Deel 6

13 4 3
                                    

12 juni 1974

Percy was ondertussen gewend geraakt aan het leven wat de roedel met zich meebracht.

Hij had een thuis rond de andere wolven en was nooit alleen op de volle maan. Tuurlijk, hij had geen echte thuis plek en zo geweldig was de hygiëne niet, maar het was beter als niets.

Hij had drie weken geleden een brief gestuurd naar Andrew, maar hij had geen antwoord teruggekregen.

"Pierce?" Micah, een van de wolven met lichtblond haar en bruine ogen schudde hem heen en weer. Percy's gedachten kwamen terug naar het heden, de bar waar hij en een aantal anderen regelmatig heengingen, terug naar het feit dat Andrew waarschijnlijk een vredig leven aan het leiden was zonder Alyssa in zijn gedachten en Percy zat te mopperen en huilen voor niets. Want Andrew verdiende veel beter als Percy en hij wist dat zelf ook, maar probeerde het altijd te negeren in de hoop dat het gevoel weg zou gaan.

 "Hoeveel heb je wel niet opgehad?" Vroeg Micah terwijl Percy's ogen op hem focuste en hij zwak glimlachte. "Niet heel veel. Maar ik heb het een beetje benauwd. Ik ga even naar buiten." Zei hij terwijl Micah kort knikte, een frons op zijn gezicht.

Percy liep naar buiten en liep onderweg tegen de deurpost aan, maar hij negeerde de pijn die door zijn schouder schoot en ging op de stoep van de straat zitten. Zijn gedachten gaven hem hoofdpijn en hij was aan het twijfelen of hij terug naar binnen moest gaan voor nog een drankje. 

"Wat doet zo'n geweldige, jonge tovenaar zoals jou op de stoep voor een bar?" 

Percy's hoofd schoot op en zijn ogen ontmoette die van Dumbledore. De oude man glimlachte zacht en ging naast hem zitten op de stoep waarna Percy een stukje opschoof zodat hij verder weg zat van de tovenaar.

Dumbledore keek hem kort aan en haalde toen iets uit zijn mantel waarna Percy fronste. De bril leek exact op zijn oude bril, hetzelfde zilveren montuur met dezelfde vorm glazen. "Waarom heeft u een bril zoals mijn oude?" Vroeg hij waarna Dumbledore mysterieus glimlachte. "Ik hoorde van een vogeltje dat je je eigen bril was verloren en wilde je een replica geven." Zei de professor waarna hij de bril aan Percy gaf die hem opzette.

"Dankuwel?" Vroeg hij terwijl zijn ogen een poging deden tot zich aan te passen aan de bril. "Maar dat was niet de voornaamste reden dat ik hier ben." Zei hij waarna Percy fronste.

Wat zou hij van Percy willen?

"Perseus, zoals je misschien wel weet, is er een oorlog gaande tegen de duistere krachten van ene Tom Riddle. Ik kwam je hier opzoeken om me te helpen waar je broer was gefaald." Zei hij waarna Percy fronste. "Mijn broer heeft je nooit geholpen." Zei hij waarna Dumbledore kort slikte.

"Jawel, hij zou een oogje houden op de weerwolven, maar kwam vast te zitten in het bos en was ongelukkig daar op een volle maan." Zei hij waarna Percy hem ongelovig aankeek. "Wat? Jij bent de reden dat Parker een weerwolf is geworden?!" Riep hij boos terwijl hij opstond, gevolgd door Dumbledore die zijn hoofd schudde.

"En nu verwacht je zeker van mij dat ik bij je orde kom zodat ik de weerwolven kan bespioneren, ten koste van mijn jeugd en mijn veiligheid?!" Vroeg hij waarna Dumbledore zacht zijn hoofd schudde. "Je jeugd is al lang voorbij Perseus, oorlog maakt geen onderscheid tussen kind of man. Je veiligheid zou meer worden als je mee zou helpen. Wij kunnen je een plaats om te blijven garanderen. Wij kunnen je meer geven als die monsters ooit zullen doen." Zei Dumbledore kalm waarna Percy humorloos lachte.

The mistakes are mine to make (The Lucy universe) (Dutch)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu