11. Griep

1K 47 11
                                    

Matthy
Maar waar ik met hem in mijn armen in slaap viel gisteravond, word ik nu wakker in mijn eentje. Met mijn ogen nog half dichtgeknepen door de zon, die tussen het gordijn naar binnen glipt, zoek ik naar een spoor van Robbie. Wanneer er geen enkel spoor van hem te bekennen is, begin ik zijn naam te roepen, waarop ik zacht gebonk op de badkamermuur hoor. Ik wrijf in mijn ogen, om ze hopelijk wat beter te laten wennen aan het licht, en ik sta op. Ik loop naar de badkamer, wiens deur al open is. Ik heb het gevoel dat ik nog half slaap, maar mijn nieuwsgierigheid en bezorgdheid neemt de overhand.

Als ik de badkamer in stap, moeten mijn ogen wederom wennen aan het vele licht, waardoor ik ze even dichtknijp en alsnog niet kan zien waar Robbie is. Als mijn ogen gewend zijn en ik ze fatsoenlijk open kan doen, vallen mijn ogen op hem. Hij zit op de grond tegen de muur aan, naast de wc. Zijn hoofd leunt op de muur, waardoor ik de rode kleur op zijn gezicht kan zien.

"Goeiemorgen," mompelt hij en hij strekt zijn arm omhoog, als teken dat ik bij hem moet komen. Ik laat mijzelf naar de grond zakken en zo snel het kan, leunt Robbie op mij. Ik sla zijn arm om hem heen en ik begin met zijn haar te spelen. Om hem hopelijk wat te kalmeren, wat er ook aan de hand is. Hij ziet er namelijk vreselijk uit.

"Ik voel me echt niet lekker, Matt," mompelt hij, "net moest ik twee keer overgeven." Ik vlecht mijn vingers in die van hem, om hem hopelijk wat steun te kunnen bieden. "Blijf maar thuis dan, schat. Wil je dat ik bij je blijf?" Vraag ik hem. Hij haalt zijn schouders op en hij nestelt zich nog wat dichter naar me toe.

"Ik voel me zo vies," mompelt hij na een tijdje. Zachtjes duw ik hem van me af en sta ik op. "Kom, dan poetsen we even je tanden, dan kan je daarna weer naar bed." Ik reik Robbie mijn hand en met die hulp staat hij op en leunt vervolgens tegen de wasbak aan. Ik help hem er op, zodat hij weer kan zitten. Veel kracht heeft hij niet vandaag. Ik doe tandpasta op zijn tandenborstel en ik geef deze aan hem. "Thanks," glimlacht hij klein, waarna hij zijn tanden begint te poetsen. Als hij klaar is, geeft hij mij de tandenborstel weer terug. Ik spoel deze af en ik leg hem weer op zijn plek terug. Dan voel ik Robbies armen om mijn nek en zijn benen om mijn middel. Hij voelt erg warm aan, waardoor het zweet mij ook bijna uitbreekt. Voorzichtig til ik hem op en ik voel hoe hij mij wat steviger vastpakt. Ik loop samen met hem weer terug naar de slaapkamer, waar ik hem op het bed laat zakken. Hij nestelt zich in de dekens. "Kom je nog even knuffelen, schat?" Terwijl hij dit zegt, opent hij de deken, zodat ik erbij kan liggen. Ik glimlach klein, knik en ik kruip naast hem in bed. Ik sla mijn armen om hem heen en niet veel later hoor ik zachte snurkjes.

"Lief, je moet echt naar kantoor!" Mijn schouders worden heen en weer geschud door Robbie. Net zoals eerder vandaag open ik mijn ogen half. Verward kijk ik hem aan. "Het is elf uur. Je had al op kantoor moeten zijn," zegt hij en hij kijkt me lichtelijk gestrest aan. Ik schud mijn hoofd en ik trek hem weer dicht tegen mij aan, aangezien hij in bed was gaan zitten.

"Ik blijf bij jou vandaag," mompel ik en ik druk een kusje op zijn wang. Ik voel hoe hij zich van mij weg probeert te trekken, dus ik haal mijn armen van hem weg. "Maar jij moet gewoon naar kantoor gaan hoor. Ik red mij wel hier," zegt hij in een poging mij te overtuigen. Ik zucht diep en dan knik ik. Ik kan Robbie toch niet overhalen om mij ook thuis te houden, dus heis ik mezelf uit bed. Ik pak een witte broek en een zwarte trui uit mijn tas, die hier nog steeds ligt, en ik kleed mij aan, terwijl ik Robbies ogen op mijn lichaam voel branden.

"Hoe is je uitzicht?" Grinnik ik terwijl ik me naar hem omdraai. Ik trek mijn trui over mijn hoofd heen als hij antwoord geeft. "Mooi," glimlacht hij. Hij ligt op zijn buik, zijn armen zijn om zijn kussen gewikkeld, waar hij zijn hoofd op heeft liggen. Hij heeft alleen zijn onderbroek aan en doordat ik de deken net heb opengeslagen, kan ik een groot gedeelte van zijn lichaam zien. "Mijn uitzicht is ook mooi," glimlach ik naar hem.

Als ik aangekleed ben, neem ik plaats op het bed. "Laat je het weten als er iets is?" Vraag ik hem. Hij knikt en hij pakt mijn hand. Hij vlecht zijn vingers in die van mij. "Komt allemaal goed, lief. Je hoeft echt niet bezorgd te zijn," zegt hij, als poging mij gerust te stellen. Ik glimlach klein. "Sorry," zeg ik, waarop hij gelijk zijn hoofd schudt. "Niet nodig." Hij drukt een kusje op mijn hand, waarop ik hem eentje op zijn voorhoofd geef, dan vertrek ik naar Utrecht.

Rond twaalf uur kom ik aan op kantoor. Ik zie iedereen al aan tafel zitten voor de lunch en met de klap van de deur draaien alle ogen mijn kant op, waardoor ik nog ongemakkelijker wordt. Ik had echt in Eindhoven bij Robbie moeten blijven.

"Broer, waar kom jij vandaan?" Vraagt Milo verontwaardigd met een tosti in zijn hand. Met het hele team zitten ze aan de eettafel; de plek waar de dagelijkse lunchpauze gehouden wordt. "Huis," antwoord ik kort en ik sluit bij de rest aan. Mijn jas trek ik uit, gooi ik over mijn stoel heen en mijn tas beland ernaast. "En Robbie?" Vraagt Raoul, "Aangezien hij ook mega laat is, zul jij dat wel weten, Matt." Ik haal mijn schouders op, "App hem, zou ik zeggen." "Denk je dat we dat nog niet geprobeerd hebben?" Ik haal weer mijn schouders op.

In de chaos van vanochtend zijn we vergeten Robbie af te melden, wat extra opvallend is, nu ik ook te laat ben. "Ik heb me gewoon verslapen. Kan gebeuren," zucht ik. Ik sta op en ik loop naar mijn bureau toe, om meteen aan het werk te gaan. Mijn jas en mijn tas grits ik onderweg mee. Ik heb nu geen zin meer om daar gezellig bij te gaan zitten.

Voordat ik daadwerkelijk aan het werk ga, pak ik mijn telefoon en open ik de chat met Robbie.

U: Meld je eff ziek schat. Net een ondervraging van het team gehad.

U: "waar is Robbie, dat zul je wel weten nu je ook te laat bent"

Ik staar even naar mijn telefoon, maar de vinkjes blijven grijs. Waarschijnlijk slaapt hij, wat misschien ook maar beter is voor hem. Ik leg mijn telefoon met het scherm naar beneden op mijn bureau, stel je voor dat Robbie me een koosnaam geeft en iemand leest mee, en ik start mijn computer op. Tijd om echt wat te gaan doen.

Na tien minuten is de lunchpauze voorbij en zie ik dat Anton weer naast mij komt zitten. "Dus, waar kom je nu echt vandaan?" Vraagt hij met een serieus gezicht. Ik zucht. Ik kan er niet omheen, maar ik kan de waarheid echt niet vertellen. "Ik heb me echt verslapen. Ik had gewoon veel slaap nodig na die week met Robbie," grinnik ik, in de hoop dat dit geloofwaardig genoeg is. Gelukkig begint Anton te lachen. "Tja, je hebt natuurlijk ook een zware week achter de rug met hem."

Ja, Anton. Heel zwaar.

Zo zwaar dat we er nooit mee gestopt zijn.

Laat nooit meer losWhere stories live. Discover now