♫22

265 30 2
                                    

Ken je dat gevoel?

Je springt in het vol enthousiasme in het zwembadwater. Dit gaat razendsnel. Je houd je adem in en laat je in het diepe storten, zonder er verder over na te denken. Er zullen geen gevolgen zijn, toch? Maar als je eenmaal kopje onder bent zak je niet zo snel meer. Je word gewichtloos, alsof je vastgehouden wordt. Je probeert te zwemmen, omhoog te komen, maar het lukt niet. Langzaam raakt je adem op. Je longen beginnen te branden, terwijl jij vol paniek omhoog probeert te zwemmen. Je armen en benen spartelen door het koude water. Je moet naar boven, je moet eruit zien te komen. Maar als dat niet lukt, verdrink je.

Ik ken dat gevoel.

Ik zit hier op mijn hotelkamer bed. Vol paniek en brandende longen, terwijl ik gewoon in kleermakerszit zit. Mijn hoofd voelt alsof het vol ijskoud water is, terwijl mijn wangen vuurrood zijn. Ik mis Gerard, maar hij moest weg. Ik kan er niet boos om zijn. Hij heeft een succesvol leven en dat gun ik hem. Ik loog alleen toen ik zei dat ik het niet erg vond dat hij weg ging.

Ik staar uit het raam naar de drukke straat. Het verbaast me dat deze mensen zo gedachteloos met hun leven doorgaan, terwijl ik hier zit te kijken. Niemand heeft het door dat er een meisje in kleermakerszit naar ze zit te kijken. Londen slaapt nooit.

Ik schrik op uit mijn gedachten door een rinkelende telefoon. Mijn rinkelende telefoon. Ik verplaats uit mijn kleermakerszit en doorzoek de lakens, tastend naar het geluid. Net optijd vind ik mijn telefoon. "Goedemiddag. U spreekt met de heer de Wit, docent geschiedenis en decaan van het-" Ik luisterde al niet meer. Mijn hart klopt in mijn keel terwijl ik een blik op de klok werp. Elf uur. Ik zou inderdaad nu nieuws moeten krijgen. "Hallo, me-me-neer." Mijn stem klinkt geraspt en kaal. "Hallo, Jaylinn." Ik sluit mijn ogen. "Ik bel jou om te vertellen dat je helaas niet geslaagd ben. U komt ook niet in aanmerking voor de her-"

"Wacht, niet geslaagd?"

"Nee, Jaylinn. Niet geslaagd."

Zonder ook maar na te denken druk ik hem weg en gooi ik mijn telefoon door de kamer heen. Ik sta op. Ik gooi een kussen tegen de muur. "Nee!" gil ik. Toen een lamp. "Nee!" gil ik weer. Daarna mijn drumstokjes door de midden. "NEE!" Daarna laat ik me weer op het bed vallen. Leeg. Geen diploma. Geen familie. Geen band. Geen geld. Geen toekomst. Ik ben er geweest. Wat heeft mijn leven nog voor zin? Tranen beginnen te vloeien. Ik wil stoppen. Mama, ik wil stoppen. Mama, ik kom naar je toe.

Ik schiet in mijn schoenen. Uit pure frustratie gooi ik de deur dicht. Ik ren over de gangen van het hotel terwijl de tranen stromen. Mensen volgen me met hun blik, maar het kan me niet meer schelen. Ik ren het hotel uit de drukke straat op. Uit pure paniek kijk ik omhoog, naar de grauwe Londense lucht. Wat nu? Ik begin weer te lopen. Ik wurm me tussen de mensen door, die me niet meer dan een verafschuwende blik gunnen. Ik loop over de straten waar de mensen links en rechts lopen, terwijl ik me overal doorheen duw. Ik loop langs het café, naar de plek waar ik moet zijn. Als de torens opdoemen voel ik een rare vorm van opluchting. Ik loop dwars door tourgroepen heen, dwars door familiekiekjes en creativiteit. Dan loop ik de brug op die zo veel voor me betekend heeft.

Langzaam loop ik over het imponerende gebouw. Het zijn gewoon blauwe bogen en grijze stenen, maar de hele wereld komt het zien. Het is gewone, pure materie. Net als ik. Een grijs iets dat een beetje leuk gekleurd is. Ik loop over de stoep, terwijl de zwarte taxi's en rode bussen me aan de linkerkant inhalen. Dan sta ik er, de plek waar ik al eerder heb gestaan. Toen voelde ik me goed, mooi. Nu ben ik niets.

Voorzichtig zit ik een voet op de rand, daarna de andere. Ik laat mijn leren jackje van mijn schouders afglijden. Ik staar naar de Theems. Een krachtige rivier, die je meesleurt met de stroming. Zo de hel in.

Mijn ademhaling word sneller. Ik kijk op en haal nog een keer goed adem. Mijn leven was mooi, ik heb geweldige mensen gekend. Maar nu is het over. Nu moet het stoppen.

Ik licht mijn tenen op en balanceer. De wind suist langs mijn blote armen. Mijn littekens zijn zichtbaar nu, maar het maakt niet uit. Die littekens waren eigenlijk allemaal kleine poginkjes voor wat ik nu ga doen. Een training voor mijn beproeving. Het enige wat ik hoef te doen, is niet omhoog zwemmen. Maar beneden blijven tot mijn longen stoppen het branden. Dit is wat ik wil, en ik ben er klaar voor. Langzaam spreid ik mijn armen en doe ik mijn ogen dicht. Het bloed suist door mijn aderen. Ik haal nog een keer adem. Dan hef mijn kin en fluister zachtjes: "Mama, ik kom."

Daarna word ik gewichtloos.



Muziek Is De Vlucht Uit Angst [2]Where stories live. Discover now