. 'Weet ik.' zei Edward. Guy knikte. 'Goed zo.' hij zweeg even. 'Ik denk dat het tegen die tijd, tijd voor je is om koning te worden. Net als je vader.' voegde hij eraan toe. Edward keek hem bedremmeld aan. 'Koning? Ik? Maar Guy, ik ben pas 17. Ik ben helemaal niet ervaren in koninklijke dingen.' stamelde hij. Guy glimlachte geruststellend. 'Je mag ook pas koning worden als je 18 bent Eddy.' zei hij. Edward knikte. 'Maar waarom moet ik koning worden? Ik bedoel jij bent een uitstekende koning. Behalve op woensdag.' zei Edward grinnikend. Guy lachte. Woensdag was geld-inn-dag. Elke inwoner van het dorp vlakbij Kasteel Cashewlot moest dan geld betalen aan de geld innende Guy. Hij reed dan met zijn paard langs de huizen en klopte bij iedereen aan. De meeste inwoners vonden het niet erg, het geld ging immers naar het renoveren van het kasteel (wat al heel oud was) en de schepen die tijdens de oorlog waren vernield of beschadigt. Maar er waren ook inwoners die er zwaar tegen waren en weigerde geld te geven. Van die inwoners moest Guy niets hebben en liet hij heel de dag achtervolgen door ballorig zingende wachters. Dat was vreselijk irritant, dus gaven de inwoners al gauw toe. 'Ik weet het. Woensdag is een gedoemde dag voor de inwoners in de buurt. Maar goed. Ik denk dat Henry graag had gewild dat zijn zoon koning zou worden.' zei Guy. Edward haalde zijn schouders op. 'Ik denk dat Henry graag had gewild dat zijn beste vriend koning zou blijven.' kaatste Edward terug. Guy zuchtte. 'Ik heb geen idee wat hij zou willen helaas. Ik dacht alleen omdat jij een afstammeling van hem bent, dat-' 'Dat ik dan koning zou kunnen zijn.' vulde Edward aan. Guy knikte en keek hem vermoeid aan. 'Het hoeft niet als je niet wilt. Het was maar een vraag.' Edward staarde naar zijn oom. Hij was vervuld met moeheid en verdriet. Nog steeds, besefte Edward. Guy sloeg zijn ogen neer en haalde een hand door zijn rood-grijzende haar. 'Hoe moet ik koning worden?' vroeg Edward. Guy keek op. 'Wil je dan koning worden?' vroeg hij hoopvol. Edward zuchtte. 'Ik denk erover na. Eerlijk gezegd lijkt het me wel leuk. Kan ik baasje spelen over mijn eigen oom in plaats van andersom.' probeerde hij zijn oom op te vrolijken. Guy lachte. 'Doen we.'

Edward was de dagen die volgden alleen nog maar aan het werk. Hij hielp zijn oom mee met het geld innen bij de inwoners en ging mee met de jacht. In gedachten was hij bij zijn vader, die hij nooit had gekend. Zou hij willen dat zijn zoon koning werd? Wat als hij het niet goed zou doen? Zou hij dan teleurgesteld zijn? Edward was bang voor zijn vaders oordeel. Hij wist dat hij zich aanstelde. Maar toch..Hij was pas 17, over een paar dagen 18.. Zou hij een heel koninkrijk aankunnen? 'Eddy.' Guy pakte Edward bij zijn schouders. 'Weet je zeker dat je dit wilt?' vroeg hij zacht. Edward knikte ernstig. 'Ik ehm..Ik heb er even over nagedacht en ik wil opzich wel graag koning worden.' antwoordde hij. Eerlijk gezegd had hij daar alléén maar over nagedacht. Maar dat liet hij niet merken. Guy knikte. 'Oke. Kom je een eindje wandelen?' vroeg hij. Edward knikte langzaam. Hij en Guy liepen naar buiten, de tuinen van het Kasteel in. De tuinen waren prachtig onderhouden door niemand minder dan Roger. Sinds drie van zijn goede vrienden vlak na elkaar waren gestorven, was hij graag in de tuinen. Vooral de roze bloemen die in het midden van de tuin stonden, waren het best onderhouden. Edward had een vermoeden waarom. Guy keek hem zijdelings aan. 'Je hebt gauw beslist.' zei hij. Edward keek hem onschuldig aan. 'Ik weet het.' zei hij. 'Ben je niet bang?' vroeg Guy. Edward haalde zijn schouders op. 'Eerlijk gezegd wel, ook van wat pap ervan zou vinden en de inwoners van het kasteel en dorp. En-' 'Dat klinkt als een echte koning.' zei Guy glimlachend. Edward keek hem verbaasd aan. 'Uhm echt waar?' vroeg hij. Guy lachte. 'Denk je dat Henry nooit bang was? Denk je dat ik nooit bang ben? Natuurlijk is het spannend om een koning te zijn! Je runt een heel rijk! Maar luister: Henry deed het. En jij bent zijn zoon. Je lijkt meer op hem dan je denkt Eddy. Ik denk, nee ik wéét dat je het kunt. Ik geloof in je.' zei Guy. Edward keek hem aan. Guy had het veel over het verleden in tegenstelling tot andere mensen uit het kasteel. Iedereen verzweeg altijd wat er tijdens de oorlog was gebeurt. Maar Guy, vermoedde Edward, kon dat niet. Hij had te veel meegemaakt. 'Dat heb je al gezegd.' zei Edward. Guy grinnikte. 'En ik blijf het zeggen. Jij zult een geweldige koning zijn. Ik zeg het tot je het zelf gelooft.' zei hij. 'Nou dan heb ik niet veel keus.' mompelde Edward. Guy zuchtte en staarde naar de bloemen. 'Ben je al bij Henry geweest?' vroeg hij. Edward knikte. 'Hij vroeg of je ook snel langs komt.' zei hij. Guy zweeg.
'Guy?' vroeg Edward. 'Natuurlijk kom ik gauw langs.' zei Guy met een vreemde klank in zijn stem. Edward fronste. 'Oké..' mompelde hij. Guy keek omhoog naar de lucht. Hij wees naar de fel-stralende zon. 'Wist je dat je vader ooit bijna tegen de zon was geknalt?' vroeg Guy. Edward sperde zijn ogen verbaasd open. 'Wat?' vroeg hij ongelovig. Guy lachte. 'Dat verhaal vertel ik je wel eens. Kom, we gaan je eens als een koning kleden. Kan je alvast oefenen hoe het is om koning te zijn. De gewaden zitten bijzonder lekker kan ik je vertellen.' 

De Vervloekte Troon en de Kinderen van de DodenWhere stories live. Discover now