Hoofdstuk 1

334 11 0
                                    

Amber's P.O.V.

''Beep........ Beep......... Beep......'' Hoorde je terwijl ik de producten scande.

''Heeft u een Bonuskaart?'' Vroeg ik aan de oude vrouw voor me en ze schudde nee.

''Dat word dan 20,70 alstublieft.'' en ze pinde het geld.

''Wilt u de bon erbij?'' Vroeg ik. En ze schudde weer nee.

''Fijne dag nog verder.'' Zei ik weer.

Bij elke klant hetzelfde. Saai en slaapverwekkend. Ik kreeg 's nachts al niet veel slaap en dan ook nog dit... Ik keek op mijn horloge en zette een bordje met: 'Kassa gesloten' Op de lopende band. Ik werkte bij de AH, 3 dagen in de week en daarnaast werkte ik ook nog 2x per week bij een bakkerij. Waarom werkt een 21 jarig meisje 5 dagen in de week? Vraag je je vast af. Hoort ze niet op school te zitten? Dat klopt. Ik hoor op school te zitten, maar ik heb geen idee wat ik met mijn leven wil doen, dus heb ik een tussenjaar genomen om te werken, wat geld te verdienen en om over een vervolgopleiding te denken.

Ik liep naar de personeelsruimte achter de winkel en pakte mijn spullen uit mijn kluisje. Ik zei gedag tegen een paar mensen en liep de parkeerplaats op naar mijn autootje. Het is zo'n oud ding dat het elk moment uit elkaar kan vallen. Ik probeer de auto te starten maar het lukt niet. Ik probeer het nog eens, maar zonder succes. Dat word lopen. Ik stap uit de auto tot er een jongen van mijn leeftijd aan komt lopen. Misschien iets ouder.

''Hulp nodig?'' Vroeg hij.

''Ehmm... Ja graag, maar ik weet niet of het te maken is. Ik kan dit ding net zo goed naar de sloop brengen.'' Zei ik lachend.

Ik deed de motorkap open en een warme lucht kwam me tegemoet. De jongen keek er in en begon meteen aan dingen te draaien, trekken en weet-ik-veel wat hij allemaal deed. Na vijf minuten zei hij:

''Probeer nog eens?''

Ik ging in de auto zitten en startte de auto. Het lukt! Ik stap uit om de jongen te bedanken en kijk om me heen als ik hem niet meteen kan vinden. Hij was ineens verdwenen. 'Raar' dacht ik. Ik stapte mijn auto weer in en reed naar huis.

_______

Badend in het zweet werd ik wakker van een nachtmerrie. Het was dezelfde droom. Elke nacht weer. De rode cijfers van mijn wekker schenen fel in mijn ogen. 00:48 stond er op. Ik stond op en liep mijn kamer uit. Gelukkig was het het weekend en kon ik uitslapen. Ik liep naar de badkamer om een glas water te pakken totdat ik glasgerinkel hoorde. Het kwam van beneden. Ik luisterde nog eens goed en hoorde gedempte mannenstemmen. Het waren er een stuk of 3. Denk ik. Ik liep zacht de trap af en keek door het raam van de deur van de woonkamer naar de hal. Daar liepen 4 mannen met bivakmutsen.

''Ze is vast boven.'' Zei één van de mannen.

''Wij twee gaan naar boven en jullie kijken beneden.''

Ik kon nog net een gil binnenhouden. Ik liep snel maar zacht weer naar boven en probeerde weg te komen.

Ik rende naar mijn kamer en deed het raam open. Ik klom er uit en ging op de dakkapel zitten. (foto rechts) Ik zat er vaak. Ik rilde van de kou. Ik zat nog steeds in mijn pyjama... Ik keek snel om me heen en ik zag een stuk of 9 zwarte auto's, en ongeveer 4 motoren, die de hele straat afsloten.

''Wadefaq?'' Zei ik hardop.

1 auto reed naar mijn huis en 2 mannen met bivak mutsen stapten uit. Ze hadden wapens bij zich en ik weet bijna zeker dat ze me gezien hadden. Ze renden het huis in en ik hoorde geschreeuw beneden. Wat moest ik nu doen? We wonen in een rijtjeshuis, dus ik besloot om in de dakgoot te gaan staan, en langzaam naar de buren te lopen. Ik hoorde zware voetstappen de trap oprennen.

''Krr.....'' De dakgoot kraakte gevaarlijk. Ik was bij de buren en gelukkig hebben ze een grote boom in de tuin. Ik pakte een dikke tak vast en ik klom in de boom. Ik was blij toen ik weer met beide voeten op de grond stond. Gelukkig was het huis van de buren een hoekhuis en wonen ze naast een bos. Er was een lage heg tussen onze tuin en die van de buren, dus ik kon zo mijn huis inkijken. Ik zag 2 mannen in de woonkamer staan. De anderen waren zeker boven.

Ik schrok toen er een licht in de tuin aanging. Shit, een lamp die aangaat als het iets ziet bewegen. Ik dus. Ik zag de mannen meteen hun hoofd omdraaien, mijn kant op. Ze renden naar buiten en ik rende snel de tuin uit en het bos naast het huis in. Ik rende en rende. Ik volgde een pad en ik hoorde een motor achter me. Het was donker en de felle lampen van de motor schenen op me. Ik rende harder en harder, maar ik kon echt niet meer. Een boomstam lag over het pad en ik sprong er overheen. Ik hoorde de motor achter me stoppen en de man afstappen. Ik hoorde een geweer laden en keek achter me. Daar stond hij, met een pistool op mij gericht. Hij deed zijn helm af en ik zag dat het de jongen was die mijn auto gemaakt had.

''Probeer niet weg te rennen Amber!'' Riep hij.

Hij liep langzaam naar me toe, met de pistool nog steeds op mij gericht.

''Hoe weet je mijn naam?'' vroeg ik.

''Wie ben je?'' Zei ik hijgend.

Hij pakte mijn arm stevig vast en reageerde niet. Ondertussen was er een auto aan komen rijden en de jongen duwde me op de achterbank van de auto, tussen 2 mannen in. De auto reed weg en de jongen reed voor ons op zijn motor.

Upside-DownWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu