Een tragedie die ontstaan was vanuit zinloos geweld.

Hij hield zijn pas in, wreef met zijn handen over zijn gezicht en keek toen weer het raam uit. De manier waarop het zonlicht de gebouwen raakte, de stroom aan mensen, die vanaf hier net mieren leken, de opdoemende muren in de verte en de zilverkleurige trein die verderop tussen twee gebouwen door schoot - het leek allemaal zo perfect. Zijn perfecte wereld, recht voor zijn voeten, binnen handbereik. Een steek trok door zijn hart toen hij er aan dacht dat sommige mensen dat allemaal wilden vernietigen. Het Systeem had de mensheid bij elkaar gebracht; het had hen één ras gemaakt, één geloof, één bestaan, en nu zou die zogenaamde Ares hen weer uit elkaar scheuren.

Dat zou hij niet laten gebeuren.

Dat nooit.

✦✦✦

Verwarring bonkte in haar hoofd.

Het eerste waar ze zich bewust van werd, was de draaiing van de zwaartekracht. Het ene moment had ze de wereld nog boven haar hoofd gevoeld, het volgende moment tolde het zich om en lag het onder haar - haar knieën ploften op de grond neer. Een draaikolk aan gedachten stroomde langzaam maar zeker weer terug in haar brein. Het was alsof ze zojuist had liggen zweven in haar eigen schedel; in die zwarte leegte vol niets, verstopt en verscholen, slapend en afgesloten van alles om haar heen. Ze voelde zich ver weg van wat het ook was dat nu terug kwam. Ergens op de achtergrond van haar brein, leek ze weer besef te krijgen van haar eigen bewustzijn, maar het leek allemaal vaag en troebel. Het was als een schim die verscholen lag achter een golf aan pijn.

Was ze dood?

Haar gedachten gleden vrijwel meteen weer weg in die draaikolk van verwarring. Gedachten kruisten elkaar, herinneringen, gevoelens, realisaties - het was daar, en toch niet helemaal. Het was alsof ze toe keek van onder een wateroppervlak. Ze kon net niet boven water komen, wist af en toe haar hand uit te steken, maar kwam niet verder dan dat en bleef alles aanschouwen vanonder een paar troebele, rimpelende golven.

Dat was toen de pijn harder op haar bewustzijn begon te drukken. Eerst was het overal, en toen, als in een golf, stak het scherp door haar schedel heen.

Haar hartslag bonkte in haar oren.

Een dood iemand had geen hartslag.

Het was alsof haar bewustzijn harder begon te spartelen in die zee die haar onder het wateroppervlak hield. Ze wilde naar het oppervlakte toe - ze probeerde het, ondanks het feit dat het leek alsof ze tegen gehouden werd door een steen die op de bodem was gegooid. Ergens, in een realiteit buiten die van haar hoofd, klopten een aantal geluiden aan. Ze waren vaag en vervlogen vrijwel meteen weer. Dat was ongeveer toen ze voelde dat alles in haar duizelde. De pijn kwam in haar naar boven als een gloeiende kool die steeds meer verhit werd; eerst in haar ribben, toen in haar polsen, toen in haar rug, haar benen, haar voeten, haar handen.

Het voelde alsof iemand haar lichaam had gebruikt als stootkussen.

Ze voelde dat haar handen vastgebonden waren - het waren echter geen boeien; het was ruwer dan dat. Touw? Ze wist het niet goed. Ze voelde alleen dat haar knieën tegen de aardbodem aan drukten. De koude, vochtige ondergrond, was door de pijpen van haar gevangenisoveral heen te voelen. Haar hoofd hing slapjes naar beneden. Het was alsof haar lichaam haar aan spoorde om haar hoofd op te tillen, alsof het haar waarschuwde dat het tijd was om uit die sluimerstand te komen.

Dat was ongeveer het punt waarop ze zich opeens afvroeg wat er eigenlijk aan de hand was. Wat was er gebeurd? Het ene moment had ze.... ze wist het niet meer goed. Haar brein overrompelde haar met een stortvloed aan herinneringen; president Vass, de gigantische menigte, de boze man, de huilende vrouw, de wapens en de soldaten en de klap.

Het SysteemWhere stories live. Discover now