Hoofdstuk 9

396 16 0
                                    

Ik word wakker van de zon die fel onze kamer in schijnt. Frank slaapt nog zo te zien. Ik heb hem niet eens meer binnen horen komen. Wat lief dat hij zo zachtjes heeft gedaan. 'Of je was gewoon heel ver weg, diep aan het dromen wat er had kunnen gebeuren met Wolfs'. Weer dat stemmetje. Ik negeer het en kleed me aan. Vandaag is het zover, we gaan weg voor onze "missie", maar Wolfs noemt het een vakantie. Zachtjes open ik de deur en loop naar beneden. Ik smeer en broodje en ga aan de tafel zitten. Even later hoor ik voetstappen op de trap. 'Hee Eef', groet Wolfs me. 'Hee'. Ook Wolfs smeer zijn broodjes. 'Lekker geslapen?', vraag hij aan me. 'Ja hoor, jij?' 'Ik heb heerlijk geslapen.', zegt hij overdreven. Ik zit nog altijd op mijn stoel en zie dat hij op me af komt lopen. Hij bukt en brengt zijn mond naar mijn oor. 'Enne... Ik heb het gisteravond maar zelf gedaan', fluistert hij. 'Maar als jij het doet zal het nog lekkerder zijn'. Hij loopt naar boven en laat mij knalrood achter. De beelden dwalen door mijn hoofd. Hoe hij het bij zichzelf heeft gedaan, hoe ik dat had kunnen doen. Ik zucht diep en laat mijn hoofd op tafel vallen. 'Goedemorgen Eefke', zegt Frank. 'Ik heet Eva en goedemorgen'. Zeg ik een beetje geïrriteerd. 'Sorry'. Hij ook altijd met zijn excuses. Ga dan is een keertje tegen me in. Heb is een keer het lef om iets terug te zeggen maar nee hoor. Meneer is te poesie om het voor zichzelf op te nemen, om ook maar iets tegen me in te brengen. Gek word ik er van. Met veel irritatie sta ik op en loop snel naar boven. Als ik naar onze kamer wil lopen opent Wolfs zijn deur. Hij ziet ook wel dat mijn gezicht op onweer staat. 'Hee wat is er?', vraagt hij maar ik loop hem straal voorbij en rechtdoor naar mijn kamer. Ik sla de deur dicht en gooi mezelf op bed. Even later hoor ik twee zachte klopjes op de deur. 'Rot op Frank!', roep ik hard. Ik schrik er zelf een beetje van. Dat heb ik nog nooit tegen hem geroepen. 'Eef', hoor ik een zacht en gebroken stem mijn naam noemen. Een glimlachje breekt door op mijn gezicht. 'Ja?', antwoord ik rustig. 'Mag ik even binnenkomen?' 'Ja kom maar.' Ik hoor de deurklink naar beneden gaan en Wolfs binnenkomen. Ik lig op bed met mijn hoofd in de dekens. Ik voel het matras naast me inzakken. Wolfs is naast me komen liggen aan mijn linkerkant. De rechterkant van mijn hoofd leg ik op de dekens, waardoor ik Wolfs aan kan kijken. Een lieve blik staat in zijn ogen. 'Wil je erover praten?', begint hij. Ik schud mijn hoofd. 'Is het mijn schuld? Loop ik jullie inde weg? Of wil je me weg hebben? Als je iets niet wil dan moet je het echt zeggen dan'. Voordat hij zijn zin kan afmaken onderbreek ik hem. 'Ik wil niet dat je weggaat. Ik wil dat je hier blijft. Bij mij. En nooit meer weggaat.'Een kleine glimlach vormt zich rond Wolfs' lippen. Hij is blij. 'Je loopt Frank en mij niet in de weg. Het ging de laatste tijd al niet zo lekker. Het is zovaak dat ik gewoon geen zin meer in hem heb. En hij irriteert me', eindig ik mijn verhaal. 'Misschien moet je is met Frank gaan praten, kijken hoe hij erover denkt.' 'Ja misschien.' We horen dat de voordeur wordt dichtgeslagen. 'Ook doei', zeg ik sarcastisch. Wolfs begint te lachen wat hem nog mooier maakt. Ik til mijn hoofd op en leg hem op zijn borst. Met zijn hand streelt hij door mijn haren. 'Misschien is deze vakantie wel even goed he. Even weg van Frank om voor jullie beiden even tot rust te komen, even afstand. Misschien zal je dan merken dat je hem wel mist.' Dat laatste zegt hij er zachtjes achteraan. 'Of ik merk dat ik al die tijd al tijd aan het verspillen ben met hem terwijl...' 'Terwijl wat?', vraagt hij me mijn zin af te maken. 'Terwijl ik leuke dingen had kunnen doen met jou', gooi ik er dan in één keer uit. Hij drukt een kus in mijn haren en zeg zachtjes: 'Of je merkt dat je hem niet mist en dat ik al die tijd toch gelijk had. Dat je zo'n vreselijk knap gezicht als de mijne niet kunt negeren.' Ik geef hem een klap op zijn buik en kom snel overeind. Hij grijns en ik steek mijn tong naar hem uit. Dan pakt hij me vast bij mijn armen. Hij trekt mij bovenop zich. 'We zullen zien hoe het loopt', zegt hij. 'Maar weet je?' Hij komt een stukje overeind waardoor onze gezichten nu heel dicht bij elkaar zijn. 'Ik ga winnen', fluistert hij dan. Ik pak mijn kussen en sla hem daarmee tegen zijn hoofd. Hij valt weer terug op het bed en ik ga wat meer op zijn buik zitten. Met mijn handen pak ik de zijne en zet ze boven zijn hoofd. Het enige wat hij kan is mij aankijken, verder weet hij niets uit te voeren. Zijn handen houd ik boven zijn hoofd terwijl ik langzaam naar voren leun. Als ik bijna met mijn gezicht bij de zijne ben, stop ik. Hij tilt zijn hoofd iets op en ik zie hem kijken. Ik heb nu een mega inkijk natuurlijk. Ik lig bijna op hem dus hij kan zo naar binnen kijken. Hij krijgt zijn ogen er niet meer vanaf. 'Niet gaan kwijlen he?', fluister ik. Ik kijk naar hem en zie de lust in zijn ogen, maar hij kan zich niet meer bewegen. Alle kracht lijkt uit hem gezogen te zijn. Doe ik zoveel met hem? Of zou hij zo naar alle borsten van een vrouw kijken? Nee toch, dat hem ik hem nog nooit zien doen. Hij doet het alleen bij mij, realiseer ik me en dat geeft me een goed en zelfverzekerd gevoel. 'Jij denkt dat jij gaat winnen van Frank?', vraag ik en ik zie hem knikken. Dan zegt hij: 'Als hij wint, krijg jij een heel jaar lang chocomelk op mijn kosten.' 'En als jij wint?', vraag ik toch wel een beetje benieuwd als hij stil blijft. Mij kijkt me voor het eerst weer aan en zegt: 'Dan trouw je met me.'

Jij bent van mijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu