Hoofdstuk 6: De brand

86 10 2
                                    


James keek de kring rond. Ze zaten in het houthakkershuisje op kleine boomstronken. Naast James zat Lucy, met haar pasgeboren baby op schoot. Naast Lucy zaten Guy, Ina en Candel op een rijtje. En helemaal in een hoekje zat Klaus in zichzelf te mompelen. 'Het is jammer dat we gesnapt zijn Kees, maar ik kon toch ook niet weten dat ze de schuur binnenkwamen?' vroeg hij. James fronste en keek hem aan. 'Ehm Klaus, tegen wie praat je precies?' vroeg hij. Langzaam hief Klaus zijn gezicht op. Hij staarde James dromerig aan. 'Heb je wijn? Ik heb honger.' zei hij vragend. 'Honger? Maar-' begon Candel. 'Candel laat die arme stakker toch. James geef hem zijn wijn!' beveelde Guy. James zuchtte en wilde opstaan, toen Edward het huisje binnen stormde. 'Ik heb een haas gevangen!' riep hij uit. Trots liet hij zijn vangst zien. Een dode, slappe haas bungelde aan een touwtje. Ina gilde en sloeg haar handen voor haar gezicht. Klaus schrok daar zo van dat hij van zijn boomstronk afviel. Met een verward gezicht stond hij wankelend weer op. Edward keek Ina geschrokken aan. 'Wat is er?' vroeg hij. 'Wat! Wat is er vraagt hij! Je hebt dat arme dier gedood jij idioot!' schreeuwde ze. Edward wilde tegenstribbelen, maar James kwam sussend tussen beide. 'Jongens, rustig aan oké? Ina, Edward heeft er alleen maar voor gezorgd dat we vanavond iets te eten hebben. Dat kan je hem niet kwalijk nemen.' zei hij streng. Ina snoof. 'Nee tuurlijk, neem het maar voor hem op. Maar hij heeft wel een moord op zijn geweten! Zo onschuldig haasje doden. Hoe kan je!' riep ze fel tegen Edward. Klaus strompelde naar ze toe en leunde met een arm op de schouder van Edward. 'Dat was een harde gil, vond je ook niet?' vroeg hij met grote ogen. Edward keek hem vreemd aan. 'Oké....' onderbrak James het moment. Hij pakte Klaus bij zijn schouders en loodste hem mee naar het kleine keukentje. 'Oké Klaus, jij krijgt je wijn.' mompelde hij. Klaus klapte blij in zijn handen. 'YES!' Ina en Edward liepen geërgerd van elkaar weg, terwijl Guy achter Klaus en James aanging. 'Wacht! Ik wil ook wel wat wijn!' hoorde ze hem roepen. Lucy tilde haar baby op en legde haar in haar wiegje. De baby maakte kleine brabbel geluidjes. 'Stil maar Helena. Ga maar lekker slapen.' fluisterde Lucy en ze gaf de kleine baby een kus op haar hoofd. James, Klaus en Guy kwamen terug met een kan wijn. Terwijl James kleine drink kommetjes uitdeelde, knoopte hij een gesprek aan met Edward. 'Je weet dat dit het bos is waar de oorlog vroeger aan de gang was.' begon hij. Edward knikte. 'Ja, ik wil graag nog een kijkje nemen op de plek waar mijn vader is gestorven.' zei hij zacht. James knikte bedachtzaam. 'Als je wilt kan ik met jullie mee om jullie de weg te wijzen.' stelde hij voor. 'Wil je dat? Dat zou mooi zijn, we weten zelf namelijk de weg niet echt. Tenminste, Guy wel een soort van, maar jij woont hier dus-' 'Dat is dan afgesproken. Morgenochtend breng ik jullie ernaartoe.' onderbrak James hem glimlachend.

Edward kon die nacht niet slapen. Hij, Ina en Candel sliepen weer in de schuur. Dit keer lag Klaus niet bij ze, hij had van James een deken gekregen en sliep nu in de eetkamer. Edward draaide zich om. Het zachte hooi lag verrassend lekker, maar toch kon Edward de slaap niet vatten. Hij was te druk aan het nadenken over wat hij de volgende dag zou aantreffen. Hij was bang dat hij in elkaar zou storten als hij de plek zag waar zijn vader was gestorven. Zachtjes ging hij rechtop zitten. Hij staarde met zijn hoofd in zijn nek naar het kapotte plafond. Een vage brandgeur bereikte zijn neus. Edward snoof en nieste. Hij liep over het stro naar buiten, om wat frisse lucht te krijgen. Maar zodra hij buiten was, werd de brandgeur erger. Er stond iets in brand. Edward keek om zich heen, maar zag geen vuur. Hij liep op de schuur heen en plots, zag hij zwarte rook opstijgen bij het huis van James. Edward slaakte een kreet en rende naar het huis toe. Hij ramde op de deuren. 'JAAAAMES!! JAMES!! LUCY!! DOE OPEN!' schreeuwde hij. De rook nam steeds meer toe. Kleine, rood-oranje vlammen likten aan het houten dak. De deur ging open. Klaus deed slaperig open. 'Wat doe jij nou hier gekkerd? Jeetje wat is het warm hier. Heeft James nu al ontbijt gemaakt ofzo? Het lijkt wel alsof het huis is de fik staat.' mompelde Klaus. 'HET HUIS STAAT OOK IN DE FIK JIJ IDIOOT!' schreeuwde Edward wanhopig. Hij duwde Klaus opzij en stormde de kamer binnen. 'JAMES! GUY! IEMAND!' schreeuwde hij kuchend. De rook drong het huis binnen, terwijl de vlammen het dak steeds meer wegbranden. Guy kwam hoestend uit een kamer. 'Ed! Eddy- Wat gebeurd er! We zijn in de hel of zoiets!' zei hij zwakjes. 'Guy je moet hier weg, het huis staat in brand!' riep Edward hij pakte Guy beet bij zijn pols en sleurde hem het huis uit. 'Blijf hier.' zei Edward tegen Guy. Guy wilde tegenstribbelen, maar Edward voegde er streng aan toe: 'Dit is een bevel!'. Edward rende weer het huis in. Klaus stond angstig bij de keuken naar Edward te kijken. 'Alle wijn! We moeten ze meenemen. Kees, haal jij die wijnkan daar, dan pak ik deze-' 'Tegen wie praat je toch!' riep Edward. Hij pakte Klaus ook bij zijn pols. 'We kunnen de wijn niet meenemen! Red jezelf en ren naar buiten!' zei hij en hij duwde Klaus de deur uit. 'IK KOM TERUG VOOR DE WIJN!' schreeuwde Klaus dramatisch. Edward negeerde hem. 'Maak Ina en Candel wakker! De schuur is nog ongedeerd, maar ik weet niet voor hoelang!' schreeuwde hij naar Guy. Guy sprintte naar de schuur en schreeuwde iets naar binnen. Meteen kwamen Ina en Candel de schuur uitrennen. Guy sprintte terug naar Edward. 'Al gedaan!' riep Guy. Edward stak zijn duim op. Hij wilde weer het huis in rennen, toen James achter een boom vandaan kwam. Hij keek met verschrikte ogen naar het huis. Een seconde bleef hij als verstijfd staan, toen gilde hij: 'LUCY!' en hij holde naar binnen. Edward probeerde hem tegen te houden. 'James, laat mij naar binnengaan, het huis is al bijna afgebrand!' riep hij. 'Maakt me niet uit.' gromde James en hij beukte Edward opzij. 'Lucy! Helena!' riep hij. Hij zocht de kamer af. 'Waarom is ze niet naar buiten gekomen?' schreeuwde hij naar Edward. 'Geen idee! Lucy moet heel diep slapen!' riep Edward. James rende een kamer binnen. 'Lucy! Waarom ging je niet naar buiten!' hoorde Edward James roepen. Lucy en James kwamen de kamer uit. 'James, ik kon Helena nergens vinden!' fluisterde Lucy hysterisch. James ogen werden groot van angst. 'Oh nee.' fluisterde hij. 'Lucy ga naar buiten, ik zoek Helena!' zei hij toen. Lucy had tranen in haar ogen. 'James-' 'Edward, neem haar mee en bescherm haar.' zei James. Edward knikte en greep Lucy bij haar pols. 'Kom mee.' zei hij. Samen renden ze het huis uit. Edward en Lucy keken achter zich. Het huis was bijna in vlammen opgegaan. Lucy huilde. Ze klampte zich aan Edward vast. 'Het is mijn schuld als ze d-doodgaan, Edward.' snikte ze. Edward klopte haar onhandig op haar rug. 'Het komt goed, heuswaar.' zei hij, maar hij klonk niet overtuigend.

Zo wachtten ze een tijdje. Niemand praatten, ze waren allemaal aan het wachten op het moment dat James ongedeerd uit het huisje kwam, met Helena in zijn armen. Maar hij kwam niet. Zowel hij als Helena was nergens te zien. 'Ik wil naar binnen.' zei Lucy. Edward keek haar aan. 'En jezelf ook laten omkomen? Ik dacht het niet.' zei hij streng. Lucy staarde bedroefd naar de grond. Plotseling hoorde ze een luide brul. Verschrikt keken ze op. James stond hijgend voor de deur van het bijna helemaal afgebrande huis. Lucy slaakte een kreet van vreugde. 'James!' Ze rende naar hem toe en omhelsde hem. 'Ik dacht dat je dood was!' snikte ze gesmoord. James staarde voor zich uit. 'Lucy.' zei hij zacht. 'Wil je dat nooit meer doen? Ik schrok zo en-' ratelde Lucy. 'Lucy!' zei James nu wat harder. Lucy keek hem aan. 'Ja?' vroeg ze. James slikte. 'Ze..Ze is dood. Helena, onze Helena. Ze is weg.' fluisterde hij. Tranen welde op in zijn ogen. 'Weg.' Lucy schudde haar hoofd. 'James..Je liegt..' fluisterde ze. Maar James schudde zijn hoofd. 'Nee. Het is waar. Ze is dood Lucy. En het is mijn schuld. Ik ben in de nacht gaan houthakken omdat ik me besefte dat we hout nodig hadden voor de strenge winter die eraan kwam. Ik dacht dat ik het dan kon doen, want morgenochtend zou ik- Zou ik weggaan.' hij slikte. Lucy beet op haar lip. 'James, het is niet-' 'Jawel. Het is mijn schuld. Door mij is ons kind dood.' onderbrak hij haar. Hij legde zijn arm om haar schouders en samen liepen ze naar het afgebrande huis. De vlammen die er nog waren doofde al langzaam uit. Edward keerde zich naar zijn vrienden toe. Guy had moeite zijn tranen in te houden. 'Arme baby. Ze had bij ons op bezoek kunnen komen in het kasteel!' zei hij schor. Candel schudde verslagen zijn hoofd. 'Net op pad en nu al een dode.' zei hij verdrietig. Edward knikte. 'Arme James en Lucy. We moeten ze helpen om het huis weer op te bouwen. Wij waren wel hun gasten.' zei hij. 'Kunnen we ze geen onderdak verlenen? Ze kunnen naar het kasteel?' vroeg Guy. Klaus keek verrast op. 'Heb jij een kasteel?' vroeg hij. 'Zou kunnen.' beantwoordde Edward Guy's vraag. Hij negeerde Klaus. 'Wat ik me afvraag: wie heeft die brand aangestoken? Ik geloof er niets van als je me vertelt dat de brand zomaar was ontstaan. We waren allemaal op het nippertje niet dood. Nou ja..Behalve Helena. Ik vermoed dat er iemand is die ons hier niet wil hebben.' zei Candel bedachtzaam. Edward zuchtte. 'Je bent geen detective Candel.' zei hij. Ina fronste haar wenkbrauwen. 'Ik denk anders dat mijn lieve broertje hier gelijk heeft!' zei ze. Zowel Candel als Edward keek haar verbaasd aan. 'Uhm..Hoezo?' vroeg Candel. 'Nou..Het zou best logisch zijn als de moordenaar van je vader niet wil dat je hem of haar vind. Ik denk dat Richard het dus op jou heeft gemunt Edward.' zei ze ernstig. Edward moest een lach onderdrukken. 'Jongens denk na, ik was niet in het huis toen die brand ontstond. Ik lag in de schuur. Dat zou de dader van de brand toch moeten weten?' zei hij vragend. 'Ja misschien, misschien niet, maar wat nou als de dader wíst dat jij het huis in zou gaan om mij en de rest te redden?' vroeg Guy. Edward zuchtte geërgerd. 'Jongens, er is vast niemand die het op mij "gemunt" heeft. Als ze het echt op mij hadden "gemunt", hadden ze mij al eerder vermoord, lang voordat ik koning werd.' zei hij geïrriteerd. Candel haalde zijn schouders op. 'We zullen zien.' Ina fluisterde iets. 'Wat zei je?' vroeg Guy. 'Ik zei dat als jullie je idiote koppen nu niet snel naar links draaien, jullie de dader van de brand niet zullen zien!' siste Ina. Meteen keken ze allemaal naar links. Tussen de bomen rondom het huis zagen ze in de duisternis een gedaante met een mantel wegrennen. Edward en Candel kwamen meteen in actie. Ze holden achter de gedaante aan. Edward rende het snelst en wierp zichzelf op de gedaante, maar miste. De gedaante schrok en struikelde over zijn mantel, met een plof kwam hij neer op de grond. Edward krabbelde snel overeind en hees de gedaante ruw omhoog. Candel, Ina en Guy kwamen hijgend aanrennen. Edward had de gedaante stevig vast en deed de kap van de gedaante omlaag. Een jongeman met blond krullend haar, met bakkebaarden en brutale, blauwe ogen stond ze grijnzend aan te kijken. 'Hallo. Gaaf huis.' grinnikte hij onschuldig. Edward duwde hem op de grond. 'Door jou is het kind van James en Lucy dood!' siste hij. De jongen hief zijn handen in de lucht. 'Geen idee wie dat zijn. Maar ik was opweg naar-' 'Ik ken jou ergens van.' Candel keek hem bedachtzaam aan en streek met zijn handen over zijn kin. 'Ik kan niet plaatsen wie je bent, maar ik ken je.' zei hij. Ina klapte in haar handen. 'Ik ben dol op mysteries. Die ik op kan lossen.' De jongen lachte nerveus. 'Nou ik ken jou zeker niet. En ik ben je zéker geen geld van verschuldigd.' voegde hij eraan toe. Edward trok zijn wenkbrauwen op. 'Juist. Maar vertel ons eerst maar hoe je heet.' zei hij dreigend. De jongen deed alsof hij aarzelde. 'Nope.' zei hij. Edward zuchtte. 'Als je het niet zegt dan-' 'SLA IK JE!' riep Ina enthousiast. 'Dus zeg het! Of niet.' De jongen keek haar angstig aan. 'Oh oké dan. Ik zeg het wel. Ik ben Steven. Nou zo dat heb ik ook weer gezegd.' zei hij droogjes. Candel sprong een gat in de lucht. 'Zie je wel! Ik ken jou! Jij was een vriend van mij in mijn jeugd! Jij bent Steven Iroc! En uhm je bent me dus wél geld verschuldigd.' eindigde Candel. Steven zuchtte. 'Dat is waar. Ik ben je veel goudstukken verschuldigd! Jullie willen vast weten waarom ik dit huis in de fik heb gestoken.' zei hij. 'Ja dat willen we.' zei Edward kwaad. 'Nou kijk, man. Ik kan het héél goed uitleggen al zeg ik het zelf. Ik had geld nodig, dus ging ik in opdracht van een zekere man. Ik ben zijn naam vergeten dus vraag me zijn naam niet. Van hem moest ik dit huis in de fik steken. Deed ik dat niet: geen geld. Zo, nu weten jullie het.' vertelde Steven. Edward staarde hem sprakeloos aan. 'Steven, ik ben erg in je teleurgesteld. Zo was je vroeger niet. Nou ja..Je was niet zo erg als nu, laten we het er daar op houden.' zei Candel streng. 'Jouw verhaal klinkt heel cool.' zuchtte Ina. Edward keek haar boos aan. 'Helemaal niet! Je hebt Helena vermoord! Dat is helemaal niet cóól!' riep hij. Ina deinsde achteruit. 'Rustig Ed. Ik weet dat hij wat slechts heeft gedaan, maar misschien kan hij ons helpen!' probeerde Candel Edward over te halen. 'HIJ HEEFT EEN BABY VERMOORD!' schreeuwde Guy dramatisch. Terwijl ze zo aan het ruziën waren, had niemand in de gaten dat Steven langzaam opstond en stilletjes weg sloop. Ina was de eerste die het merkte. 'HOUD DE MOORDENAAR!' krijste ze. Edward en Guy rende achter Steven aan, maar hij was sneller. 'Hoe kan hij zo hard rennen?' riep Edward naar Guy. 'Ik zou ook hard rennen als ik een moord-dief was!' riep Guy terug. Ze renden verder. Plots stopte Edward met rennen. Hij hijgde. 'Waarom stop je nou?' vroeg Guy verontwaardigd. 'Het heeft geen zin meer Guy. Hij is er vandoor.' zei Edward spijtig. 'Maar die jongen heeft een baby vermoord!' riep Guy wanhopig. 'We moeten hem pakken! Hij heeft heel mijn droom verwoest! Helena zou op bezoek mogen komen en-' 'Guy. Hij is weg. Kom, we gaan terug.' onderbrak Edward hem kalm. Zwijgend liepen ze terug naar Candel en Ina. 'Hij was echt cool! Ondanks dat hij Helena heeft vermoord, maar wauw hij had echt een mooie dolk aan zijn riem! Zag je dat?' hoorde Edward Ina zeggen. Candel knikte verwoed. Edward probeerde zijn woede in te houden. 'Komen jullie? We gaan ons klaarmaken om opzoek te gaan naar die-die verrader van een vriend van jou.' zei hij bars tegen Candel. Candel keek hem vreemd aan. 'Jaloers?' vroeg hij grinnikend. 'Nee, alleen verraden. Jouw vriend is een moordenaar Candel.' kaatste Edward terug. 'Hij wás mijn vriend. Uit mijn kinder jeugd. Laat het los Edward.' zei Candel geërgerd. Maar Edward draaide zich woest om en liep met grote passen naar het afgebrande huis van James en Lucy.

De Vervloekte Troon en de Kinderen van de DodenWhere stories live. Discover now