Hoofdstuk 25

755 60 3
                                    

CHRIS

'Oké, maar ik heb nog één klein vraagje.'

De tunnels waren als zo'n duizelingwekkende droom waarin je telkens meende vooruit te komen, maar waarin je nooit de eindbestemming bereikte. Het was alsof ze rondjes liepen. Alles leek op elkaar, niets veranderde en niemand had ook maar enig idee hoe lang het nog zou duren. De drie uren moesten al voorbij zijn - daar was Piper zeker van, want haar benen deden zeer en haar lichaam was uitgeput. Ze had honger, wilde slapen, slenterde een beetje voort terwijl haar zij stak en haar spieren verkrampten, maar dat alles leek er niet zoveel toe te doen telkens als ze met Rafaël sprak. Ze had plezier met hem - ondanks de woorden van Paul en Neil. Ze waren niet gestopt met hun "kinderachtige gegiechel." Er viel namelijk ook niet veel meer te doen dan kinderachtig giechelen als je drie uur met elkaar opgesloten zat tussen een paar muren in de complete duisternis.

Piper speelde met de aansteker in haar hand die ze gisteren uit de ziekenboeg gepakt had - het had nog in haar jaszak gezeten, en hoewel het vrijwel geen licht af gaf, vond Piper het toch leuk om te doen alsof ze beter in de duisternis kon zien met de aansteker aan. Ze klikte het aan en uit, aan en uit, aan en uit. Ze keek naar Rafaël op.

'Vraag maar raak.' Zei Rafaël.

'Oké.' Zei Piper. Ze kneep haar ogen samen. 'Toen na die bom tijdens de executie hè? Was jij toen degene die me bewusteloos sloeg? Of was dat Ivan?'

'Dat was ik.' Zei hij. 'Ik was de bewaker achter je, weet je nog?'

'Wat - echt?' Piper keek hem verwonderd aan. 'Dat heb ik niet eens gemerkt.'

'Natuurlijk niet.' Zei hij. 'Niemand in zijn normale verstand zou letten op degene achter zich als er tienduizenden mensen voor hen staan.'

Piper lachte. 'Zou je denken?'

Hij trok zijn wenkbrauwen kort op. 'Ik plas al bijna in mijn broek als ik voor tienduizend mensen sta - laat staan als ik dan ook nog eens dood moet gaan voor tienduizend mensen.'

'Nou, ja.' Piper grijnsde. 'Ik had nog geplast in de trein.'

'O, bedankt voor de informatie.'

Ze grinnikte. 'Geen probleem.'

'Maar was je niet bang?' Vroeg hij.

Ze keek hem even aan. Zijn gezicht lichtte op telkens als ze de aansteker aan klikte. Hun voetstappen echoden met een hol geluid door de tunnels, vervaagden in de duisternis die van beide kanten op hen drukte. Zijn schaduw danste tegen de muur aan.

'Natuurlijk.' Zei ze. 'Doodsbang. Doods-bang. Snap je? Omdat ik dood-'

'Ik snap het.' Zei hij. 'Maar ik bedoel...' zijn groene ogen keken even over de groep heen, die nog altijd voor hen liep. Neil en Max waren druk aan het praten. 'Écht bang? Je leek niet bang namelijk, daarom dachten we- ik bedoel Ivan ook dat jij Nina was.'

'Ik was wel bang.' Zei ze. 'Maar het is... het is anders als je heel je leven al een beetje weet dat je ooit zo gaat sterven, denk ik.'

'Wat bedoel je?'

'Ik bedoel...' Piper kneep haar ogen samen en dacht even na terwijl ze in het vlammetje staarde, 'iedereen is altijd bezig met het hierna, weet je wel? Wat ga ik na school doen? Wat ga ik na mijn baan doen? Wat ga ik na mijn kinderen doen? Dat soort dingen. Voor mij...' ze haalde haar schouders op, 'voor mij was er geen "hierna". Ik zou niet naar school gaan, ik zou niet trouwen of kinderen krijgen of een baan krijgen. Ik zou alleen maar voor eeuwig verstoppen of ooit gesnapt worden, en dan was er wel die hoop dat de muren misschien ooit zouden vallen, maar die kans was zo klein.' Ze schudde haar hoofd. 'Ik heb altijd al geweten dat ik vroeg of laat gesnapt zou worden. De dag kwam alleen vlugger dan ik verwacht had, onverwachter, maar het was niet alsof al mijn toekomstplannen ineen vielen. Er was niets dat ik ooit nog "had willen doen" voor ik zou sterven. Ik bestond gewoon een beetje, net zoals een stofdeeltje dat elk moment op kon lossen.'

Het SysteemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu