Deel 19

12 3 1
                                    

De volgende dag werd Percy wakker met Lucy nog steeds dicht tegen hem aangekropen. Ze werd rood en ging rechtop zitten waarna Percy half slapend "hmm.." mompelde. Hij opende voorzichtig zijn ogen en knipperde kort tegen het licht waarna hij zwak glimlachte.

"Goedemorgen... Wat is er? Heb je het koud?" Vroeg hij waarna Lucy hem kort aankeek en toen haar handen over haar wangen schoot. Ze knikte zwak maar Percy wist dondersgoed dat ze het niet koud had.

"Heb je wel goed geslapen?" Vroeg hij waarna Lucy weer knikte. "Oké, want toen je eenmaal in slaap was gevallen ging je dichter bij mij liggen dus ik dacht dat je het vast wel koud moest hebben." Zei hij waarna Lucy zacht knikte. "Je bent wel erg stil hé? Heb je je tong verloren Lucy?" Vroeg hij waarna Lucy haar hoofd wilde schudden maar in plaats van dat "nee" zei.

Percy grijnsde licht en ging zelf ook rechtop zitten waarna zijn rug een pijnlijk geluid maakte en hij een matchend gezicht trok. "Denk je dat je nog een nachtje kan wachten voordat je terug gaat naar Hogwarts? Ik kan je onmogelijk voor vanavond op de trein krijgen." Zei hij waarna Lucy fronste. "Je wilt me naar de trein sturen die alleen in september en december reist?" Vroeg ze waarna hij gaapte en zijn hoofd schudde.

Wat the fuck wilde ze dan doen?

"Nee, als jij vandaag een brief naar je hoofd van je huis stuurt, en het uitlegt dan laten ze, mits je een goede reden hebt de trein komen. Je kan ook naar Hogsmeade proberen te verdwijnselen en onderweg ergens stranden." Zei hij waarna hij zich realiseerde dat het tweede idee veel logischer klonk om te doen. "Ja, nee, ik ben zestien weet je nog? Ik kan nog niet verdwijnselen." Zei ze waarna Percy zuchtte. "En McGonnagoll gaat de trein nooit zomaar naar Londen rijden voor niets." Zei ze waarop Percy nogmaals zuchtte.

"Maar, als ik een dag wacht dan kan je me gezellig meebrengen naar Hogsmeade en onderweg stranden." Zei ze waarna hij zacht knikte. "Goed, maar voor nu moet ik terug naar mijn roedel. Je snapt dat je dan niet mee kan toch?" Vroeg hij waarna Lucy fronste en zacht knikte. "Weet je zeker dat je niet een keer zonder ze kan transformeren?" Vroeg ze waarop hij zacht zuchtte.

Dat was zijn excuus om weg te komen.

Natuurlijk ging hij niet terug naar de roedel.

"Jawel, maar, nou ja heel veel maakt het ook niet uit ook. Ik kan vast ook zelf mijn wonden helen." Zei hij waarna Lucy fronste. "Nou ja, weerwolven in een roedel helen altijd elkaar wonden met magie. Als ze aan de ander zijn wond likken dan heelt hij gelijk. Dat scheelt meestal een stuk, maar ik kan wel een keer zonder." Zei hij waarna Lucy hem verbaasd aankeek en knikte.

Nu hij het hardop zei realiseerde hij zich hoe vreemd het klonk om hardop gezegd te worden.

"Dus vanavond blijven we hier? En morgen gaan we door?" Vroeg ze waarop hij knikte. "Er is hier genoeg ruimte om te transformeren voor mij en jij kan veilig blijven hier, mits je geen geluid maakt." Zei hij waarna Lucy zacht knikte. "Morgen nemen we eerst een trein richting Schotland, aangezien Hogwarts daar in de buurt ligt." Zei hij waarop Lucy weer knikte en hij zacht grinnikte.

"Je bent echt heel erg stil vergeleken met gisteren." Zei hij waarop Lucy grinnikte. "Tja, ik heb al mijn woorden opgebruikt toen je me vroeg over het verhaal van Andromeda en Perseus."

En prachtig vertelde je het met de woorden.

"Oh ja, tuurlijk, moet ik dan je voeten kussen om meer woorden te verdienen?" Vroeg hij als grapje waarna Lucy hem twijfelachtig aankeek en hij haar licht geschrokken aankeek. "Nee joh, je kan mijn woorden niet echt kopen ofzo. Zeg iets heel nuttigs of nutteloos en je krijgt een preek."

"Ja, zoiets had ik wel verwacht."

Zijn hart klopte te hard voor zijn brein om echt op iets te focussen, maar hij hield standvastig vast aan het feit dat hij bij lange na niet over Andrew heen was. En Lucy had een vriendje. Ze waren wel uit elkaar, maar Lucy hield nog steeds veel van hem, dat was duidelijk zichtbaar op haar gezicht.

Hij maakte geen schijn van kans.

En toch hoopte hij erop.

~~

Die avond was Parker op de bovenste verdieping van de parkeergarage getransformeerd. De pijn werd niet minder met de dagen, ongeacht wat de mensen je vertelde. 

De wolf leek vandaag ongelofelijk rusteloos te zijn. Hij rook bijna gelijk mensenbloed. De wolf liep rond en rende rondjes. Huilde naar de maan en rouwde om zijn gestorven maatje die er altijd geweest was.

Plots hoorde de wolf een geluid van beneden. Zijn oren piekten omhoog.

Er was iemand. 

Bloed.

I de verte viel de aandacht van de wolf op het geluid van vuurwerk, maar zijn gedachten volgden snel zijn neus en hij rende naar beneden. De honger voor bloed groeide met iedere stap die zijn poten op de parkeergarage vloer zette.

De wolf kwam oog in oog met het meisje. Hij huilde en het meisje ging geschrokken rechtop zitten. Ze keek hem aan in zijn gelige ogen en hij leek iets te zien in de hare.

De wolf keek haar dreigend aan. Hij was de alfa, zij de mens. Ze schoot haar handen ter bescherming in de lucht en de wolf liep richting haar. Ze deinsde achteruit tot ze tegen een muur aanzat en niet verder kon. De wolf haalde uit met zijn klauwen.

Bloed.

Bloed.

Bloed.

Maar het voelde niet goed in de wolfs gedachten. Hij dacht dat de honger opgelost zou zijn maar het bloed deed niets.

Het meisje keek de wolf angstig en hulpeloos aan. Ze hief haar handen omhoog en de wolf liep dichter naar haar toe. De wolf registreerde dat het meisje aan het praten was, maar de geluiden kwamen onduidelijk binnen in zijn oren.

Hij blafte ontevreden en sprong richting het meisje die wegrolde. Zo snel als ze kon rende ze naar boven, alsof ze sneller kon zijn als de wolf. Hij haalde haar gemakkelijk in en het meisje was buiten adem. Ze staarde naar de wolf en begon te trillen.

De emoties in haar ogen raakten de wolf als een golf die hem van zijn voeten gooide in de zee. 

Het meisje stak haar hand nogmaals uit en ging op haar knieën zitten. Vrede. Ze staarde hem aan en hij blafte en gromde. Hij was de alfa, hij was de wolf. Het meisje hield zich sterk en de wolf realiseerde zich dat het meisje hem niet zag als een mindere. Langzaam boog hij zijn hoofd en de hand van het meisje ontmoette zijn vacht.

Aardig.

Vrede.

Het meisje ademde opgelucht uit en de wolf keek haar kort vragend aan. Ze spiegelde zijn blik en de wolf sprong bovenop haar, het meisje achterover vallend op de vloer. De angst werd weer zichtbaar in haar ogen, maar hij smolt als sneeuw voor de on toen de wolf haar wang begon te likken.

Zo bleef de wolf een tijdje liggen. Bereid om zijn hele avond met het lieve meisje door te brengen.

Want het meisje zag hem als gelijke.

Het meisje was aardig voor hem toen hij eenzaam was.

~~~

A/N: :)

Ik moet zeggen, ik hou van dit hoofdstuk, maar alleen omdat ik vind dat Percy iemand zoals Lucy nodig had in zijn leven.

Niet omdat ik het wolf stuk schrijven zo fijn vond.

Het is niet erg opzich, maar best wel lastig zegmaar lol.

Maargoed, dit was het weer. Tot morgen, of vanavond als ik niet sterven zal voor die tijd! 

1240 woorden.

The mistakes are mine to make (The Lucy universe) (Dutch)Tempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang