8

8 2 0
                                    



Straaljagers vliegen over, het geluid is zo hard dat mijn oren beginnen te suizen. Ze vliegen zo laag, dat ik de schroeven kan tellen. Lelijke dingen zijn het, ze verwoesten het milieu en maken een hard geluid. Maar wat heb ik erover te zeggen? Ik zit hier toch in mijn cel, dus, wat kan ik eraan doen? Ze zijn nu al begonnen aan het eerste deel van de reddingsmissie, zonder mij. Ik zie allemaal hulptroepen vertrekken. Ambulances, politie, het rode kruis, brandweerlieden, het leger en ja, zelfs John. Ik zie hem snel naar een helicopter lopen. Een man geeft hem iets aan, en vervolgens gaat hij naar binnen. De deur blijft open, en meerdere mensen stappen in, maar John blijft bij de open deur zitten. Hij is iets met iemand aan het bespreken. Hij kijkt serieus. Vervolgens knikt hij, en begint de helikopter op te stijgen. Net voordat de helikopter weg vliegt, zie ik John naar me kijken. Het is maar voor een seconde, want als onze blikken kruisen, kijkt hij snel weer weg. Ik voel een steek in mijn hart. Zijn vertrouwen zal ik nooit meer terug winnen. Hoe hard ik ook mijn best ga doen. Ik zucht en ga weer op de grond zitten. Er wordt op de deur gebonst. Ik sta gelijk op. Gaan ze me uit mijn cel halen? Maar nee, een luikje gaat open en er wordt een plaat met eten doorheen geschoven. Ik loop ernaar toe, en pak het op. Ik verbrand me aan de plaat. Ik laat het gelijk vallen. Al het eten is op de grond. Ik zucht. Dat was ik alweer vergeten. Ik ga op de grond zitten en schaap het eten terug op het bord. Ik zal het wel moeten eten. Dit is niet zoals in die danszaal van gisteren. Ik kan niet om een tweede portie vragen. Ik wacht een paar minuten totdat het een beetje is afgekoelt en begin dan te eten. Elke dag weer hetzelfde prutje. Het is niet eens vegetarisch. Er zit altijd wel iets van vlees in. Dus dat deel laat ik altijd liggen. Als ik klaar ben schuif ik de plaat weer terug door de gleuf heen. Ik probeer door de gleuf heen te kijken. Twee bewakers staan voor de deur te praten.

'Wat moeten we doen? Hem verplaatsen naar een andere cel?' De stem klinkt zenuwachtig.

'Nee, dat heeft geen zin, want anders gaat het moorden gewoon weer verder.' De andere stem klinkt vastberaden. 'Maar wat moeten we dan doen? Want wij worden ook vermoord.' De zenuwachtige stem begint te trillen. 'Ik wil mijn vrouw en kinderen eerst zien.'

'Het komt wel goed man, stel je niet zo aan. Desnoods laten we hem gewoon vrij.' De andere stem schraapt zijn keel. 'Het moorden moet stoppen, we moeten hem wel vrijlaten.'

Hebben ze het over mij? Willen ze mij vrijlaten? En die moorden? Wat is er met die moorden? Wie zijn er allemaal vermoord? En waarom zijn ze zo bang?

'Maar dan sluit hij zich misschien aan, en dan zijn we allemaal verdoemd!' De trillende stem begint te haperen. De andere stem schraapt zijn keel. 'Als jij je vrouw nog wilt zien, is dat de enigste optie.' Ik hoor voetstappen. De bewakers vallen in een keer stil. De plaat wordt uit de gleuf gehaald, en de gleuf gaat gelijk weer dicht. Ik ga weer naar het raam toe lopen. Ik ben bijna zeker dat ze het over mij hadden. Wat bedoelen ze met "Maar dan sluit hij zich misschien aan, en dan zijn we allemaal verdoemd!" ? Hadden ze het over die nieuwe schurk? Is dat de moordenaar? Is dat het persoon waarvoor zij bang zijn? Zijn ze bang dat ik me bij dat persoon voeg? Waarom willen ze me vrijlaten? Wat heeft dat ermee te maken? Is dat persoon op zoek naar me? Ik schud mijn hoofd. Nee, dat kan niet. Dat persoon kan niet op zoek naar me aan het zijn. Toch? Want ik bedoel, wat heeft dat persoon aan me? Ik ben een ellendige zak vol met negatieve emoties en een identiteitscrisis. Wat denkt dat persoon zich in het hoofd te halen? Hij of zij heeft letterlijk niets aan me. Ik kijk uit het raam. Allemaal hulptroepen vertrekken. Maar een aantal mensen blijven over. Hun gezichten staan ernstig. Wat is er allemaal aan de hand? Blijven die mensen hier om mij te bewaken? Zijn er zo veel mensen nodig om mij in mijn cel te houden? Ik loop naar de deur toe. Is het waar wat de bewakers zeiden? En klopt het wat ik denk? Ik wil antwoorden. Ik klop op de deur. 'Hé, wat is er allemaal aan de hand daarbuiten? Waarom staan er zo veel bewakers buiten?' Ik wacht heel even, maar ik krijg geen antwoord. Ik zucht. Natuurlijk, waarom zouden ze tegen me praten? Je mag niet eens met de gevangenen praten, dat is uiterst verboden. Ik ga op mijn bed zitten. Het matras is zo oud en versleten, dat ik de veren in mijn benen voel prikken. Ik leun met mijn rug tegen de muur aan. Mijn keel doet nog steeds pijn. De steek in mijn hart wordt wel steeds minder. Ik proef een metalige smaak in mijn mond. Het is bloed. De wond in mijn keel is weer open gegaan. Ik probeer het bloed door te slikken, maar het is teveel. Ik loop snel naar het toilet toe en begin hevig te braken. Mijn handen trillen en mijn gezicht staat onder het zweet. Ik heb een dokter nodig. Dit kan niet normaal genezen. Tenzij ik stil moet blijven. Dat ik voor een paar weken niets kan zeggen. Misschien is dat de enige oplossing. Maar ik weet niet eens of ik dat wel vol kan houden, aangezien met deze situatie die hier nu afspeeld. Ik ben nieuwsgierig, en ik wil vragen stellen. Maar dat gaat moeilijk als ik voor een paar weken stil moet blijven. Maar een dokter is ook geen optie, want ik ben een gevangenen, dus dat is een beetje moeilijk. Ik blijf boven de wc hangen. Het bloed blijft maar stromen. Ik zou niet weten hoe ik het moet stoppen. Het bloed wordt er ook niet minder op, hoe ik ook ga zitten, liggen of staan. Geen enkele houding stopt het bloed. Dus, hier zit ik dan; Met mijn hoofd in de pot. Hoe geweldig is dit? De grootste schurk, dat aan het doodbloeden is door een wond in zijn keel. Je zou eerder verwachten dat ik aan een schotwond dood zou gaan ofzo, van dat de politie in zou grijpen, en me lek zouden schieten. Zo van; BAM! Door het hoofd heen. Of dat ik door een bom om het leven zou komen. Maar nee, ik bloed dood, door een kleine kut schok dat een wond in mijn keel heeft gecreëerd, met mijn hoofd in de wc pot. Echt, applaus Levi, je hebt het geflikt. Je gaat eindelijk dood. Na al die jaren. Puur vanwege al die domme beslissingen die je hebt gemaakt. Karma.

Superheld of superschurk?Where stories live. Discover now