2. Terug naar waar het begon

11 1 0
                                    

Als de politie auto naast me stopt, sta ik ondertussen met een voet en mijn rug tegen de wand van de tunnel aangeleund. Alsof hier staan, op 100 meter afstand van een rokende, tegen een muur geparkeerde auto, de gewoonste zaak van de wereld is.

Met mijn ogen op mijn telefoon kijk ik geen moment op naar het allang weer voorbij razende verkeer of de agenten die uit de auto stappen. Blijkbaar was 100 meter dichter bij de tunnel ingang genoeg om bereik te krijgen dus ik ben meteen aan de slag gegaan met het uploaden van het filmpje.

Ik heb het een beetje korter gemaakt zodat de rode sneakers aan het einde niet meer in beeld zijn. Ondanks dat ik allang niet meer in het Nederlandse rechtssysteem of de skills van de politie geloof, wil ik ze niet op het spoor van een rood geschoende 'crimineel' zetten. En hoe vervelend ik het verlies van mijn laatste bezittingen ook vind, als je dansend een truc als dit durft uit te voeren, verdien je het om wat langer vrij rond te lopen.

"Mevrouw, kunt u mij vertellen wat u hier doet?"

Ik kijk pas op als ik op het uploadknopje heb gedrukt en zie dat het proces is begonnen. Met het scherm naar me toe laat ik mijn telefoon achteloos in mijn hand hangen.

"Mevrouw?"

"Heeft u de camera beelden al bekeken?" is mijn wedervraag. "Want ik denk niet dat u gelooft wat ik te vertellen heb."

De agent loopt naar me toe en pas als ik de bekende pling uit mijn telefoon hoor komen, duw ik me van de muur af en loop ik ook op hem af.

Ondertussen ben ik vaak genoeg met de politie in aanraking gekomen om te weten wat er nu gaat gebeuren. Mijn geveinsde ontspannen houding is dan ook niet moeilijk om aan te nemen terwijl ik met de agent mee loop naar de politie auto.

"Kunt u zich legitimeren?" vraagt de agente achter het stuur als ik in de auto stap.

"Nee, mijn tas met portemonnee ligt in mijn auto. En die is net meegenomen door een van die dansers."

"U zult met ons mee moeten komen naar het bureau. Dan kunt u daar aangifte doen."

Mijn knik is het enige antwoord.

Via de inmiddels afgesloten rechter rijbaan voegt de agente de auto weer in het verkeer. Achter ons zie ik al een sleepwagen aankomen om de rode Golf op te ruimen. Nog even en alleen de graffiti zal de enige aanwijzing zijn dat er ooit iets in de tunnel is gebeurd.

Onderweg naar het politiebureau kan ik het niet helpen om even te grinniken om mijn situatie. Net als ik het opgeef en voorgoed wil vertrekken uit de Amsterdamse danswereld word ik aan mijn haren teruggesleept. Door toedoen van diezelfde danswereld.

Ik denk terug aan de naam die er op het asfalt was gemaakt. Safe Haven. Daar heb ik nog nooit van gehoord. En ik dacht toch echt dat ik alle dansscholen in mijn lange weg omhoog en naar beneden wel had gezien.

Als we eenmaal aankomen op het politiebureau is het oude bekende beklemmende gevoel tussen mijn schouders weer helemaal terug. Het gevoel van achterom moeten kijken en op je hoede moeten zijn.

De agente moet de verandering in mijn houding hebben opgemerkt want ze begint me vriendelijk uit te leggen wat er verder gaat gebeuren.

"We beginnen straks eerst met jouw verhaal over wat er in de tunnel is gebeurd. We zijn al redelijk op de hoogte door de berichten van social media en de verkeerscamera's. Wat jij zag, daar op de eerste rang, zal een goede toevoeging zijn.

Daarna zullen we de aangifte van je auto in orde maken zodat ernaar uit gekeken kan worden.

We gaan de dader vinden."

Ik knik en stop zoals gewoonlijk bovenaan de trap naar de ingang van het politiebureau om mijn blik door de straat te laten glijden. Als ik bijna mijn rondje af heb en me naar de deur wil draaien om naar binnen te gaan, valt mijn oog op iets blauws.

"Laat die aangifte maar zitten." Zeg ik zonder veel emotie in mijn stem. "Mijn auto staat daar."

Na die opmerking zijn de twee agenten meteen alert. Ze trekken hun wapens en gebaren mij te blijven staan. Achter elkaar en alert om zich heen kijkend, lopen ze naar mijn auto toe. Wanneer ze er onderzoekend een rondje omheen zijn gelopen en zelfs onder hebben gekeken, openen ze de deuren en speuren door de auto. Zelfs de achterklep gaat open.

Blijkbaar vinden ze niets gevaarlijks want niet veel later gebaren ze me om dichterbij te komen.

"Kunt u ons vertellen of er iets mist?" vraagt de agent als ik eenmaal bij de auto ben.

Ik denk dat ik dat wel kan. Klinkt er vinnig in mijn hoofd.

Maar ik slik mijn opmerking maar in.

Ik ga op de bestuurdersstoel zitten en merk meteen hoe zijn geur in de auto is blijven hangen. Een vage mix van schone was, deo en leer vermengd met de ziltige geur van zweet. Ergens ruikt het bekend maar ik kan het niet helemaal plaatsen.

Hoe de dader ruikt, lijkt me niet iets om aan de agenten te benoemen dus ik laat mijn blik door de auto gaan. De sleutel steekt in het contact, met de hanger en het kleine sleuteltje er nog aan. Er stroomt een vlaag van opluchting door me heen.

Dan draai ik me naar de achterbank en ook daar zie ik de twee tassen onaangeroerd staan. Zelfs de schoenen liggen nog achter mijn stoel op de plek waar ik ze vanmorgen neerlegde.

"Zo op het eerste gezicht is er niets aangeraakt." Roep ik de agenten toe vanuit de auto. "willen jullie het nog op sporen onderzoeken?"

"Alleen als u aangifte van diefstal wilt doen." Antwoordt de agente.

Ik schud mijn hoofd.

"De auto heelhuids terug hebben is voor mij genoeg."

"Dan blijft alleen het verhoor nog over." Reageert de agent. "Als u ons zou willen volgen." Hij gebaart met zijn armen weer naar de ingang van het bureau. Inmiddels begint zijn gespeelde beleefdheid me echt te irriteren en de enige reactie die ik geef, is een kwaadaardige grijns.

Ik doe de auto op slot en loop achter de agenten aan naar de ingang van het politiebureau. Weer kijk ik eerst door de straat voor ik naar binnen stap.

De zwarte schaduw in het portiek aan de overkant van de straat besluit ik te negeren en ik stap naar binnen.

Eenmaal in de verhoorkamer, er was geen kantoor vrij, zit ik op een koude stoel tegenover de twee agenten.

"Is het echt zo'n vergrijp dat ik hier moet zitten? Ik dacht dat ik een slachtoffer was in deze zaak."

"Het spijt me, mevrouw Verhagen. Dit is het beste wat we op dit moment kunnen bieden." Het valt me op dat de agent niets zegt over mijn woordkeuze. Dus ik ga er voor het gemak maar van uit dat ze me als een van de daders zien.

Ik ga achterover zitten en sla mijn armen voor mijn borst.

"Wat willen jullie weten?" Ik wil dit zo snel mogelijkachter de rug hebben. Hopelijk kan ik dan vandaag meteen een tweede poging ondernemenom naar Den Haag te komen.

Safe HavenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu