5

11 2 0
                                    


'En wat weten we nu allemaal van dit persoon af?' John en ik staan weer bij het eten. John schept zijn bord helemaal vol met vlees. Er zit geen enkel groen op. 'We weten alleen maar dat dat persoon over de aarde wilt heersen, en als dat niet gaat, dat hij of zij de aarde wilt opblazen.' Hij schudt zijn hoofd. 'We hebben nog nooit gezien wie het is. We hoorden alleen maar een vervormde stem. Dat persoon is totaal anoniem, we weten helemaal niets over dat persoon. Het is een grote mysterie.' Hij legt nog een stuk vlees op zijn bord. Ik pak nog een beetje sla. 'Maar waarom wilt dat persoon over de wereld heersen?'

'Dat persoon vindt dat wij het slecht behandelen en het alleen maar vervuilen. Hij of zij denkt de wereld te kunnen verbeteren door erover te heersen.' Hij schudt weer zijn hoofd. 'Het is precies zoals hoe jij denkt. Jullie hebben dezelfde prioriteiten. Bijna identiek, alleen gaat dit persoon nog iets verder.' We lopen weer terug naar de tafel. 'Ik denk eigenlijk dat jullie wel goede vrienden kunnen worden. Maar daar ben ik tegelijkertijd ook bang voor.' Hij kijkt me aan. 'Laat je jezelf niet overhalen om weer naar de andere kant te gaan, je doet het net zo goed.' Ik kijk weg. Niemand heeft ooit tegen me gezegd dat ik het goed doe. Al mijn hele leven lang wordt ik aangezien als een mislukking, die nooit iets goed doet. En dan zegt de man, mijn aartsvijand, die ik vorig jaar nog probeerde te vermoorden, dat ik het goed doe? Ik snap er niets meer van. Ik weet niet eens aan welke kant ik überhaupt sta. Ik weet niet wat er met me is gebeurd in de gevangenis. Ik ben een poes geworden. Waar is al mijn strijdlust gebleven? Waar is alle woede? Ik heb niet eens een plan, en normaal heb ik dat altijd. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik sta nu in een zaal met al mijn vijanden, die me nu aanzien als hun collega. Wat is er van me geworden? Ik zou eigenlijk deze zaal moeten laten afbranden, met alle mensen erin. Maar in plaats daarvan ben ik met hun aan het eten. Mijn ademhaling gaat sneller, ik voel zweet op mijn voorhoofd. Ik sta op. 'Ik ga even naar het toilet toe.' Ik loop snel naar het herentoilet toe en sluit me op in een hokje. Ik ga op de bril zitten, met mijn hoofd in mijn handen. Ik staar naar de grond terwijl mijn ademhaling steeds sneller gaat. Ik kan dit niet. Dit hoort gewoon niet, ik hoor hier niet. Ik ben al de hele dag met mijn grootste vijand, en het voelt aan alsof ik met een vriend een dag uit ben gegaan. Ik ga rechtop zitten. Er zit maar een ding op. Ik pak alles uit mijn zakken. Ik heb allemaal soorten wapens in mijn handen. Ik pak een granaat. Niet zomaar een granaat, maar eentje die vier keer zo sterk is. Mijn handen trillen. Dit is mijn kans. Mijn kans om een eind aan deze gekte te maken. Al mijn vijanden zitten hier bij elkaar. Ik kan gewoon deze granaat naar binnen gooien en zelf vluchten. Dan kan ik me vervolgens aansluiten bij die andere slechterik, en dan zijn we onoverwinnelijk. Ja, dat ga ik doen. Ik kan me niet laten verleiden om naar de andere kant over te stappen. Ik kan me dat gewoon niet veroorloven, het zit niet in mijn aard. Ik doe alles weer in mijn zakken. Er zit niets anders op, ik kan geen teken van zwakte vertonen. Ik neem diep adem.

Geklop op de deur.

'Levi? Gaat het wel een beetje? Je zag net een beetje bleek.' John staat aan de andere kant van de deur, zijn stem zit vol medeleven. Ik slik. 'Ja hoor, gewoon een beetje misselijk.' Mijn stem trilt. Het is lang stil. Pas na een paar seconden praat John weer.

'Levi?' Ik blijf maar trillen. Mijn stem begint te breken. Er loopt een traan over mijn gezicht. Ik heb nog nooit gehuild, ik schrik ervan. Ik wist niet dat ik dit soort emoties had. Ik krimp in elkaar, met mijn hoofd tussen mijn benen. 'J-ja?'

'Doe de deur eens open. Je maakt mensen ongerust als je er zo lang niet bent.' Zijn stem is nog steeds vol met medeleven. Hij klinkt alsof hij tegen een gewond dier praat. Ik begin nog erger te trillen. Hij mag me niet zo zien. Hij mag mij niet op mijn zwakste moment zien. 'Nee.' Mijn stem haperd. Ik hoor een zucht. De tranen stromen over mijn gezicht heen. Niemand geeft om mij. Dat is gewoon niet mogelijk. Dus waarom zou hij dat dan wel doen? Dit is gewoon een val. Hij speelt met mijn gevoelens om me te zien breken. Hij wilt me hypnotiseren en me overhalen naar de goede kant. Maar ik ben slecht. En ik blijf ook slecht.

Superheld of superschurk?Where stories live. Discover now