Chapter 1

279 31 25
                                    

🌷| Juultje

'Ik verlies mijn evenwicht en wijk een paar grote stappen naar rechts waardoor ik tegen een paal aan knal'

     - - - - - - - - - - - - -

Ik ga zitten op een oud, roestig bankje, en leg mijn legergroene rugtas links van mij neer. Een groot, ondergronds metrostation omringd mij. Mensen grijpen hun tassen om snel te rennen naar een metro tegenover mij die op elk moment kan vertrekken. 'Amsterdam-Noord' staat erop aangegeven. De tram is onder de graffiti gespoten, waardoor de grijze lak verf nergens meer te bekennen is. Een rennende man sjouwt een zwarte tas mee en probeert de metro in te komen. Vlak voor zijn neus slaan de deuren dicht en betreurd draait hij zich om. "Over een paar minuten arriveert metro 48 die naar 'Amsterdam-zuid, buitenstad' rijd op spoor 2A" Tevreden luister ik naar het geluid dat uit de schorre speakers word geroepen, na een paar seconden word het nog een keer herhaald. Dat is mijn metro, ik sta op, pak mijn rugtas en gooi hem over mijn schouder. Lopend richting spoor 2A neurie ik een liedje dat mijn vriendin me had aangepraat. Eerst had ik er geen behoefte aan maar toen ze het me liet horen klonk het best leuk. Rechts van me zie ik een klein winkeltje waar ze chocola hebben. 'Niet doen, je hebt er geen tijd voor' zeurt een gedeelte in mijn hoofd maar mijn hart zegt 'chocola!' Ik geef het laatste gelijk en wandel zo snel mogelijk het kleine winkeltje in. Ik pak een melk chocolade reep met smarties erdoor gemengd, reken het af en maak dat ik weer weg kom. Als ik bij het spoor ben aangekomen zie ik dat de metro er al staat, maar voor hoelang? Misschien sluiten de deuren wel binnen enkele seconden. Ik wil niet dat mij hetzelfde overkomt als die man daarstraks dus trek ik een sprintje naar de metro deuren. Door mijn snelheid spring ik over het gat dat tussen de metro en de stationstegels zit. Half dood van het harde rennen pak ik een paal vast en leg al mijn gewicht erop zodat ik weer op adem kan komen. Vlak daarna sluiten de tram deuren, dan is het toch maar goed dat ik zo hard ben gaan rennen.

Ik laat de ijzeren paal weer los en begin met lopen door de metro, in de hoop dat er ergens een stoel vrij is. Zoekend kijk ik rond, achterin zie ik een plekje. Ik heb door dat het meisje dat tegen over mij aankomt lopen ook naar het plekje kijkt. Maar ik wil niet de hele weg staan want ik heb spierpijn van het hardlopen. Spontaan begin ik te snel wandelen en mijn ogen zijn als arendsogen gericht op het plekje. Ik raak zo weg in de gedachte dat ik die stoel móet hebben dat ik zo dom ben om te vergeten dat de metro nog moet gaan rijden. En ja hoor, binnen een paar seconden begint de metro als een race auto op te trekken en verandert mijn snelwandelen al vlug in wat wankelen. Ik verlies mijn evenwicht en wijk een paar grote stappen naar rechts waardoor ik tegen een paal aan knal. Door de botsing met de ijzeren paal val ik op de grond recht tegen iemands benen aan.

Pijnlijk kreun ik om mijn hoofdpijn die plots is ontstaan en mensen in de coupé kijken me verschrikt aan. De jongen tegen wie ik aan knalde buigt voorover, staat op en hij hurkt achter mij neer. Zijn ogen boren in mijn rug, en ik draai me om. Hij heeft een zwarte zonnebril op en de capuchon van zijn trui is strak over zijn hoofd getrokken. Het enige wat eronder uitkomt zijn een paar bruine, warrige plukken. Beschaamd kijk ik hem aan en ik voel dat mijn wangen rood beginnen te kleuren. Hij steekt zijn hand uit en er verschijnt een kleine glimlach, verder komt er niks uit zijn mond, geen enkel woord. Ik pak zijn hand en lach zwakjes terug. Hij trekt me overeind en ik zet mijn rugtas weer goed op mijn rug. Ik knik en bedank hem. Hij zegt nog steeds niks en gaat weer zitten, rare gast. Ik probeer verder te lopen maar het voelt alsof er een reuze muggenbult op mijn hoofd groeit. Ik kijk naar de stoel waar ik een paar minuten geleden had moeten zitten maar het meisje is er gaan zitten. Ik zucht even chagrijnig en kijk om me heen om te zoeken voor een andere plek, geen plek meer. Zuchtend ga ik op de grond zitten "Why are you sitting there?" Vraagt de jongen. "Waarom heb jij een trui aan terwijl het 25 graden is?" "I'm not dutch" zegt hij verward. "Dus je kan wél praten!" De jongen kijkt me onbegrijpend aan, de metro stopt. 'buitenstad Amsterdam-zuid bereikt' ik sta op "ik zie je nog wel" zeg ik tegen de jongen "of niet" ik glimlach even en zwaai naar hem, "Bye" komt eruit zijn mond terwijl hij glimlacht. Ik haal mijn schouders op en stap de metro uit.

Een warme zomerwind komt mij tegemoet en geeft mijn blote armen een beetje kippenvel. Ik loop over het kleine station, want in de buitenrand van Amsterdam hebben ze niet van die tientallen meter stations. Waarom moesten we nou eigenlijk verhuizen naar de buitenrand van Amsterdam, we konden ook gewoon in dat stinkende koeiendorpje blijven wonen. Ik grinnik even bij de gedachten die in mij opkomen. Ik zucht en begin met lopen naar de bushalte. Na een paar meter loop ik onder bloeiende bomen die een schaduwdeken over het wegdek vormen. Aan de bomen groeien kleine roze bloemetjes waar om de seconde blaadjes het begeven en naar beneden vallen. Tussendoor zijn er kleine zonnestralen die door de takken heen gluren. De wind gooit mijn haar omhoog en ik loop genietend verder naar de bushalte.

     - - - - - - - - - - - - -

Hehe, nieuw boek!
Ik hoop dat jullie het leuk vinden, vergeet niet te voten en reageren want stille lezers houd ik niet zo van Hihi (;
Je mag altijd spellingsfouten en verbeteringen aangeven! Er staat trouwens dat ie super vaak is bekeken maar geen votes heeft, dat komt omdat ik vaak op voorvertoning heb gedrukt.

(Hoofdstuk 1 heb ik er alvast opgezet aangezien ik gewoon niet kon wachten! Het kan nog wel even duren voordat hoofdstuk 2 online komt)

Liefs Mare🌻
13' 08' 17'

You stole my heart || Shawn MendesWhere stories live. Discover now