57. Death Eater

4.7K 312 52
                                    

'Je zal volledige loyaliteit moeten zweren aan mijn vader.' zei ik tegen Merel. Ze knikte begrijpend. Deze ochtend had ik een bericht gekregen van mijn vader dat de ceremonie om Merel dooddoener te maken vanavond plaats zou vinden. Hij had geen betere avond kunnen kiezen, vandaag was het halloween. Zoals altijd waren de gangen versierd met pompoenen en doodshoofden, maar dit jaar zag alles er angstaanjagender uit. We zaten aan het ontbijt, Merel, ik en Draco. Merel was dolblij met het nieuws dat ze dooddoener mocht worden. Ik begreep echt maar half dat zo'n vrolijk meisje, toch een duistere binnenkant had. 'Jullie gaan toch met me mee?' vroeg ze onzeker. Glimlachend keek ik haar aan, ik begreep haar onzekerheid. Als nieuweling wilde je niet alleen naar mijn vader. 'Natuurlijk, wij allebei.' zei ik. Draco's ogen werden groot bij het horen van mijn woorden en hij keek me tegenstrijdig aan. Ik gaf hem een veelbetekenende blik en al zuchtend keek hij naar zijn bord. Hij ging mee mocht hij nou willen of niet, volgens mij zou ik hem nodig hebben. 'Je zal een proef moeten doorstaan.' zei ik. Merel keek me fronsend aan. 'Welke proef?' Ik slikte. De proef van mij en Draco was lastig geweest, mijn vader had ons beiden onder de imperiusvloek geplaatst, vanaf dan wisten we niks meer. We praatten er liever niet over, want naar het schijnt hadden we geen goede dingen gedaan. Er waren enkele dreuzels uit de buurt verdwenen toen en volgens ons was dat geen toeval. 'Dat zal je wel zien.' zei ik.

Het was zaterdag, dat maakte het wel gemakkelijk, want nu zouden geen les moeten onderbreken om naar Villa Malfidus te verschijnselen. We zouden rond vijf uur vertrekken. Ik en Draco besloten om tot dan wat tijd met ons tweetjes door te brengen. In de voormiddag deden we ons huiswerk en in de namiddag liepen we naar buiten voor een wandeling. Ik liep dicht tegen Draco aan om met zijn warmte de koude herfstlucht te weerstaan. Ondertussen liepen we langs het meer richting een grote beuk. Eronder lagen er verschillende afgevallen bladeren. Een herfstzonnetje scheen neer op onze hoofden. Bij de beuk hield Draco halt, ik keek naar hem op en zijn gezicht straalde in het licht van de zon. Hij keek me teder maar toch serieus aan, ik glimlachte lichtjes naar hem terug. Zijn hand ging door mijn haar. 'Dat wit is nog steeds vreemd.' zei hij zacht, terwijl hij de witte lok bestudeerde. Ik bloosde. 'Ik hoop dat het ooit zal terugveranderen.' zei ik zacht, terwijl ik naar mijn voeten keek. Draco tilde mijn kin op en ik keek in zijn prachtige ogen. 'Je bent nog steeds prachtig.' zei hij. Mijn hart smolt vanbinnen. Ik liet mijn handen naar zijn borstkas glijden en daar namen ze de randen van zijn gewaad beet. Ik trok hem dichter naar me toe en keek hem ondeugend aan. 'Dat witte haar toont aan dat ik duister ben geweest.' zei ik in zijn oor. Zijn armen omsloten mijn middel en hij trok me tegen zich aan, er was geen ruimte meer tussen ons over. 'Ik hou wel van die duistere kant van je.' zei hij hees. Ik kon me niet langer inhouden. Ik drukte hard mijn lippen op de zijne en smachtend kuste hij me terug. Mijn handen gleden naar zijn nek en hij tilde me op. Hij liep vooruit, totdat we tegen de beuk opbotsten. Ik zat nu gekneld tussen hem en de beuk. Zijn handen lagen op mijn heupen en al hijgend maakte ik mijn lippen los van de zijne. Draco verplaatste zijn lippen naar mijn nek. Mijn handen grepen zijn haar vast, mijn hart ging als een razende tekeer. Even later vonden zijn lippen terug de mijne.

Draco en ik liepen hand in hand het pad af naar de poorten, Merel liep achter ons aan. Het was al schemerig, over een uur of twee zou de zon al onder zijn. 'Zal jij of ik de leiding nemen bij het verdwijnselen?' vroeg ik zacht aan Draco. 'Ik zal het wel doen.' antwoordde Draco, de poorten kwamen al in zicht. Vanaf het moment dat we daar zouden zijn, zouden we kunnen verdwijnselen. Ik keek achterom naar Merel, ze keek nadenkend voor zich uit. 'Hopelijk krijgt ze geen al te zware proef.' fluisterde ik tegen Draco. 'We kunnen alleen maar hopen.' zei hij en hij gaf een kneepje in mijn hand. Ik stak mijn hand uit om de poort te openen, al piepend zwaaide die open. We liepen met ons drieën enkele stappen naar voren en toen bleven we staan. Met een flauwe glimlach stak ik mijn hand uit naar Merel. 'Hier gaan we dan.' zei ik, toen ze mijn hand vastnam. 'Ik wil dit.' zei ze tegen zichzelf. Draco begon te verdwijnselen en hij trok mij en Merel mee in een wazige spiraal.

Happend naar adem verschenen we voor de deuren van Villa Malfidus, Merel keek haar ogen uit naar het reusachtige gebouw. 'Jij...jij woont hier?' vroeg ze vol verwondering aan Draco. 'Ja.' zei hij kort, ik gaf hem een stoot tegen zijn elleboog. Hij mocht wel iets vriendelijker zijn tegen Merel. Hij rolde met zijn ogen. De deur werd geopend en ik hoopte om het gezicht te zien van Narcissa, maar in plaats daarvan keken we in het grijnzende gezicht van Bellatrix. 'Kom binnen.' zei ze. Ik knikte naar Merel, zodat zij als eerste binnen zou gaan. Aarzelend liep ze het trapje op en ik zag haar glimlachen naar Bellatrix, ze kreeg een smerige lach terug. Ik en Draco liepen achter Merel naar binnen. 'Daarbinnen.' zei Bellatrix tegen Merel. Ze wees richting de deur van de woonkamer. Voorzichtig liep Merel naar daar, ze wierp nog even een blik achterom en keek recht in mijn ogen. Ik glimlachte geruststellend naar haar. Ze nam diep adem en duwde dan de deur open. Met een zelfverzekerde pas liep ze naar binnen. 'Ahh, dus jij bent de kennis van Claire.' Ik herkende de stem van mijn vader, terwijl ik ook naar binnen liep. 'Dit is Merel, vader.' zei ik voor een keer niet in sisselspraak. 'Dag Merel, laten we maar beginnen.' Ik nam de kamer in me op. Naast mijn vader waren er nog enkele andere dooddoeners aanwezig. Ik zag Draco's ouders, Vaalhaar, Noot, Korzel, Kwast en natuurlijk ook Bellatrix. Er stond een ketel op tafel met een borrelende toverdrank. 'Zweer je om volledig loyaal aan mij te zijn.' zei mijn vader. Ik stond kaarsrecht aan de kant te kijken. 'Ja, dat zweer ik, heer.' zei Merel. 'Op je knieën.' beval mijn vader, zonder tegenpruttelen viel Merel neer op haar knieën. Haar gezicht naar de grond gericht. 'Beloof je alle taken te zullen vervullen die je zullen opgedragen worden. Niet enkel door mij, maar ook door alle andere leden die boven jou staan.' Ze knikte. 'Dat beloof ik, heer.' zei ze. 'Sta recht.' zei mijn vader, terwijl hij richting de ketel liep. Merel stond recht. 'Kom hier.' zei hij. 'Doordat je bent aangeraden door mijn dochter, zal ik je het duistere teken geven. Draag het met trots, want alleen mensen die mij van dienst kunnen zijn, hebben de eer om dit teken te dragen.' Mijn vader dopte zijn toverstaf in de toverdrank, greep toen Merels arm beet en zonder medelijden drukte hij de staf op haar huid. Een groen licht steeg op van haar arm en ik zag hoe Merel de pijn verbeet.

Merel had het duistere teken gekregen en stond nu met een hand op haar arm naast mijn vader. 'Nu staat nog enkel je eerste proef te wachten. Wormstaart!' riep mijn vader. De deuren zwaaiden open en er rolde een kooi naar binnen, geduwd door Wormstaart. In de kooi zat er een klein meisje van zeven jaar, ze huilde stil en zat in elkaar gedoken op de grond. Ik beet op mijn lip, dit kon mijn vader toch niet menen.


Daughter of Voldemort. (fanfic harry potter) Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu