Hoofdstuk 42

704 50 13
                                    

NINA

'Kom gewoon mee, oké? Het is een verassing.'

Het was een verademing om eindelijk aan die grijze muren ontsnapt te zijn, en dat was aan iedereen te merken. Nu Piper niet meer op Rafaël of Neils lip zat, leken ze helemaal niet zo erg te zijn als voorheen. Ja, Rafaël had zo zijn opmerkingen en Neil zijn driftbuiten, maar al met al, escaleerde dat niet meer zoals binnenin dat minuscule appartement dat ze gedeeld hadden. De wond in haar zij begon daarbij ook te helen en na het sneeuwballen gevecht met de twee Dwaler-jongetjes, vreesde ze ook voor de Dwalers niet meer zo erg. Alles om haar heen was een zucht van opluchting en hoewel ze veel moest werken, was het duizenden keren beter dan wachten tot de tijd zou verlopen zoals in dat appartement. Het was op de vierde dag dat Yara haar opeens was op komen zoeken terwijl ze bezig was geweest met het opzetten van een stellage.

'Moet jij niet in de ziekenboeg zijn?' Vroeg Piper.

'Niemand gewond.' Zei Yara. 'En anders hebben ze pech. Kom nou mee - Rafaël en Ivan zijn er ook.'

'Waarom dan?'

'Je snapt het wel als je het ziet.'

Piper snapte het nog steeds niet toen ze aankwamen op het kleine veldje dat bij de rand van de basis lag. Het was niets meer dan een stuk plat gestampt gras waar twee rovers in geparkeerd stonden. Een bandenspoor strekte zich verder over het veld uit richting één van de vele uitgangen van de tunnels. Soms kwamen hier de laatste paar verzetsleden aan die nog naar de basis gehaald moesten worden. Ivan en Rafaël leunden tegen één van de rovers aan.

Ida en Marius kwamen er ook aan. Piper had niet meer tegen Ida gesproken sinds hun gesprek, maar beide leken ze er ook niet echt behoefte aan gehad te hebben; Piper deed haar werk zoals het hoorde en Ida leek daarbij te druk om nu op Piper te letten. Zowel Ivan als zij hadden dan ook niets gezegd over het sneeuwballengevecht met de Dwalers.

Tegen niemand.

Piper had Ida en Marius nog nooit naar elkaar zien lachen, en dat was ook nu zo; Ida siste iets, Marius leek ertegenin te willen gaan, maar stopte toen hij merkte dat ze binnen gehoorbereik waren en keek op.

'O, precies op tijd.' Mompelde hij vlak.

En toen hoorde Piper plotseling het geronk van een motor dat van verderop klonk.

Ze wendde haar hoofd naar het spoor en zag een rover aankomen vanuit de verte. Ze moest haar ogen samen knijpen om te zien wie er achter het stuur zat en merkte uiteindelijk op dat het Nikolaj was; Nikolaj en twee andere personen die ze niet zo goed kon zien door het rooster dat voor het raam zat. Ze wachtte geduldig tot het voertuig bij hen stil stond. De uitlaat liet grijze wolkjes achter.

Eerst vloog het portier aan Nikolaj' kant open; vervolgens aan die van de meerijder. Chris Atlas sprong uit de auto. Hij leek een stuk levendiger dan toen ze hem voor het laatst had gezien. Zijn ogen fonkelden gelukkig - hij keek naar de bergen, die ver achter de boomrand te zien waren als niets meer dat schimmen achter een gordijn van sneeuw.

En toen stapte er een derde persoon uit.

Piper herkende haar eerst niet eens. Ze zag alleen het lange haar van de vrouw en haar ietwat uitgemergelde, bleke gezicht dat nu toch straalde van blijdschap. Het was pas toen hun ogen elkaar ontmoetten dat het besef Piper plotseling in haar gezicht sloeg.

Dit was de vrouw uit de trein vlak voor de executie.

De vrouw die bij het raam gezeten had.

Ze begon te grijnzen toen ze Pipers verblufte gezicht zag. Chris leek ook te merken dat ze elkaar hadden opgemerkt en kreeg een lach op zijn gezicht.

Het SysteemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu