• Hoofdstuk 13 •

107 7 0
                                    




Even leek er niets te gebeuren. Ze zat vast in de rook, maar dat was het ook. Geen speldenprikjes meer, geen gevoel van verstikking. En ... geen gevoel van uitputting.

Het lukte de geest niet om de kracht aan haar naam te onttrekken, want het was niet meer alleen haar naam. Haar naam behoorde toe aan haar ouders, aan haar vrienden, aan familie ... Zij hielden haar naam veilig. En zij waren degenen die haar de meeste kracht gaven.

Maxine bundelde alle liefde die ze voelde samen in haar binnenste. Ze dacht aan iedere persoon van wie ze hield. Ze dacht aan haar mama, haar papa. Aan haar broer, aan Alizah, aan Lucas. En toen liet ze het allemaal los.

Ze opende haar ogen en keek recht in die van de geest, die geschrokken achteruitdeinsde in zijn troon. Ze was nog altijd in een soort van rook gewikkeld, maar nu was hij niet meer donkergrijs. Nu straalde hij blauw uit, en zweefde hij rond haar en liet haar in de lucht zweven. Wachtte op een teken van haar.

Met een glimlachje in de richting van de troon stuurde ze de rook erop af. Het kronkelde nu niet meer onheilspellend, maar danste. De rook dartelde over de vloer, langs de rug van de troon, tot hij bij de kroon op het hoofd van de geest kwam. Ze liet de kroon zweven en gewoon door er een beetje geconcentreerd aan te denken veranderde ze de vorm. Het goud smolt samen en rekte zich weer uit en vormde een olielamp. Die bij de voeten van de geest werd neergezet.

Geest keek met grote, angstige ogen naar de lamp. Zijn rug was tegen de troon gedrukt, om maar zo ver mogelijk van dat ding weg te komen. Het brak haar hart om hem zo te zien, maar ze wist dat ze geen andere keus had. De rook zette haar terug op de grond en met langzame passen liep ze naar de geest.

"Ik wil je dit niet aandoen, geloof me. Ik weet dat je alleen maar wilt doen wat volgens jou het beste is. Maar je ziet niet wat ik zie. Er zijn veel slechte mensen in de wereld, dat is waar. Er zijn echter veel meer goede mensen, die alles doen wat ze kunnen om anderen te helpen. Er zijn helden, die alles weten over moed en zelfopoffering. Wij zouden ze sprookjesfiguren noemen, maar ze zijn allemaal echt. En tot je dat inziet, moet ik je helaas terug opsluiten."

Een enkele traan liep over haar gezicht terwijl ze sprak. Ze wou dit echt niet doen, maar voor het bestwil van het land en van de geest zelf, moest ze wel. Met haar beide handen nam ze de lamp vast en herhaalde haar woorden van eerder.

"Ik noem je Geest, de geest van de lamp."

En in een donkergrijze wolk verdween de geest in de lamp. Maxine zwoer echter dat hij, vlak voor hij in de lamp werd gezogen, haar een laatste goedkeurende glimlach gaf. Alsof zij in haar eentje zijn vertrouwen in de mensheid had hersteld.

Vanaf het moment dat de geest uit het zicht was, loste al zijn magie op; de boeien van Alizah leken verdwenen, aangezien ze met een pijnlijk gezicht over haar armen wreef, en de rook rondom de jongens desintegreerde, waardoor ze allebei op de grond vielen. Maxine zette de lamp op de grond en liep lachend op Lucas af, die op zijn rug lag en met zijn hand in zijn nek wreef. Ze stak hem een hand toe om hem recht te trekken, één die hij gretig aannam.

Toen ze voor elkaar stonden, allebei verfomfaaid, fluisterde Maxine zachtjes: "Het spijt me."

Lucas nam meteen haar hand vast en wreef met zijn duim cirkeltjes over de rug. "Nee, niet zeggen. Ik had zoiets nooit voor je geheim mogen houden."

"Maar je had gelijk."

Hij grinnikte. "Kun je dat nog eens herhalen? Ik denk dat ik het niet goed gehoord heb." Hij lachte voluit toen ze hem speels op de arm sloeg. "Ja, dat had ik wel verdiend." En toen fluisterde hij ook. "Ik zei toch dat je het kon?"

Iemand kuchte en ze draaiden zich allebei om, recht in Alizah's lachende gezicht. "Moeten wij anders even naar een andere kamer? Voor het geval we dingen te zien krijgen die we liever niet zien?"

Maxine was net van plan te zeggen dat er niks was, toen ze Lucas fervent 'ja' zag knikken. Een grote glimlach ontplooide zich om haar lippen toen ze Alizah en Alexander al kibbelend de troonzaal uit zag lopen, en ze draaide speels met haar ogen toen Alizah zich een laatste keer omdraaide en twee duimen omhoogstak.

Toen ze verdwenen waren, draaide Lucas zich terug naar haar om. "Hm, waar waren we?"

Ze leunde een beetje dichter naar hem toe, en zijn arm wikkelde zich meteen rond haar middel. Hij grinnikte. "Juist ja."

Haar armen losjes over zijn schouders geslagen, keek ze hem aan. "Dank je."

"Waarvoor?"

"Omdat je altijd in mij geloofd hebt."

Hij glimlachte zacht en trok haar dichter naar hem toe. "Heb je daar ooit aan getwijfeld?"

Maxine ging op haar tenen staan en drukte haar lippen kort tegen de zijne. "Beantwoord dat je vraag?"

Hij keek naar haar de blauwe rook om haar armen. "Volgens mij moet je een paar emoties kwijt, prinses."

Met een lach liet ze alles los, alle gevoelens van opluchting en blijheid en liefde. Als in een explosie verspreidde de blauwe rook, waar ze inmiddels zo gewend aan was geraakt, zich over het paleis. Het strekte zich uit over het hele land en verjoeg de negatieve energie die de geest had achtergelaten. En in één van de kamers van het paleis, dat nu zo gloed als nieuw was, drukte Lucas zijn lippen opnieuw tegen die van Maxine.

Ze hielden op toen Maxine niet anders kon dan glimlachen. Nog steeds tegen haar lippen, fluisterde Lucas: "Oké?"

"Oké."

DescendantsWhere stories live. Discover now