Hoofdstuk 9

1.3K 116 10
                                    

IDA

✦✦✦

'Doorlopen.'

Een duw in haar rug, een norse blik, een wapen dat haar in bedwang hield en geen enkel spoor van vrijheid - het was alsof er niks veranderd was.

Ze struikelde vooruit en viel op haar knieën in de donkere aarde.

Haar lichaam deed pijn. Bladeren zaten in haar warrige haar vast, takjes hadden haar huid gesneden en overal voelde ze zand en het kloppende gevoel van de flinke klappen die ze tijdens haar val had ontvangen. Haar benen voelden slap van vermoeidheid en verwarring, haar hoofd stak van de pijn. Ze had geen idee wat er zou gebeuren.

Ze was doodsbang.

Ze was niet bang in de zin dat ze vreesde voor haar leven, vreesde voor pijn - het ergste wat er immers zou kunnen gebeuren, was dat ze geëxecuteerd zou worden door deze mensen, en aangezien ze dat al eens bijna had meegemaakt, leek het vrijwel niets. Nee, de angst kwam vanuit een heel andere gedachte - de gedachte van de verwarring, de onzekerheid, de onwetendheid. Deze wereld vol planten en bomen leek zo vreemd voor haar dat het haar angst aan joeg. Het hoorde namelijk niet zo te zijn, en toch was het zo; toch zat ze hier, op haar knieën in de aarde, te midden van een oneindige vlakte aan bomen, in plaats van dood te zijn gegaan tijdens een betekenisloze executie.

Een zucht klonk.

Ze bevond zich op dit moment op het pad waarover ze eerder vandaag was gevlucht. Ze hadden haar langs een aantal tenten heen geleid - in de schemering kon Piper zien dat er verderop een aantal lichtjes naast sommige tenten schenen. De hemel was donkerblauw en de laatste sporen van daglicht waren aan het verdwijnen. De lucht voelde ijzig.

Voor Piper lag een vrij grote tent. Piper wist dat ze daar binnen zou moeten lopen, maar ze had op het laatste moment zo getwijfeld dat de paniek naar haar keel was geschoten en ze had tegen gestribbeld; nu lag ze op haar knieën, haar handen in de aarde, haar lichaam zo zwak dat er geen enkel sprankje aan energie meer in leek te vinden te zijn. De drie personen stonden om haar heen - het meisje naast haar, de jongen met de krullen aan haar andere kant en de jongen met de groene ogen voor hen. Hij hield zijn ene hand tegen het tentzeil aan, klaar om het open te trekken, en hield zijn andere hand tegen zijn neus. Sporen van bloed waren rond zijn lippen te vinden. Piper had hem blijkbaar flink geraakt met haar elleboog.

'Sta op.'

Het meisje trok al weer aan Pipers arm voordat ze ook maar de tijd had gehad om zich te herstellen van haar val. Piper stribbelde niet eens tegen; ze ging mee met de krachtige greep van het meisje, liet zichzelf overeind trekken. Ze was op dit moment op een punt waarop ze zo verward was dat ze niets anders leek te kunnen doen dan zich mee laten leiden alsof niks meer uit maakte... en misschien deed het dat ook wel niet. Misschien moest Piper gewoon zien wat deze mensen van haar wilden.

Ze kreunde van de pijn toen ze eenmaal weer op haar benen stond. Ze wilde wel vragen stellen, ze wilde wel tegen stribbelen, ze wilde wel gillen en schreeuwen en vechten - ze kreeg daar alleen niet de tijd voor. De jongen trok het tentzeil al opzij, het meisje trok haar mee en voordat ze het wist, strompelde ze met haar zwakke ledematen en tollende hoofd de tent binnen.

Het was vrij donker binnen. Een aantal zwakke lampen hingen aan het plafond en hulden de ruimte in een oranje gloed. Te midden van de tent stond een ovalen tafel - op het tafelblad was een schaal aan fruit en een hele hoop aan verschillende papieren te zien. Een tiental aan stoelen stond om de tafel heen. De meeste stoelen waren leeg; twee waren er bezet, drie personen keken op toen Piper binnen kwam.

Het eerste persoon dat haar ogen vonden, was iemand die ze al kende: het kortgeschoren haar, het brede figuur, de armen alsof hij boomstammen kon breken - het was de man die haar hier in het begin in haar gezicht had geslagen. Hij zat op één van de stoelen, voorovergebogen over een aantal papieren die op kaarten leken. Hij keek een beetje geërgerd.

Het SysteemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu