Hoofdstuk 33

212 13 5
                                    

Ik kreeg een diepe steek in mijn hart toen ik zijn woorden las. Ik hoorde zijn stem in mijn hoofd terwijl ik zijn brief las. Opnieuw en opnieuw las ik de brief. Het klinkt raar, maar ik kreeg geen tranen meer. Alsof mijn traanbuisjes niet meer werkten. Alsof mijn ogen uitgedroogd waren. Met moeite stond ik op nadat ik de brief misschien wel 20 keer gelezen had. Ik stapte onder een koude douche, wat ik vaker deed als ik het even niet meer wist. Leven zonder Mounaim? Nee, leven zonder Mounaim zou ik zeker niet kunnen.

De deurbel ging en stapte onder douche vandaan. Pakte een handdoek, droogde me zelf af en ik riep dat ik eraan kwam. Snel trok ik een joggingspak aan en rende de trap af. Ik opende de deur en wat ik toen zag, brak opnieuw mijn hart.

Tante Khadija stond voor de deur met blauwe plekken op haar gezicht.
'Tante...' was het enige wat uit mijn mond kwam. De warmte en de stralen van de zon scheen op mijn gezicht. Even leek het alsof ik het niet goed zag, maar toen wist ik zeker dat het blauwe plekken waren. Ik omhelsde haar en liet haar binnen.

We namen samen plek op de bank. Ze rolde haar mouwen op en ook daar had ze blauwe plekken.
'Omg. Zeg niet dat die rotzak dit heeft gedaan?' Zei ik terwijl ik haar ernstig aankeek.

'Lieverd, dat doet er even niet toe. Hoe gaat het met jou? Je ziet er bleek uit en waar is Mounaim?'

Ik keek even weg en begon toen te vertellen wat er gebeurd is. Van ons huwelijk tot zijn ziekte. Van mensen die in dit huis kwamen tot zijn operatie.

We werden onderbroken door de deurbel. Opnieuw stond ik op en keek vanuit het raam naar wie er voor de deur stond. Het was een vrouw van ongeveer 30 jaar.
Ik liep naar de deur en deed open.

'Wie ben jij en waarom kan ik de deur niet openen?' Vroeg ze met een chagerijnig gezicht.

'Uh, ik woon hier met mijn man.' Antwoordde ik.
'Met jouw man? Wat zeg jij! Wat met jouw man k*nker kech dat je bent. Dit is het huis van de vader van mijn kind!' Schreeuwde ze. Zowat heel de straat kon haar horen.

'Wollah ik heb hier geen tijd voor. Wie de vader ook is van je kind, bel hem op en leg hem de situatie uit. Ik heb hier geen energie voor.' En ik gooide de deur dicht.

Ze bleef aanbellen en aankloppen. Ik negeerde het en plofte op de bank neer.
'Wie was dat?' Vroeg tante Khadija.
'Wollahi tante ik heb er geen kracht voor.' Zei ik en leunde met mijn hoofd op mijn handen. Ze begreep meteen dat ik er niet over wilde praten. Ik vroeg haar hoe wat er is gebeurd.

'Je weet dat hij vreemd ging, toch? Nou, ik heb geprobeerd een echtscheiding aan te vragen, maar dat wilde hij dus niet. Nu is dit gebeurd. Maar maak je geen zorgen.. Ik heb al aangifte gedaan en een goede advocaat geregeld. Dat komt wel goed habiba, nu even niet denken aan mij.' Zei ze terwijl ze mijn hand vastpakte en erover streelde.

Een lange kus gaf ik op haar voorhoofd en vroeg of ze honger had. Ze gaf aan van niet, maar alsnog stond ik op om wat klaar te maken voor haar. Op dat moment ging mijn telefoon. Het ziekenhuis! Ze belden van het ziekenhuis. Ik weet niet wat me bezielde maar even kon ik niks doen. Ik nam niet op. Ik durfde het niet op de een of andere manier.

Tante Khadija pakte de telefoon uit mijn handen en nam op.
'Hallo?' Zei ze.
'Ja? Nee, haar tante, maar u kunt het ook doorgeven aan mij.' Zei ze.
Ondertussen pakte ze mijn handen vast.
'Hoe bedoelt u? Oh, ja.. Uh. Oke. Bedankt voor het bellen. Dag.' Hoorde ik mijn tante verder praten.

'Kom habiba. We gaan je man bezoeken.' Zei ze met een grote glimlach op haar gezicht.

Ya Rabbi. Alhamdoulillah. Dit moment zou ik nooit meer vergeten. Ik kreeg tranen van geluk. Mijn man leefde en de operatie is geslaagd. Ik kon het niet geloven. Na zoveel ellende goed nieuws krijgen, kan ik niet omschrijven.

Ik pakte de autosleutels en trok mijn tante bekant mee.
'Sorry tante!' Riep en ik slaakte nog een kreet van geluk. Zonder enige besef reed ik met hoge snelheid richting het ziekenhuis. Mijn tante liet me maar doen. Éénmaal aangekomen in het ziekenhuis, was ik zo zenuwachtig dat ik niet eens meer wist naar welke afdeling ik moest. Ik vroeg het meteen na bij de receptie en haastte naar de afdeling waar Mounaim lag. Ik zag zijn zus Yasmina en broers Majjid en Nordin al staan. Ze stonden op de gang. Ze mochten even nog niet naar binnen. Hij moest nog rusten en was nog niet ontwaakt.

Majjid kwam naar me toe lopen en vertelde dat de operatie is geslaagd. Ik had het niet door, maar ik omhelsde hem van blijdschap.
'Vuile ho*er. Blijf van m'n broer af.' Hoorde ik Yasmina schreeuwen en ik voelde haar van achter aan mijn haar trekken. Ik viel achterover op de grond.
'Vieze ke7ba. Probeer je nu mijn andere broer te fixen.' Zei ze. Ik schrok van haar opmerking.

Hoe kon ze zoiets zeggen? Ik schaamde me kapot van haar woorden. Nordin en Majjid trokken Yasmina weg.
'Ey wollah, je gaat je gedragen.' Zei Majjid terwijl hij haar hard bij haar arm pakte.

'Mijn broertje is net uit de operatie en jij komt hier de boel verkloten. Heb een beetje respect man.' Zei hij.

Nordin nam haar onder zijn arm en suste haar alsof ze een klein kind was.
'Zie je Nordin. Dit is precies wat ik probeer te vertellen.' Zegt ze snikkend. Nordin gaf mij op dat moment een vieze blik.

Ik liep naar de wc en ik voelde aan mijn haren. Ik voelde veel haren loskomen en mijn hand zat al gauw vol. Ik was woedend, maar ik bleef stil voor Mounaim. Ik waste m'n gezicht en keek in de spiegel.

Een andere vrouw kwam de wc ingelopen en keek me aan. Ik keek terug en het is dezelfde vrouw als vandaag die voor de deur stond. Ze gaf me een scherpe blik. Deze vrouw is me gewoon komen achtervolgen ofzo. What the fuck deed ze hier?

Ze liep een wc in en na ongeveer een minuut stapte ze uit. Ze ging haar handen wassen en terwijl ze naar haarzelf keek in de spiegel begon ze te praten.

'Sommige vrouwen kunnen hun mannen niet bij zichzelf houden. Geven ze niet genoeg liefde en aandacht, dus gaan deze mannen het zoeken bij vrouwen die wel een echte vrouw zijn.' Zei ze en liep weg.

Ik was in shock en kreeg geen enkele woord uit mijn mond. Wat heeft dit te betekenen? Ik kon het niet geloven. Waarom had ik haar niet aangesproken? Waarom zei ik niks terug? Ik kon haar op haar plek zetten, maar... Nee, ik zou me niet verlagen naar haar. Ik vertrouwde Mounaim meer dan wie dan ook. Mounaim zou mij dit nooit aan doen. Ik mocht hier niet eens over twijfelen.
Het leek even alsof ik omsingeld was door krengen, maar ik laat me niet gek maken door ze.

Alles draait op dit moment om mijn man. Zijn gezondheid, ons huwelijk en onze toekomst.

WraakWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu