Hoofdstuk 12

434 14 0
                                    

Nadat onze kleding was uitgepakt zijn we naar een stadje gelopen dat naast het resort ligt. We hadden nog niets gegeten dus dat hebben we ook maar meteen gedaan. Nu lopen we een beetje te slenteren en zijn we onderweg naar het resort. We zeggen niet veel, maar de stilte is niet ongemakkelijk. Beide verdiept in onze eigen gedachtes. Kon ik maar in zijn hoofd kijken. Ik zou zo graag willen weten wat hij denk, hoe hij tegen dingen aankijkt. 'Geef nou maar gewoon toe dat je wil weten hoe hij over jou denkt.' Ja, ja ik geef het toe. Het stemmetje heeft gelijk. Ik zou dolgraag willen weten hoe hij over me denkt en wat hij van me vindt. 'Zie je dat nou echt niet?' Wat zou ik moeten zien? 'Dat die man smoorverliefd op je is!' De woorden van het stemmetje trekken mijn aandacht. Neejoh, hoe kom je daar nou bij? 'Iedereen ziet toch hoe hij naar je kijkt? Wouw jij bent echt blind. Of je wilt het niet zien.' Waar slaat dat nou op? 'Jij bent bang.' Ik ben helemaal niet bang. Hoe kom je daarbij? 'Jij bent bang dat hij niet voelt wat jij voor hem voelt. Dat hij niet zoveel van jou houdt als jij van hem. Dat is het. Je bent bang om hem af te schrikken, om hem kwijt te raken.' Niet! Het stemmetje zucht. 'Wat is er nou erg aan? Het is toch mooi? Jij moet hem laten zien wat hij voor jou betekent en wat je voelt. Hij moet het weten. En waarom zou hij anders altijd zo naar je kijken, je aanraken, je kusjes geven. Eva, hij houdt van je! Hij is verliefd op je! Doe er is iets mee!' Een diepe zucht ontsnapt uit mijn mond. 'Wat is er Eef?' We zijn aangekomen bij het park. 'Niks.' Hij pakt me aan mijn arm vast en stopt met lopen waardoor ik ook stop. 'Ik zie het toch aan je. Je zit ergens mee. Je kan me alles vertellen hè, dat weet je toch?' 'Ja', antwoord ik kortaf. 'Noudan, zeg op.' Ik kijk naar beneden zodat ik hem niet hoef aan te kijken. Ik ben zo verlegen bij hem, zo onzeker. Maar ik moet het echt weten. Wat als het stemmetje gelijk heeft? 'Wat eh.. Wat vind je van mij?', gooi ik eruit. De zon is gezakt waardoor het aardig donker is. Ik heb het idee dat dat het nog spannender maakt dan dat het nu al is. Zijn vingers voel ik onder mijn kin. Ik kijk hem nu recht in zijn ogen. 'Ik vind jou een prachtige vrouw. Voor mij is alles perfect aan jou. Je innerlijk en uiterlijk. Je bent zo lekker eigenwijs en koppig af en toe.' Ik grinnik zacht. 'Je bent stoer, een doorzetter, gedreven, en ontzettend lief. En ook wel een beetje grappig.' We kijken elkaar na deze woorden glimlachen aan. 'En buiten dat', vervolgt Wolfs zijn verhaal, 'je bent zo mooi Eva.' Mijn mond valt een klein stukje open. Ik had dit nog nooit iemand horen zeggen tegen mij. Frank deed wel eens een poging, naar erg serieus was het niet. We kijken elkaar diep in de ogen. Ik verdrink in de zijne. 'Alles is mooi aan jou. Je hebt een prachtig lichaam. Je billen, je lippen, je ogen, je neus, je borsten.' 'Dat kan jij toch helemaal niet weten?', vraag ik verbaast en een tikje ongemakkelijk. 'Reken maar van wel hoor. Echt alles is mooi aan jou Eva, dat vind ik al sinds de eerste dag dat ik je zag. Ik viel meteen voor je, nu nog steeds. Maar toen kwam ik erachter dat een vriend had natuurlijk.' 'Maar jij zou Floris Wolfs niet zijn als je er niet voor zou gaan toch?', vraag ik met een flauw glimlachje. Ik krijg er eentje terug en hij zegt: 'inderdaad, dat heb je heel goed gezegd Eva van Dongen, wat ken je me toch goed.' De glimlach op onze gezichten wordt iets groter. Onze hoofden gaan naar elkaar toe waarna we onze voorhoofden tegen elkaar laten leunen. Voor even staan we zo, genietend met onze ogen gesloten. 'Waarom ben je zo mooi? Waarom ben je in hemelsnaam zo mooi?', ik hoor de wanhoop ik zijn fluisterende stem. Ik bloos van zijn woorden. Hij vindt me echt mooi. 'Ik zei het toch', zegt het stemmetje met een ironisch toontje. Jaja het zal wel. 'Ik zal altijd voor jij blijven vechten, tot op de dag dat je van mij bent. Eerder zal ik niet stoppen Eva, ik laat jou niet gaan.' Een traan ontsnapt uit mijn ooghoek. Waarom kan ik er nooit tegen als hij zulke dingen tegen me zegt? 'Omdat zijn woorden je raken. Omdat alleen zijn woorden jou wat doen. Omdat alleen zijn mening voor jou telt. Daarom.' Dat kan wel kloppen ja. We halen onze hoofden weer van elkaar af waardoor Wolfs mijn tranen ziet. Zijn handen legt hij op mijn wangen en met zijn duimen veegt hij mijn tranen weg. Zijn hoofd brengt hij dichter naar de mijne, met zijn handen nog altijd op mijn wangen. Ik sluit mijn ogen. Het komt weer. Ik mag zijn lippen weer proeven. Nog geen seconde laten voel ik zijn zachte, warme lippen op de mijne. Het voel zo...vertrouwd. Alsof we dit al jaren doen, alsof het voorbestemd is. Na twee veel te korte seconden laat hij mijn lippen weer los. Met zijn duimen wrijft hij nog even over mijn wangen. 'Kom, we gaan naar binnen', zegt Wolfs waarna we richting de ingang lopen. Ik weet dat het niet netje is tegenover Frank. Ik kan er alleen niks aan doen. Ik voel me zo aangetrokken door Wolfs, al vanaf het eerste moment dat ik hem zag. Bij hem voelt alles zo vertrouwt en zo goed. Ik ben blij dat we dit gedaan hebben. Nu weet ik ten minste wat hij voor mij voelt en dat ik er ook zo over denk. Denk ik. Ik weet het nog niet precies. Maar daar gaan we samen wel uitkomen. Wolfs, ik en mijn stemmetje.

Jij bent van mijWhere stories live. Discover now