hoofdstuk Ⅹ

516 14 0
                                    

donderdag avond

Connor stond inderdaad op me te wachten bij de liften na tien minuten. Wat me onverklaarbaar blij maakte. 

Nu lopen we samen met een broodje falafel door de stad. Het is al donker en de lichtjes geven het geheel een magische gloed. 

Ik neem net een hap van het broodje als Connor me een vraag stelt. 'Waarom ben je eigenlijk advocaat geworden?'

Snel probeer ik mijn mond leeg te eten. 'Mijn hele leven lang heb ik gehoord dat ik niet tegen onrechtvaardigheid kan, en daar hebben ze gelijk in. Daarom ben ik advocaat geworden.'

Connor staat stil. 'Je bent advocaat geworden omdat andere mensen zeiden dat je een bepaalde eigenschap hebt?' 

Ik sta ook stil, zoals hij het zegt klinkt dat eigenlijk heel stom. 'Nee,' zeg ik langzaam. 'Ik ben advocaat geworden omdat ik niet tegen onrechtvaardigheid kan. Ik kan er gewoon niet tegen.'

Hij loopt weer door, ik volg hem op een drafje. 'En jij?'

'Mijn vader is advocaat, mijn moeder is rechter. Het moest een van de twee worden.' 

Wacht, wat? 'Je bent advocaat geworden omdat je ouders dat van je verwachten? En dan durf je tegen mij te zeggen dat mijn reden niet goed genoeg is.' 

Hij steekt verdedigend zijn handen in de lucht. 'Ik heb nooit gezegd dat de mijne wel goed is. Ik had gewoon verwacht dat jij zo'n meisje was dat met die 'ik wil iets voor de wereld terug doen' bullshit aan zou komen zetten.' 

Ik voel mijn wangen rood worden en kijk strak voor me uit terwijl we verder lopen. Zo'n meisje ben ik dus precies. 

'Hé, sorry,' hij wil zijn hand op mijn schouder leggen. 'Ik bedoelde het niet zo.' 

Ik draai me naar hem om. 'Ik dacht dat jij zo'n jongen was die advocaat wilde worden voor het geld dat er te verdienen valt.'

Hij staat stil. 'Wat wil je nou?'

Ook ik ga weer stil staan. 'Wat wil ík nou!? Wat wil jij nou? Jij bent degene die hele tijd allerlei signalen afgeeft waarvan ik geen idee heb wat ik ermee aan moet. Jij bent degene met mee neemt naar daken en verteld over zijn familie. Jij bent degene die me bijna zoent, ik voel jouw adem op mijn gezicht wanneer je praat en dichterbij leunt. Dus, wat wil jij nou?' 

Connor weet voor het eerst ooit niet wat hij zeggen moet. 'Zie je het dan niet?' Vraag hij zacht. 'Zie je het dan echt niet?'

Ik sta verward naar hem te kijken. 

'Je maakt me gek. Je zit constant in mijn hoofd, hoewel m'n vader me heeft duidelijk gemaakt dat je verboden terrein bent, lijk ik niet van je weg te kunnen blijven buiten werk om. Ik denk aan je wanneer ik aan het sporten ben, wanneer ik werk. Wanneer dan ook, ik denk aan je en ik kan - nee, wil - niet van je weg blijven.' 

Heel even denk ik een soort hopeloosheid in zijn ogen te zien schitteren. 

'Ik heb geen idee wat ik ermee aan moet.' 

Daarna lijkt het wel alsof er een soort schakel omgaat. Hij komt naar voren, duwt me tegen de muur aan de zijkant van het trottoir en het lijkt hem niet te kunnen schelen dat ik saus uit het broodje op zijn blouse knoei. 

Hij duwt zijn lippen ruw op de mijne. Ik ga helemaal in hem op. Dit voelt nog beter dan ik me had voorgesteld, honderd keer beter. Zonder waarschuwing maakt hij zich van me los. 

'Ik moest het gewoon een keer doen.' Daarna doet hij een stap naar achteren en beent weg. Zonder nog een keer om te kijken.   

Wat the hell is er zojuist gebeurd? En waarom vind ik het vervelend dat hij nu weg is? 

Heel veel liefs xxx

Alles Wat We Lief Hebben ✔Where stories live. Discover now